Hoogste militair bij NAVO Rob Bauer bij Defensiedebat EW: ‘We gaan niet meer terug naar normaal’

07 november 2023Leestijd: 10 minuten
defensiedebat-bauer

Luitenant-admiraal Rob Bauer is als voorzitter van het NAVO Militair Comité de hoogste militair bij de NAVO in Brussel. Hij gaf dinsdagmiddag 7 november de aftrap voor het Grote EW Defensiedebat in H’ART in Amsterdam. Lees onderstaand zijn toespraak terug.

Dames en heren,

Dank voor de uitnodiging om u toe te spreken voorafgaand aan het Grote Defensiedebat van EW.

De locatie van dit debat is veelzeggend…

De Hermitage Amsterdam: ooit toonbeeld van de nauwe banden tussen Nederland en Rusland.

In 2009 werd het geopend door Koningin Beatrix en de Russische President Dmitri Medvedev.

Diezelfde Medvedev dreigt tegenwoordig openlijk met een nucleaire aanval op Oekraïne…

En stelt dat Rusland het recht heeft om een oorlog te starten met de NAVO…

Oorlog maakt alles kapot. Ook culturele banden.

En dus heeft dit museum de banden met Rusland verbroken en is het een partnerschap aangegaan met the Smithsonian in Washington, the British Museum in Londen, en le Centre Pompidou in Parijs.

Niet geheel toevallig drie NAVO-bondgenoten…

Als het onzeker wordt om je heen, grijp je terug op wat je vertrouwt.

En ga je nadenken over hoe je jezelf veilig kunt houden.

Dat heeft Nederland tot op zekere hoogte gedaan.

Twee en een half jaar geleden hield ik ook een lezing voorafgaand aan het Defensiedebat van EW.

Ik had een tweehonderd jaar oude kartonnen helm meegenomen, die nog stamde uit de tijd van de Belgische Opstand.

Nederland was destijds zó slecht voorbereid, dat het in allerijl kartonnen helmen ging maken die we dan zwart verfden zodat het nog wat leek.

We zingen er nog altijd over in het vrolijke liedje “hoedje van papier”.

Maar zo vrolijk was het niet voor de soldaten destijds die de helmen moesten dragen.

En we weten allemaal hoe de Belgische Opstand is afgelopen.

Ten tijde van mijn lezing in 2021 gaf Nederland 1,48 procent van haar Bruto Binnenlands Product uit aan Defensie.

Nu is dat 1,95 procent.

Als je de verkiezingsprogramma’s van 4 jaar geleden naast die van nu legt… zie je duidelijk dat er meer realisme is gekomen.

De Nederlandse politiek is meer gaan beseffen dat we moeten kijken naar de wereld zoals hij IS.

Niet naar de wereld zoals we zouden WILLEN dat hij is.

En toch… bekruipt mij het gevoel dat er nog teveel vanuit wordt gegaan dat we er BIJNA zijn…

Dat als we die 0,05 procent nog even bijleggen… en nog héél even Oekraïne steunen…  dan is het onderwerp veiligheid ook weer geregeld en kunnen we ons daarna weer met een gerust hart storten op het klimaat en onderwijs.

Maar de realiteit is dat het nog minstens 15 jaar duurt voordat er weer enige stabiliteit is op het wereldtoneel.

Een groot deel van de conflicten in de wereld – en zeker de oorlog in Oekraïne – is het gevolg van een tektonische machtsverschuiving.

En dat is voorlopig nog niet voorbij.

Ondanks de tienduizenden doden… ondanks de enorme impact op de Russische economie… bereidt het Russische leiderschap zich voor op nóg meer oorlog.

Er worden partnerschappen gesloten met Noord-Korea en Iran voor raketten, artillerie munitie, drones en zelfs arbeiders.

En ondertussen houdt China zich muisstil en kijkt zij toe hoe anderen zichzelf verzwakken in een allesverwoestend conflict.

Een conflict dat draait om een fundamentele tweedeling in de wereld.

Laat één ding duidelijk zijn: Oekraïne heeft nooit enige reële, fysieke veiligheidsdreiging betekend voor Rusland.

Deze oorlog draait om iets wat veel krachtiger is dan welk fysiek wapen dan ook.

Deze oorlog draait om democratie.

