Hoe denkt de VVD over de belastingheffing over inkomen en vermogen? In deel 6 van deze reeks gastblogs nemen Peter Pleijsant en Rolf Post van het Kenniscentrum van ABN AMRO MeesPierson enkele standpunten van deze partij onder de loep, gebaseerd op het verkiezingsprogramma.
Paspoort VVD
- Opgericht: 1948
- Huidig aantal zetels in de Tweede Kamer: 32
- Fractie: 1e politieke partij in de Tweede Kamer
- Lijsttrekker: Mark Rutte (1967), demissionair minister-president en demissionair minister van Algemene Zaken
- Laatste regeringsperiode: 2010-heden (kabinet-Rutte I-III)
- Aantal keren in een kabinet sinds 1945: 18 van 30
‘Een eenvoudiger belasting- en toeslagenstelsel’
Serie blogs over inkomen en vermogenDit blog maakt deel uit van een serie blogs over de Tweede Kamerverkiezingen in 2021. In willekeurige volgorde komen de standpunten over inkomen en vermogen van de acht grootste partijen in de huidige Tweede Kamer aan bod.
Auteurs: Peter Pleijsant en Rolf Post van het Kenniscentrum van ABN AMRO MeesPierson
Het belasting- en toeslagenstelsel moet volgens de VVD eenvoudiger worden, onder meer door toeslagen zo veel mogelijk om te zetten in lagere lasten. Voor de VVD staat het principe voorop dat middeninkomens hiervan niet te veel nadeel mogen ondervinden in hun inkomen en dat werken lonend moet blijven.
‘Lagere belasting voor middeninkomens en ondernemers’
De VVD wil de positie van middeninkomens en ondernemers in de komende jaren versterken. Als de overheid geld overhoudt, moet dit voortaan vooral worden gebruikt voor lagere lasten voor middeninkomens en het midden- en kleinbedrijf. Verder zet de VVD in op extra belastingkortingen en een hogere overheidsbijdrage aan de kinderopvangtoeslag. In het verkiezingsprogramma staat dat veel toeslagen en belastingkortingen momenteel vooral gericht zijn op de lagere inkomens. Het streven is onder meer om middeninkomens meer te laten profiteren als zij meer uren gaan werken of een salarisverhoging krijgen.
Een van de genoemde maatregelen is de introductie van een werkbonus. Hiermee wil de VVD fiscaal stimuleren dat mensen meer en voltijd gaan werken. Ook wil de VVD de inkomstenbelasting voor middeninkomens, werkenden en ondernemers verlagen door een middeninkomenskorting en een verhoging en uitbreiding van de arbeidskorting. De arbeidskorting is een korting op de inkomstenbelasting voor mensen die inkomen hebben uit werk. Door de arbeidskorting te verhogen, stijgt het netto inkomen van werkenden omdat zij dan minder belasting hoeven te betalen. Door een uitbreiding van de arbeidskorting kunnen meer mensen hiervan profiteren.
‘Meer fiscale vrijheid voor pensioenen’
Er moet volgens de VVD meer fiscale vrijheid komen voor pensioenen. Zelfstandigen krijgen meer mogelijkheden om fiscaalvriendelijk pensioen op te bouwen. En zij mogen tussentijds een deel van hun pensioen opnemen voor scholing. Daarnaast zet de VVD in op meer keuzevrijheid, zoals het stopzetten van de pensioenpremie gedurende maximaal vijf jaar. Ook wordt het mogelijk om eenmalig 10 procent van het pensioen in één keer op te nemen. In combinatie daarmee wordt het dan mogelijk om te kiezen voor een pensioenuitkering die de eerste jaren hoger is en daarna daalt.
‘Verduurzamen eigen woning aftrekbaar via eigenwoningforfait’
Voor bezitters van een eigen woning wil de VVD lagere lasten realiseren. Onder meer door het moderniseren van het eigenwoningforfait. Het eigenwoningforfait is een bijtelling op de inkomsten in box 1. Daardoor betalen mensen met een eigen woning inkomstenbelasting gebaseerd op de waarde van de woning.
Duurzame investeringen in de eigen woning kunnen zorgen voor een hogere woningwaarde. En die hogere woningwaarde leidt vervolgens tot een hogere belastingaanslag. De VVD wil voorkomen dat mensen meer belasting moeten betalen als hun woning door verduurzaming meer waard wordt. Daarom wil de VVD het verduurzamen van de eigen woning fiscaal aftrekbaar maken via het eigenwoningforfait.
