Elektrisch rijden enige oplossing? ‘CO2-uitstoot auto’s verlagen kan ook anders’

Verdient de elektrische auto het voetstuk waarop hij wordt getild? Een elektromotor is efficiënter dan een verbrandingsmotor, dat is zeker. Maar de elektrische auto zelf is geen toonbeeld van efficiëntie, met de 400 kilo aan accu’s die hij zijn hele levenscyclus moet meeslepen om zijn motor van energie te voorzien. Bestaat de weg naar de auto van de toekomst echt uit het steeds weer toevoegen van ballast en het gebruik van steeds meer grondstoffen, die bovendien milieutechnisch en geopolitiek behoorlijk moeilijk liggen?

Deze twijfels leven niet alleen bij deskundigen, maar ook bij de auto-industrie. Dat blijkt uit een gesprek met Sigrid de Vries, algemeen directeur van de ACEA, de club van veertien toonaangevende Europese autofabrikanten die hun belangen en visies bij de Europese Commissie onder de aandacht brengen.

De autofabrikanten leven de oekazes van de Europese Unie trouw na, door in hoog tempo elektrische auto’s te ontwikkelen en te produceren. Er is een diepgevoelde verplichting om dat te doen. ACEA’s president Luca de Meo (CEO van de Renault Group) benadrukte dat onlangs nog eens. Hij kon ook niet veel anders, want het Europese verbod op de verkoop van auto’s met uitlaatgassen moet in 2035 van kracht worden. Al staat dat besluit wel onder druk.

De Vries: ‘Nu de inkt droog is en de tijd van uitvoering aanbreekt, ontstaat de wrijving waar tijdens de onderhandelingen misschien wat te gemakkelijk overheen is gestapt. Is een elektrische auto bijvoorbeeld wel betaalbaar voor grote groepen consumenten? Kan ik mijn accu eigenlijk wel laden, zowel thuis als met vakantie? Waar halen we de grondstoffen vandaan? Hoe concurreren we straks nog met China? Hoeveel mensen werken er straks nog in deze industrie?

‘Als industrie waren we graag veel meer betrokken geweest bij de totstandkoming van de wetgeving. Wij zijn grote voorstanders van co-creatie, het creëren van wetgeving in samenwerking met alle betrokken partijen. Dat was er onvoldoende.’

Geloofwaardigheid auto-industrie beschadigd door dieselschandaal

In 2015 kwam Volkswagen in opspraak vanwege manipulatie van het verbrandingsgedrag van dieselmotoren. Ontstond door dat schandaal een bepaald wantrouwen bij de politiek, wat consultatie van de fabrikanten in de weg stond?

‘Het dieselschandaal heeft de geloofwaardigheid van de auto-industrie zeker beschadigd, en het schandaal is absoluut niet goed te praten. Maar inmiddels zijn er behoorlijk veel belangrijke bladzijden omgeslagen. Met de Europese uitstootnorm Euro 6 is er nu een technologie op de markt die je terecht een succes kunt noemen: we hebben de strengste emissienormen ter wereld, zowel op papier als in de praktijk. En de industrie ziet regelgeving allang niet meer alleen als een vervelende kostenpost. Er staat te veel op het spel, en met de problemen waarvoor we als maatschappij staan, kan niemand meer enkel vanuit eigen­belang acteren. Dat is kortzichtig.’