Het Russische leiderschap zag dat er in Oekraïne een duidelijke keuze werd gemaakt voor democratie, voor volkssoevereiniteit, voor een systeem van macht en tegenmacht.

En dat is voor het Russische leiderschap levensgevaarlijk.

Want als de mensen in Oekraïne dat willen, dan willen de mensen in Rusland dat straks ook.

Dát is wat in deze oorlog op het spel staat.

(…)

Dames en heren,

Dit zijn misschien wel de belangrijkste Nederlandse verkiezingen van de afgelopen drie decennia.

Wat mij betreft draaien deze verkiezingen om twee dingen:

  1. Het beschermen van onze democratische rechtsstaat tegen aanvallen van buitenaf. Dat doen we door Oekraïne te steunen én onze eigen verdediging op orde te krijgen.
  2. Het versterken van onze democratische rechtsstaat van binnenuit. Dat doen we door onze eigen macht en tegenmacht weer zuiver te organiseren. En het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in haar eigen politiek terug te winnen.

Over dat laatste onderwerp ben ik niet uitgenodigd om te spreken, dus laat ik me op het eerste richten: hoe kunnen we onze democratie beschermen tegen aanvallen van buitenaf?

Het behalen – of zelfs wettelijk vastleggen – van de twee-procentnorm is een mooi begin.

Maar biedt op zichzelf geen enkele garantie dat we veilig blijven.

Want terwijl wij ons met Prinsjesdag op de borst kloppen over 6 miljard extra, heeft Rusland haar budget zojuist verhoogd naar ruim 6 procent BBP. Het hoogste budget sinds de val van de Sovjet-Unie.

En heeft China haar defensiebudget de afgelopen 10 jaar verdubbeld… waarmee het land voor dat geld bovendien door lagere salarissen en hogere koopkracht veel meer veiligheid kan “kopen”.

En daar zit nu juist de crux: hoeveel extra veiligheid biedt ons hogere defensiebudget eigenlijk?

Daar maak ik mij ernstige zorgen over. En ik niet alleen.

Zeven weken geleden zijn alle Commandanten der Strijdkrachten van de NAVO bijeengekomen in Oslo om te praten over wat onze grootste uitdagingen zijn.

De zorgwekkende conclusie was dat de verhoogde defensiebudgetten nog niet voor extra veiligheid zorgen.

Hoe komt dat?

Omdat de stijgende vraag in de defensie-industrie heeft geleid tot hogere prijzen en langere levertijden.

Dat betekent dat je met meer geld – als je geluk hebt – hetzelfde krijgt.

En in de praktijk zelfs minder.

Om een voorbeeld te geven: wat denkt u dat één 155 millimeter granaat kostte toen de Russen Oekraïne in februari 2022 binnenvielen?

2.000 euro.

En hoeveel kost zo’n granaat nu?

8.000 euro!!!

Om over de levertijden nog maar niet te spreken.

Dit is een probleem dat we gezamenlijk hebben veroorzaakt en gezamenlijk moeten oplossen.

Een deel van het probleem ligt bij de industrie, die ondanks de stijgende defensiebudgetten haar productiecapaciteit niet heeft verhoogd… en nu de prijzen flink omhoog gooit voor exact dezelfde producten.

En een deel ligt bij de overheid, die er gedurende 30 jaar bewust voor heeft gekozen om de liberale markteconomie haar werk te laten doen.

Terwijl er voor de defensie-industrie helemaal geen liberale markeconomie kan zijn… want er is immers maar één klant: de overheid. En die overheid heeft 30 jaar lang bezuinigd op Defensie.

Een ander – wat mij betreft onderbelicht – deel ligt bij investeerders.

Of liever gezegd: het gebrek daaraan.

Deze zomer heeft het ABP besloten om haar aandelenportefeuille in de defensie-industrie af te bouwen vanwege ethische bezwaren.

Ethische bezwaren… dan gaat bij mij echt het licht uit.

Het is alsof je tegen de brandweer zegt dat ze voortaan geen water meer krijgen, omdat het slecht is voor de natuur.

Ik heb ook ethische bezwaren tegen oorlog. Daarom draag ik al 42 jaar een uniform: om te zorgen dat het hier geen oorlog wordt.

Ik kan me niets ethischer voorstellen dan het beschermen van onze fysieke veiligheid en onze democratische rechtsstaat.