‘Belasting in box 3 over werkelijk rendement’
De VVD pleit voor een rechtvaardig systeem voor het belasten van inkomsten uit vermogen, waarbij spaarders en beleggers niet worden bestraft. In box 3 moet voortaan het werkelijke rendement worden belast. En daarbij moet volgens VVD extra aandacht zijn voor kleine spaarders en beleggers. Nu betalen alle belastingbetalers in box 3 inkomstenbelasting over een forfaitair (lees: vast) rendement waarvan de hoogte afhankelijk is van de omvang van het vermogen binnen drie vermogensschijven. De belastingdruk in deze box varieert in 2021 van 0,59 tot 1,76 procent van het belaste vermogen in box 3.
Momenteel loopt er een onderzoek van de regering naar het belasten van werkelijk rendement in box 3. De uitkomsten hiervan worden in de loop van het eerste kwartaal van 2021 verwacht.
Ook wil de VVD in box 3 een vrijstelling voor durfkapitaal introduceren. Durfkapitaal is het uitlenen van geld aan ondernemingen met hoge risico’s, vaak starters. Deze box 3-vrijstelling is een van de maatregelen waarmee de VVD meer financieringsmogelijkheden voor ondernemers wil realiseren.
‘Bedrijfsopvolgingsregeling voor ondernemers handhaven en knelpunten oplossen’
Veel bestaande belastingvoordelen voor ondernemers staan op dit moment onder druk. Dat geldt onder meer voor de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling. In dit blog leest u daar meer over. De VVD wil de bedrijfsopvolgingsregeling in de inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting behouden omdat dit belangrijk is voor het behoud van (familie)bedrijven.
De bedrijfsopvolgingsregeling in de inkomstenbelasting houdt in dat de vertrekkende ondernemer de inkomstenbelasting in box 2 (26,9 procent in 2021) niet direct hoeft te betalen. Deze inkomstenbelastingclaim kan hij op verzoek en onder bepaalde voorwaarden doorschuiven naar de verkrijger. In de schenk- en erfbelasting kan op verzoek en onder bepaalde voorwaarden een beroep worden gedaan op een vrijstelling bij schenking of vererving van ondernemingsvermogen bij vooral familiebedrijven. De belastingdruk voor de schenk- en erfbelasting kan door deze vrijstelling dalen van 20 procent tot maximaal ongeveer 3 procent bij de verkrijging van het bedrijf door een privépartner of een kind.
Voor de bedrijfsopvolgingsregelingen in de schenk- en erfbelasting en in de inkomstenbelasting gelden specifieke voorwaarden. Deze zorgen nogal eens voor knelpunten. Bijvoorbeeld bij vastgoed in het bedrijf over het onderscheid tussen ondernemingsvermogen (wel toepassing bedrijfsopvolgingsregeling) en beleggingsvermogen (geen toepassing bedrijfsopvolgingsregeling, afgezien van een beperkte beleggingsmarge). De VVD geeft in haar verkiezingsprogramma aan bestaande knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregeling te willen oplossen.
‘Moderniseren van schenk- en erfbelasting’
In de schenk- en erfbelasting gelden nu lagere tarieven voor mensen die nalaten aan hun partner of kinderen. De VVD streeft ernaar om de schenk- en erfbelasting te moderniseren. Dit wil de partij realiseren door een verlaging van het tarief voor de schenk- en erfbelasting voor mensen zonder partner en zonder kinderen die willen schenken of nalaten aan vrienden of kennissen.
Het tarief van de schenk- en erfbelasting is in 2021 afhankelijk van de omvang van de verkrijging en ook van de verwantschap tussen de verkrijger en degene die schenkt of nalaat. Als ouders schenken of nalaten, is het tarief van de schenk- en erfbelasting, afgezien van eventuele vrijstellingen, 10 procent over de eerste 128.751 euro en 20 procent over het meerdere. Als grootouders schenken of nalaten, zijn deze tarieven respectievelijk 18 en 36 procent. En bij derden zoals vrienden of kennissen, zijn de tarieven 30 en 40 procent. Bij de VVD gaan de laatstgenoemde tarieven van 30 en 40 procent omlaag.