Dit is er aan de hand bij Amerikaanse probleembanken

08 mei 2023Leestijd: 3 minuten
First Republic Bank, New York. Foto: Samuel Rigelhaupt/Sipa USA

Nadat in maart de Silicon Valley bank failliet ging, volgden al snel problemen bij andere regionale Amerikaanse banken. Wat gebeurt daar? En wat zijn de risico’s? Vier vragen en antwoorden.

1. Hoe ziet het bankenstelsel er eigenlijk uit in de Verenigde Staten?

De grootste banken ter wereld zijn allang Chinees. Maar kolossale Amerikaanse banken zijn er ook nog steeds. JPMorgan, met een balansomvang van omgerekend zo’n 3.500 miljard euro, is de grootste. Ter vergelijking: de grootste Nederlandse bank, ING, heeft een balansomvang van zo’n 1.000 miljard euro.

Vlak ook Bank of America en Citigroup niet uit. Zij vallen in de categorie nationale banken. Daarnaast zijn er in de VS zo’n 5.000 regionale en community-banken, gericht op specifieke staten en regio’s. Zo bediende de Silicon Valley Bank vooral de techsector aan de westkust. Regionale banken hebben een balansomvang van zo’n 10 tot 100 miljard dollar. Bij community-banken is dat bedrag kleiner.

2. Had Amerika de regels voor kleine banken nou versoepeld?

Hoe groter de bank, hoe strenger de liquiditeits- en solvabiliteitseisen. Voor banken overal ter wereld gelden strenge internationale eisen. Maar de VS hebben de teugels laten vieren voor banken met een balansomvang tot 250 miljard dollar. Deze kleinere banken hoeven geen stresstests uit te voeren, mogen een kleinere buffer aanhouden en hebben meer mogelijkheden om, voor eigen risico, op de beurs te handelen. De regels zijn in 2018 versoepeld door voormalig president Donald Trump (Republikeinen), met steun van de Democraten.

Hoe minder streng de regels, hoe meer banken kunnen uitlenen. Dat is gunstig voor de economie, maar kan verkeerd uitpakken als spaarders en andere geldverschaffers het vertrouwen verliezen in banken. Sinds maart sneuvelden hierdoor drie banken: Silicon Valley Bank, Signature Bank en First Republic.

3. Wat overkwam die drie banken precies?

Silicon Valley Bank belegde een groot deel in Amerikaanse staatsobligaties, die flink in waarde zijn gedaald door de oplopende rente. Dat leidde tot verliezen op papier, die daadwerkelijke verliezen opleverden toen spaarders massaal hun geld begonnen op te nemen. De bank moest staatsobligaties verkopen om geld aan spaarders uit te kunnen keren, en dat leidde tot nog meer verliezen.

Op één dag trokken spaarders 42 miljard dollar terug uit de Silicon Valley Bank, een kwart van het totale uitstaande bedrag. De Amerikaanse toezichthouder sloot de bank en spaarders kregen al hun geld vergoed, op kosten van de belastingbetaler. Een vergelijkbaar lot trof Signature Bank en First Republic. Begin april raakte het Californische PacWest Bancorp in de problemen.

4. Wat zijn de mogelijke gevolgen voor andere banken?

De angst bestaat dat Amerikaanse rekeninghouders, om hun spaartegoed veilig te stellen, regionale banken massaal inruilen voor de nationale banken. (Tot omgerekend 225.000 euro valt in de VS onder het depositogarantiestelsel, in de Europese Unie is dat tot 100.000 euro.) De grote nationale banken worden dan nog meer too big to fail – te groot om om te laten vallen. Deze banken weten dat de overheid hen altijd zal redden en daardoor kunnen ze meer risico’s nemen. Toezichthouders breken zich het hoofd over hoe dat moet worden voorkomen.

Een andere vrees is dat banken heel snel kunnen omvallen. Spaarders kunnen er in mum van tijd met hun smartphone hun geld weghalen, en nog makkelijker dan toen in 2008 de kredietcrisis oplaaide: toen ging dat nog vooral met de pc.