Het pensioen van alle defensiemedewerkers loopt nota bene bij het ABP…

Het is dus wel ethisch om te werken bij Defensie en het land te verdedigen, maar het is niet ethisch om het materieel en de munitie die je daarvoor nodig hebt, te produceren.

Als grote investeerders niet inzien dat een investering in Defensie een investering is in het fundament waarop al hun economische activiteiten zijn gebouwd…

Als ook bijvoorbeeld banken en private equity funds niet inzien hoe slim – en zakelijk voordelig het is – om de voorfinanciering van een grote defensieopdracht te doen…

Dan gaat het ons niet lukken om veilig te blijven.

Overheid en private investeerders moeten samen de productiecapaciteit opbouwen, om deze piekvraag op te vangen.

En niet alleen dat, we moeten de capaciteit vervolgens ook hoog houden, om een volgende piek vraag weer flexibel op te kunnen vangen.

Dat vraagt om risk sharing.

En om acceptatie dat het dus zo kan zijn dat we een tijdje een stilstaande fabriek moeten financieren.

Als we capaciteit van de industrie niet opbouwen en hooghouden, dan zijn we niet in staat om onze collectieve verdediging te waarborgen.

DAT is de lange termijn visie en urgentie die ik nog mis.

Er is ook na ruim 20 maanden oorlog in Oekraïne nog steeds niet overal doorgedrongen dat dit ons óók kan gebeuren.

En dat de kans op oorlog hier aanzienlijk is vergroot.

Als Rusland deze oorlog zou winnen, is dat niet het einde van de onrust. Maar het begin van nog veel meer oorlog, ook elders in de wereld.

Dan is dat een signaal aan autocratische leiders wereldwijd dat ze straffeloos het internationaal recht kunnen negeren.

Dat heeft een effect op onze veiligheid, onze economie en onze hele democratische manier van leven.

Als Oekraïne deze oorlog wint, dan is dat een ongelofelijk belangrijke slag voor de democratie wereldwijd.

Maar ook dan zullen wij een manier moeten vinden om de spanningen tussen wereldmachten te reguleren.

We gaan niet meer terug naar normaal.

Dit ís het nieuwe normaal.

Dat neemt niet weg dat er ook positieve ontwikkelingen zijn.

Er ligt nu een voorstel waardoor de Europese Investeringsbank het mandaat krijgt om te investeren in gezamenlijke aanbestedingsprojecten voor defensie.

Dat zou niet heel controversieel moeten zijn, want het zijn onze eigen EU Ministers van Financiën die dit beleid bepalen… maar het is vooruitgang!

Een paar weken geleden hebben tien NAVO-bondgenoten besloten om gezamenlijk lucht- en raketverdedigingssystemen aan te schaffen. Ook Nederland doet hier aan mee.

Gezamenlijke aanbesteding in Europa is wat mij betreft de toekomst.

Het liefst als dit gepaard gaat met standaardisatie.

Want als er gemeenschappelijk standaarden worden ontwikkeld, bij voorkeur samen met de industrie, dan biedt dat een enorm sterke basis voor gemeenschappelijke aanschaf.

En dat geeft dan weer het demand signal waar de industrie zo broodnodig op wacht.

Door vaker materieel en munitie gezamenlijk te bestellen, slaan we drie vliegen in één klap:

– we krijgen een betere prijs;

– we krijgen meer uniformiteit in wapensystemen en dus sterkere interoperabiliteit op het slagveld;

– en we geven een sterke impuls voor effectievere uitbreiding van de productiecapaciteit van de defensie-industrie.

Vanwege nationale economische belangen lukt dat nu nog te weinig.

Om nog even bij het voorbeeld van de 155 millimeter granaat te blijven: er worden op dit moment door de NAVO-bondgenoten 14 verschillende variaties van deze granaat gemaakt.

En er zijn er nog 4 in ontwikkeling.

Dat heeft niets te maken met effectiviteit op het slagveld. En alles te maken met efficiency.

Voor militairen is het een drama om met zoveel verschillende soorten van hetzelfde te werken.

Maar voor de producent is het juist voordeliger om zijn granaat nèt iets anders te maken dan de rest. Want dan blijft iedereen bij hem terugkomen als het op is.

We hebben ons hele systeem ingericht op just enough, just in time.

We houden geen voorraden aan, want dat is “dood geld”.

Economisch onverstandig, zo werd lang geredeneerd.

