De haat tegen Israël is het nieuwe morele vermaak

mensen lopen mee in de demonstratie gestart op het Museumplein (ANP)

Zelfs als Israël en Hamas morgen vrede zouden sluiten, zou dat niet het einde betekenen van de protesten in Nederland. Wat begon als solidariteit met Palestijnen, is uitgegroeid tot een obsessie met één land — een haat die zich heeft vermomd als morele overtuiging, schrijft Jessica Roitman in een ingezonden opinie.

Iedereen zegt vrede te willen. Maar voor een groeiend deel van de protestbeweging is vrede niet langer het doel, maar een bedreiging. Als het conflict ophoudt, verdwijnt ook de verontwaardiging die deze beweging gaande houdt.

Israëlhaat is voor velen een morele identiteit geworden, een manier om ergens bij te horen in een tijd waarin overtuiging zelden dieper gaat dan een hashtag.

Dat was duidelijk te zien bij het ‘Rode Lijn’-protest van zondag 5 oktober in Amsterdam. Tussen de vlaggen en leuzen wapperden spandoeken met ‘Glory to the martyrs‘, een slogan die het geweld van Hamas niet veroordeelt maar juist verheerlijkt.

Dader en slachtoffer zijn gewisseld van plaats

Tegelijk werd Israël beschuldigd van genocide en kolonialisme. Dader en slachtoffer zijn gewisseld van plaats. Waar terreur wordt geheiligd en zelfverdediging verguisd, verliest protest elk moreel kompas.

Waarom de Rode Lijn-demonstratie even indrukwekkend als wrang wasRode Lijn demonstratie

NAAR HET ARTIKEL
MEER VAN NARD LODEWIJK

Ook op andere plekken in het land is de obsessie zichtbaar. Aan het gebouw van de Universiteitsbibliotheek Utrecht hing onlangs een spandoek met ‘No Zionists Allowed’. Op pleinen worden Israëlische vlaggen verbrand en krijgt Hamas openlijke sympathiebetuigingen.

En in Amsterdam blokkeerde Extinction Rebellion recentelijk de treinrails van het Amsterdamse Centraal Station ‘uit solidariteit met Palestina’ – een wrange ironie: klimaatactivisten die uit naam van rechtvaardigheid het meest duurzame vervoer van het land platleggen.

De absurditeit van ‘Queers for Palestine’

De absurditeit gaat verder. Onder de noemer ‘Queers for Palestine liepen activisten mee die er blijkbaar geen moeite mee hebben hun solidariteit te betuigen aan een beweging die in Gaza homoseksuelen ophangt. Dat dit zonder merkbare schaamte kan gebeuren, laat zien hoe diffuus de logica van intersectionaliteit is geworden: elke strijd lijkt inwisselbaar, zolang er maar een vijand is die Israël heet.

Onder die vlag van ‘verbonden door onderdrukking’ vloeien alle grieven samen. Israël is de perfecte morele graadmeter geworden, de universele zondebok, het symbool van macht, kolonialisme en onrecht. Wat ooit een conflict op afstand was, is in Nederland veranderd in een spiegel voor onze eigen deugdzaamheid. De verontwaardiging over Israël is niet langer politiek, maar existentieel: ze bevestigt wie we zijn, en vooral wie we níet zijn.

Intussen worden regimes die vrouwen onderdrukken, minderheden vervolgen of oorlogen ontketenen met nuance en diplomatie behandeld. Iran kan vrouwen ophangen en toch filmmakers naar Cannes sturen. China kan een miljoen moslims opsluiten en toch de Olympische Spelen organiseren. Rusland kan Oekraïne binnenvallen en zijn culturele voetafdruk behouden.

Maar Israël, de enige democratie in het Midden-Oosten, hoe gebrekkig ook, wordt behandeld als moreel besmet en onaanraakbaar.

Een haat die niet langer politiek is, maar cultureel

Dit is geen strijd om rechtvaardigheid meer, maar een ritueel van morele zuiverheid. De boycotbeweging – ook actief in de culturele sector – is veranderd in een cultuur van uitsluiting. Ze belooft vrede, maar voedt polarisatie. Haar activisme brengt geen oplossingen, maar scheidslijnen. Ze is niet gericht op dialoog, maar op het symbolisch wissen van Israël uit de morele gemeenschap.

Sociale media versterken dit proces. Algoritmes belonen woede boven nuance, hashtags vervangen analyse. In dat ecosysteem verspreidt Israëlhaat zich razendsnel — als een moreel genot, een digitaal kampvuur waarbij verontwaardiging wordt gedeeld en versterkt. Het is een haat die niet langer politiek is, maar cultureel: een manier om goed te lijken, niet om goed te doen.

Dat wil niet zeggen dat kritiek op Israëlische politiek onterecht is. Integendeel: discussie hoort bij elke democratie. Maar er is een groot verschil tussen kritiek en obsessie. Wie van Israël een symbool van alle kwaad maakt, toont niet zijn betrokkenheid bij vrede, maar zijn behoefte aan een vijand. De verontwaardiging is niet meer gericht op wat Israël doet, maar op wat Israël is.

Haat tegen Israël is een spiegel van onze eigen hypocrisie

Daarin schuilt het gevaar. Want een samenleving die één land of volk tot morele projectieschijf maakt, verliest haar vermogen tot zelfreflectie. De Nederlandse fixatie op Israël zegt uiteindelijk meer over Nederland dan over het Midden-Oosten. De haat tegen Israël is een spiegel van onze eigen hypocrisie: onze honger naar zuiverheid, onze behoefte aan schuldigen, ons morele narcisme.

We kunnen onszelf wijsmaken dat vrede de woede zal stillen. Maar deze haat heeft het conflict niet nodig om te bestaan. Hij is historisch, ideologisch en inmiddels algoritmisch. Gevoed door likes, gedeeld door woede en gekoesterd als overtuiging.

Ook na vrede zal de haat tegen Israël blijven

Vrede, als ze komt, zal een humanitaire overwinning zijn. Maar de obsessie zal blijven. De slogans zullen terugkeren, de hashtags opnieuw ontbranden. Want voor te velen is Israëlhaat geen reactie op oorlog, maar een vorm van zelfbevestiging. Het is het gevoel aan de goede kant van de geschiedenis te staan, zonder ooit iets te hoeven veranderen.

Jessica Roitman (Richmond, Kentucky, 1971), Joods historicus, heeft de Amerikaanse en Nederlandse nationaliteit. Zij promoveerde in 2009 aan de Universiteit Leiden en is sinds 2021 hoogleraar Joodse studies aan de Vrije Universiteit.