Tieners van sociale media weren? Dat zou weleens dom kunnen zijn

31 juli 2024Leestijd: 5 minuten
Jongeren turen zo vaak op hun smartphone dat ze er tureluurs van dreigen te worden. Foto: Guido Benschop

Vanaf 1 januari 2025 mogen kinderen onder de veertien jaar in Florida geen sociale media-accounts meer hebben. Veertien- en vijftienjarigen kunnen er dan alleen nog met toestemming van hun ouders gebruik van maken. We moeten tieners beschermen tegen de gevaren van sociale media, schrijft tech-onderzoeker Rudy van Belkom, maar verbieden is zelden de beste oplossing.

Veel sociale media-apps hanteren momenteel een minimumleeftijd van 13 jaar, maar er gaan steeds meer stemmen op om deze leeftijdsgrens te verhogen. Een Franse wetenschappelijke commissie adviseerde onlangs President Macron om sociale media voor tieners tot 15 jaar te verbieden.

De Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt, auteur van de internationale bestseller ‘Generatie angststoornis’, gaat nog verder en pleit voor een verbod tot 16 jaar. In een interview met het AD stelt hij dat “het de enige manier is om kinderen zich weer te laten ontwikkelen tot gelukkige, gezonde en zelfverzekerde volwassenen.”

Alsof de generatie die zonder sociale media is opgegroeid zoveel stabieler is en wél een gezonde relatie met haar smartphone heeft. De recente chaos in de Tweede Kamer naar aanleiding van de tweet van minister Agema laat iets anders zien.

Zorgen zijn van alle tijden

De negatieve effecten van het gebruik van nieuwe technologie door tieners zijn een terugkerende reden tot zorg. Als lid van Generatie Y, geboren in 1984, groeide ik op met spelcomputers zoals de Super Nintendo.

Ik herinner me nog goed dat ik voor mijn verjaardag vroeg om een, laten we eerlijk zijn, nogal gewelddadig vechtspel: Mortal Combat 3. Mijn ouders waren kennelijk niet op de hoogte van de brutaliteit van deze videogame en ik kreeg het.

Op het nieuws zag ik bezorgde ouders, wetenschappers en politici die probeerden het spel uit de schappen te krijgen. Het spel zou aanzetten tot agressie en een gewelddadige generatie voortbrengen. Ondanks de vele zorgen, zijn de meeste onderzoekers het erover eens dat er geen directe relatie bestaat tussen het spelen van videogames en gewelddadig gedrag.

Tieners zijn zich vaak veel bewuster van de werking en invloed van nieuwe technologieën dan wordt gedacht. In ieder geval bewuster dan veel ouderen. Zo blijkt uit onderzoek dat mensen boven de vijfenzestig jaar tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 bijna zeven keer zoveel nepnieuwsberichten deelden op Facebook als de jongste leeftijdsgroepen.

Tieners zijn opgegroeid met nepnieuws en lijken zich meer bewust van het feit dat niet al het nieuws dat ze online te zien krijgen betrouwbaar is. Ouderen projecteren hun eigen angsten en tekortkomingen onterecht op tieners.

Onderliggende problematiek genegeerd

Deze projectie is problematisch omdat het de onderliggende problemen niet aanpakt. Inderdaad, verschillende onderzoeken tonen aan dat het percentage tieners dat met angststoornissen en depressies kampt sinds 2010 (het jaar dat Instagram werd geïntroduceerd) enorm is toegenomen. Maar veel van de onderzoeken die deze ontwikkelingen aan sociale media koppelen zijn gebaseerd op zelfrapportage en daarmee beperkt objectief.

Uit een intern rapport van Meta uit 2021 blijkt dat een op de drie tienermeisjes gelooft dat het gebruik van Instagram heeft geleid tot een negatief zelfbeeld. Hoewel dit schokkende cijfers zijn, moet hierbij wel worden vermeld dat deze vraag alleen werd gesteld als de deelnemers eerder al hadden aangegeven dat ze problemen hebben met hun zelfbeeld.

Dit waren ‘slechts’ 150 deelnemers van een paar duizend ondervraagde Instagram gebruikers. Dit is vergelijkbaar met het vragen aan tieners met obesitas die af en toe een Big Mac eten of McDonald’s verantwoordelijk is voor hun overgewicht. De meeste van deze tieners zullen dan waarschijnlijk zeggen dat de fastfoodketen de schuldige is.

Maar we weten natuurlijk allemaal dat dit niet alleen door McDonald’s komt. Het gaat om hun gehele levensstijl, waarin ze thuis en op school vaak ook ongezond eten en daarbij te weinig bewegen.

Angstoornissen zijn complex en meestal het resultaat van een samenspel van genetische aanleg en omgevingsinvloeden. Naast de opkomst van sociale media zien we in de afgelopen decennia ook een toename van het aantal ouders dat na de geboorte van hun kind uit elkaar gaat. Daarnaast maken steeds meer tieners zich zorgen over de toekomst en voelen zij zich overweldigd door de omvang van milieuproblemen. Deze stressgevoelens kunnen ook bijdragen aan het ontstaan van angstoornissen.

Vergelijking tabaksindustrie gaat niet op

Sociale media worden vaak vergeleken met de tabaksindustrie. Hoewel dit enorm tot de verbeelding spreekt, gaat deze vergelijking wat mij betreft niet op. In tegenstelling tot sigaretten hebben sociale media naast negatieve gevolgen ook aantoonbare voordelen.

Naast in contact blijven met vrienden en familie geven tieners aan dat sociale media hen toegang geven tot informatie, bijdragen aan hun zelfexpressie en hen het gevoel geven dat ze gesteund worden door anderen.

Door sociale media volledig te verbieden, ontzeggen we tieners de kans om deze positieve kanten te ontdekken en ervan te leren. Digitale uitsluiting kan zo ook leiden tot sociale uitsluiting. Tieners die op plekken wonen waar de diversiteit laag is, ontzeggen we hiermee de toegang tot gemeenschappen over de hele wereld.

Tieners die eerder gemarginaliseerd werden, bijvoorbeeld door hun etniciteit of seksualiteit, ervaren online dat ze niet alleen zijn. Deze gedeelde ervaringen kunnen tieners zelfbewuster en zelfverzekerder maken. Uit onderzoek blijkt dat tieners zich door het gebruik van social media overall meer opgenomen en zelfverzekerd voelen, dan dat ze zich erdoor buitengesloten of onzeker voelen.

In plaats van te verbieden, moeten we begrijpen hoe tieners deze technologieën gebruiken en waarom ze belangrijk voor hen zijn. Het demoniseren van sociale media doet geen recht aan de complexiteit van hun impact.

In plaats van eenzijdige kritiek, is een genuanceerde benadering nodig die de balans tussen voordelen en nadelen erkent. Juist jonge tieners staan nog open voor begeleiding en ondersteuning. Door hen op jonge leeftijd te leren hoe ze sociale media verstandig kunnen gebruiken, bereiden we hen voor op een digitale wereld.

Als ze pas op hun zestiende toegang krijgen tot sociale media, zijn ze mogelijk minder beïnvloedbaar en kunnen ze sneller verkeerde keuzes maken zonder de juiste begeleiding.

Ouders, scholen en beleidsmakers moeten samenwerken om een omgeving te creëren waarin tieners veilig kunnen navigeren door de digitale wereld. Dit kan door middel van ouderlijke begeleiding, educatieve programma’s en doordachte regulering die zowel de positieve als de negatieve aspecten van sociale media erkent.