En voorraden zijn politiek ook niet sexy.

Toch zijn het juist die voorraden die ons leven kunnen redden. Het belang daarvan hebben we gezien in de pandemie en zien we nu weer in de oorlog tegen Oekraïne.

Dames en heren,

Als ik luister naar de defensiedebatten in Nederland, dan hoor ik dat het nog veel te veel gaat over uitzichtloze discussies als:

–       Komt er een Europees leger? (spoiler alert: nee)

–       Wat VINDEN we van ontwikkelingen in de Amerikaanse politiek?

–       Wat VINDEN we van kernwapens?

–       Wat VINDEN we van het feit dat het elders oorlog is en hoe die oorlog op dit moment wordt aangepakt? Hebben we het allemaal wel stellig genoeg veroordeeld?

Dit kost tijd die we niet hebben. We moeten het over wezenlijke zaken hebben die we daadwerkelijk kunnen beïnvloeden:

…Hoe lossen we het probleem van de productiecapaciteit op?

…Is onze infrastructuur in Nederland geschikt voor groot militair transport?

…Hebben we onze militaire mobiliteit op orde: kunnen we snel van West naar Oost-Europa verplaatsen en andersom? Hier ligt een belangrijke taak, die de Europese Unie nog onvoldoende vervult.

…Wat is ons plan als de Rotterdamse haven wordt aangevallen?

…Wat als ons betalingssysteem wordt platgelegd of onze ziekenhuizen worden gehackt?

…Hoe beschermen we onze onderzeese communicatiekabels?

Dit zijn allemaal zaken waar we vooraf plannen voor moeten ontwikkelen en duidelijke keuzes in moeten maken.

Defensiedebatten zouden wat mij betreft dan ook niet alleen met de minister van Defensie of de minister van buitenlandse zaken moeten worden gevoerd, maar ook met de ministers van Financiën en Economische Zaken erbij.

(…)

Het valt me op dat de Kamerleden en kandidaat-Kamerleden die vandaag aanwezig zijn bijna allemaal voor Defensie hebben gewerkt, als burger of als militair.

Stuk voor stuk vakmensen. En ik ben er trots op dat ze hier staan.

Maar eigenlijk is Defensie van ons allemaal.

Niet alleen van die 48.000 militairen en 21.000 burger medewerkers.

Defensie is een collectieve maatschappelijke verantwoordelijkheid.

We moeten in Nederland bovendien serieus gaan nadenken of we aan die 48.000 beroepsmilitairen genoeg hebben.

Want als het oorlog wordt, heb je niet alleen snel een tekort aan middelen… maar helaas ook aan mensen.

Finland en Zweden laten ons zien hoe je een dienstplicht modern kunt inrichten, op een manier dat het niet alleen je krijgsmacht maar ook je maatschappelijke verbondenheid versterkt.

Er zijn meerdere NAVO-bondgenoten die nadenken over hoe ze kunnen zorgen dat er voldoende mensen zijn die het land kunnen verdedigen.

En ik denk niet dat het slim is als Nederland daarbij achterblijft.

Dames en heren,

Of we het nu leuk vinden of niet: we zijn aanbeland in een nieuw tijdperk van collectieve verdediging.

Als het onzeker wordt om je heen, grijp je terug op wat je vertrouwt.

En ga je nadenken over hoe je jezelf veilig kunt houden.

Dat heeft Nederland tot op zekere hoogte gedaan.

Maar met 2 procent zijn we er niet.

En het is zeker niet de enige belofte aan onze bondgenoten die we gestand moeten doen.

De echte belofte gaat namelijk veel dieper: artikel 3 van het Verdrag van Washington.

Elke bondgenoot moet in de eerste plaats haar eigen verdediging op orde hebben.

Dat is nog onvoldoende het geval.

En met de toenemende spanningen en conflicten in de wereld, wordt dat een steeds urgenter probleem.

Deze verkiezingen draaien om het beschermen en versterken van democratie.

Beide zaken van de lange adem.

Ik hoop van harte dat de Nederlandse bevolking keuzes gaat maken die bijdragen aan lange termijn stabiliteit.

En dat meer Nederlanders gaan inzien dat Defensie in ons aller belang is en daarmee een collectieve verantwoordelijkheid is.

Alleen als we ons voorbereiden op oorlog, kunnen we voorkomen dat het oorlog wordt.

Dank u wel.