Nederland heeft een nieuwe definitie van armoede. Daaruit blijkt niet alleen dat de armoede lager is, maar ook waar de oplossing ligt om deze nog verder te reduceren. De overheid moet niet meer geld uittrekken voor armoedebestrijding, maar werkgevers aanpakken die hun personeel te weinig betalen, schrijft Joris Heijn.
De nieuwe definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Nibud vervangt de vijf (!) definities van armoede die tot nu toe werden gehanteerd. Die definities zorgden voor veel ruis. Wanneer ben je nou eigenlijk arm? Onder welke groepen is de armoede het grootst? Welke kwetsbare groepen blijven uit zicht? Het goede nieuws is dat het aantal armen onder deze betere, maar nog altijd niet feilloze definitie een stuk lager ligt dan tot nu toe werd aangenomen.
Armoede daalt
Vorig jaar waren 537.800 mensen arm. Dat is een halvering in vijf jaar tijd. De armoede onder kinderen is zelfs nog harder gedaald, van 241.000 naar 99.000. Net als het aantal mensen dat al drie jaar op rij arm is, nu 173.000 mensen. Dat betekent wel dat het aantal mensen dat de armoede ‘in en uit’ gaat, groot is. Een grote groep is nu dus niet arm, maar is dat recent wel geweest, en vreest dat wellicht ook weer te worden.
Maar de opvallendste trend is toch wel de opmars van de werkende arme: 241.000 mensen die werken, zijn arm, 45 procent van het totale aantal armen dus. Van hen hebben 132.000 mensen een inkomen dat zelfs 20 procent of meer onder de armoedegrens ligt.
Werkgevers moeten aan de bak
Miljoenen werkenden kunnen sowieso al niet rondkomen van enkel hun loon en hebben de zorg- en huurtoeslagen van de overheid nodig om rond te komen. Feitelijk subsidieert de overheid de bedrijven met veel laagbetaalde banen dus al, denk aan de schoonmaak- en de thuiszorgbranche. Dat legt een extra verantwoordelijkheid bij die bedrijven om er dan ook voor te zorgen dat hun werknemers daadwerkelijk een fatsoenlijk loon kunnen verdienen en dat ze hen niet beperken met bijvoorbeeld korte roosters.
Maar dat is nog maar de milde versie van het probleem. Minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum (NSC) kondigde vorige maand al maatregelen aan tegen misstanden met arbeidsmigranten die werken via uitzendbureaus. Deze nieuwe armoedecijfers lijken hem te steunen.
Werkgevers misbruiken arbeidsmigranten
Bijna de helft (257.000) van de armen in Nederland is geboren in het buitenland en is hier om te werken. Maar te vaak maken werkgevers misbruik van hen. De armoede onder werkenden die zijn geboren in het buitenland, is ruim zes keer hoger dan onder mensen die in Nederland zijn geboren, blijkt uit de achterliggende armoedetabellen van het CBS.
Als de overheid de armoede in Nederland verder wil terugdringen, moet zij dus niet de portemonnee trekken voor meer armoedebestrijding, maar de druk op lakse en malafide werkgevers opvoeren.