Waarom kwart van werkgevers personeel vraagt salaris in te leveren

Bijna een kwart van de werkgevers vroeg het personeel vorig jaar een stap terug te doen in arbeidsvoorwaarden, zo blijkt uit onderzoek van Berenschot.

Mocht bij werknemers de vlag uithangen nu het kabinet het einde van de recessie viert en al aan groei denkt, forse loonsverhoging zit er voor de meesten niet in. Voor hun bazen staat één onderwerp hoog op de agenda: beheersing van de loonkosten. Juist om de kans op overleven van bedrijf of organisatie te vergroten.

Bijna een kwart, 24 procent van de werkgevers, vroeg in 2013 hun medewerkers in te leveren op salaris of arbeidsvoorwaarden. Dat blijkt uit de jaarlijkse rapportage HR Trendsdoor organisatieadviesbureau Berenschot met salarisadministrateur ADP en uitgever Performa. Rond achthonderd salarisprofessionals bij bedrijven, overheidsorganisaties en externe adviseurs zijn ondervraagd.

Onkostenvergoeding

Van hen vroeg 7 procent aan de medewerkers om af te zien van de reguliere salarisverhoging en 3 procent om daadwerkelijk op het salaris te korten. Een kleine 2 procent beperkte de omvang van het dienstverband. Ruim 9 procent beknotte op secundaire arbeidsvoorwaarden als leaseregelingen, allerlei onkostenvergoedingen en betaling van overwerk. Ook verlofrechten en vakantiedagen bleven niet buiten schot. Een klein aantal koos voor afschaffing van de dertiende maand.

‘Doorgaans gaat veel daarvan door in de praktijk. Zo ingrijpend en breed gedragen zagen we het niet eerder,’ zegt Hans van der Spek (53) van Berenschot, verantwoordelijk voor het onderzoek. Vooral in de financiële sector en de bouw was het inleveren geblazen.

Van der Spek: ‘Het probleem voor veel bedrijven is dat de crisis wel voorbij kan zijn, maar dat ze nog aan het begin staan van herstel. Je ziet op grote schaal een herbezinning op personeelskosten en de wens arbeidsvoorwaarden te wijzigen. De vanzelfsprekendheid dat je als werknemer in dezelfde baan elk jaar meer gaat verdienen, moeten we vergeten.’

De tering naar de nering zetten dus. Daarbij komt het complete palet in beeld van wat een medewerker kost. Van der Spek: ‘Werkgevers kijken nu vooral naar wat je als werknemer niet direct als beloning terugziet op het salarisstrookje – van de kosten voor de werkplek en de parkeerplaats, tot telefoonvergoeding en iPad, en de bijdrage aan het pensioen.’

Verlanglijstje

Vooral in de ‘kennisintensieve dienstverlening’ – handel en transport – en in de industrie zijn werkgevers op zoek naar aanpassing van de arbeidsvoorwaarden. Alleen de overheid lijkt daarmee als werkgever geen haast te maken. Opvallend is dat 44 procent denkt aan ‘versoberen’, maar 50 procent denkt aan ‘anders inrichten’. Boven aan het verlanglijstje staan het beleid van vergoedingen en toeslagen, variabele beloning in de vorm van bonussen, de pensioenregeling, herwaardering van functies en onkostenvergoedingen voor mobiliteit en vervoer.

Dat wil nog niet zeggen dat voor de werkgevers de economische crisis of dreigende ondergang het motief is. Het Berenschot-rapport laat een bredere schakering zien. Van der Spek: ‘Vaak heeft zowel werkgever als werknemer belang bij meer op maat toegesneden arbeidsvoorwaarden, en de keuze uit een ruimer menu. Vooral in bedrijven en organisaties waar het lastig is om personeel vast te houden, en waar tegelijk de loonkosten niet uit de hand mogen lopen, is een herschikking van voorwaarden vaak een eyeopener.’

Zonder meer de belangrijkste aanjager van dat streven, melden de werkgevers, is de wijziging van fiscale wetgeving. Voor de wat sportievere werknemer is dat direct te merken als het Belastingplan 2015 van staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (VVD) door de Tweede Kamer komt: dan is de populaire belastingvrije ‘fiets van de zaak’ verleden tijd. Die valt dan onder de zogeheten werkkostenregeling, die zegt dat werkgevers 1,2 procent van de totale loonsom mogen besteden aan vergoedingen en extra’s.

Demotie

Tal van andere motieven, ook ten gunste van de werknemer, spelen een rol. Zoals de wens om arbeidsvoorwaarden meer toe te spitsen op de individuele medewerker, meer ruimte te maken voor flexibele beloning, voor opleidingen en bijbehorende kosten, of om als bedrijf beter te kunnen concurreren om geschikt personeel. Overigens blijkt wel dat acht van de tien werkgevers al die wensen nog steeds collectief willen regelen in cao’s.

Een van de grote taboes op de werkvloer is al jaren ‘demotie’: vooral oudere medewerkers terug laten gaan naar een lagere functie met dito beloning. Toch blijkt al 28 procent van de bedrijven en organisaties een vorm van demotiebeleid te hanteren. Het percentage ondervraagden (20 procent) dat de optie in elk geval ter sprake brengt, groeit vergeleken met voorgaande jaren. Demotie wordt minder taboe.

Oppassen is het voor de werknemer als het om zijn pensioen gaat. De baas hoeft sinds 1 januari minder aan het pensioen bij te dragen, en de vraag is wie dat voordeeltje in zijn zak steekt. Bijna 40 procent heeft het niet als extra loon uitgekeerd, ruim 10 procent betaalde alles uit. Nog eens 15 procent betaalde deels in geld, deels op andere wijze. Kleine hint voor werknemers: precies één op de drie ondervraagden had geen idee waar het geld is gebleven.