Nederland moet niet in directe zin opkomen voor het eigen belang in Europa. Dat schrijven Marieke Blom, Arend Jan Boekestijn, Thomas Huttinga, Joshua Livestro, Jan Schoonis en Catherine de Vries.
Ons nieuwe Nederlandse politieke team staat nog maar koud op het veld, maar strijdt op het verkeerde speelveld tegen de verkeerde tegenstander. Het wil grote politieke problemen aanpakken: migratie en asiel, bestaanszekerheid, de agrarische sector, het vestigingsklimaat en de veiligheid. En daarom zet het in Brussel ‘vooral stevig in op nationale belangen’. ‘We’ willen ons geld terug, ‘we’ willen stikstofruimte terugclaimen via ontheffingen en ‘we’ willen een heuse grondwettelijke opt-out op het gebied van asielbeleid.
Als ‘een mini-Nexit!’ bejubelde PVV-leider Geert Wilders het verzoek om een opt-out dat het kabinet verstuurde naar de Europese Commissie in Brussel. De brief belichaamde zo’n beetje alles wat fout was aan deze aanpak. Niet alleen was hij geadresseerd aan de verkeerde instantie, hij vroeg ook om de verkeerde oplossing – een alleingang – en deed dat op kansloze wijze, omdat alle andere lidstaten zouden moeten instemmen terwijl ze daar helemaal geen trek in hebben.
We zullen in Brussel coalities moeten bouwen, willen we het Europese beleid naar onze hand zetten. Doordat Nederland met het nationaal belang voorop de Europese arena in gaat, is het geen leidende speler die het spel bepaalt, maar staat het eenzaam te roepen op het verkeerde speelveld, tegen de verkeerde tegenstander. Dat schaadt ons nationale belang, want er staat veel op het spel. Nederland is als toegangspoort voor West-Europa een van de grootste winnaars van de Europese integratie. Dit land is feitelijk één groot overslagterrein voor de internationale handel met het continent: maar liefst 70 procent van de Nederlandse export gaat naar landen in de Europese Unie. De bestaanszekerheid van Nederlandse werkenden hangt af van de groei die Europa via economische samenwerking weet te bereiken.
Terugtrekkende beweging
Voor onze veiligheid geldt hetzelfde. De oorlog in Oekraïne is de grootste crisis op het Europese continent sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat Donald Trump het liefst vandaag nog de stekker uit de NAVO trekt, moge algemeen bekend zijn. Maar ook onder Joe Biden maakten de Verenigde Staten een terugtrekkende beweging uit Europa. Wij Europeanen zullen moeten leren om militair weer op eigen benen te staan. Een gefragmenteerd Europa is kansloos tegen het gewelddadige imperialisme van Vladimir Poetin. Evenzeer is een verbrokkelde economie krachteloos in het verlangen naar strategische autonomie. Op een continent met kleine landjes maakt alleen Europese eendracht machtig.
Let wel, dit pleidooi is niet bedoeld om u ervan te overtuigen hoe geweldig Brussel is. Om Winston Churchill te parafraseren: de EU is de slechtste optie, op alle andere na. Het is ook geen makkelijke optie. Europees lidmaatschap kan soms wel degelijk om Nederlandse offers vragen. We hoeven die nooit zomaar te accepteren – slim onderhandelen is politiek legitiem. Maar omdat de baten van Europese samenwerking op het gebied van economie, veiligheid en ook migratie uiteindelijk veel groter zijn dan de kosten, moet de strijd niet worden gevoerd tegen, maar via Europese samenwerking.
Kortom, het staat misschien aardig, ministers die ‘Hup Holland Hup’ roepend naar Brussel rijden en daar om opt-outs vragen en nee roepen. Maar wat hebben we eraan als de Nederlandse leeuw uiteindelijk in zijn hempie staat?
#EUolifant
- Marieke Blom is hoofdeconoom van ING
- Arend Jan Boekestijn is universitair docent aan het University College Utrecht
- Thomas Huttinga is schrijver en docent aan de Universiteit Utrecht
- Joshua Livestro is senior adviseur European Affairs
- Jan Schoonis is ondernemer
- Catherine de Vries is hoogleraar Politieke Economie aan de Bocconi-universiteit in Milaan.
De auteurs noemen zichzelf het #EUolifant-collectief, dat met artikelen en ludieke actie het EU-debat wil aanzwengelen.