Delta Rijn Corridor vertraagd: Nederland lijkt te klein voor zijn duurzame ambities

De Delta Rijn Corridor is met minimaal vier jaar vertraagd. Beeld: Rupert Oberhäuser/ANP

Nederland lijkt, niet voor het eerst, te klein voor zijn grote duurzame ambities. De Delta Rijn Corridor is met minimaal vier jaar vertraagd.

De Delta Rijn Corridor, het klinkt als een militaire noodbrug die in oorlogstijd bezet met bevrijd gebied moet verbinden. De naamgever gaf zo, al dan niet bewust, een zware lading aan het megaproject. En terecht, want de Delta Rijn Corridor (DRC) wordt de ­slagader van een belangrijk deel van de Nederlandse en Duitse industrie.

Tenminste, als de aanleg lukt. Zes ­dagen voor het einde van zijn ministerschap liet Rob Jetten (D66) de Tweede Kamer weten dat het project op z’n vroegst in 2032 wordt opgeleverd – vier jaar later dan gepland. Het is reden tot grote zorg in de industrie en bij belanghebbenden.

Delta Rijn Corridor is een megaproject

De DRC, die onderdeel uitmaakt van het landelijke en Europese waterstofnetwerk, is een verzameling van vijf leidingen en kabels voor vier verschillende energiedragers. Eén voor waterstof, één voor ammoniak, één voor CO2 en twee kabels à 2 gigawatt aan gelijkstroom. De 270 kilometer lange corridor begint in de Rotterdamse Haven, en bereikt via 29 gemeenten en 3 provincies (Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg) het Ruhrgebied in Duitsland en, nog zuidelijker, Ludwigshafen, een van de grootste industriële clusters van Europa. Daar rekent chemiereus BASF op de leiding om miljoenen tonnen afgevangen CO2 naar de Noordzee te pompen en waterstof af te nemen, en zo zijn industriële processen te verduurzamen.

Onderweg naar Duitsland moet de DRC op tal van private bedrijven en industriële clusters worden aangesloten. Allemaal hebben zij belang bij het slagen van het project om hun klimaatdoelen te ­bereiken, of andere bedrijven daarbij te helpen door essentiële duurzame energiedragers als waterstof en elektriciteit te leveren.

Delta Rijn Corridor

Die Delta Rijn Corridor is een uniek project, zegt IJmert Muilwijk, gas- en waterstofexpert bij brancheorganisatie Energie-Nederland. ‘De DRC is cruciaal om de Rotterdamse haven te verbinden met diverse industriële clusters en het Ruhrgebied. De DRC was in eerste instantie bedoeld voor lpg en propeen, maar door de constant ontwikkelende energietransitie kwamen diverse belanghebbenden erachter dat er nieuwe transportmogelijkheden nodig zijn voor het vervoeren van duurzame energiedragers.’

Vanuit de ambities voor een duurzaam transportnetwerk ontstond een consortium van private bedrijven en netbeheerders. In een vroeg stadium haakten BASF en olieconcern Shell aan. ­Gasunie is als netbeheerder verantwoordelijk voor de aanleg van CO2- en waterstofleidingen. Later sloot ook TenneT aan, de beheerder van het hoogspanningsnetwerk. TenneT heeft de ambitie om twee kabels met gelijkstroom in de corridor te plaatsen. Met die kabels wil het windenergie van parken op de Noordzee transporteren naar het oosten van Nederland en het westen van Duitsland.

Waarom de vertraging zorgelijk is

Vanaf het begin geldt de DRC als een zeer belangrijk project. Rob Jetten sprak in zijn tijd als klimaatminister ambitieuze woorden over de veelbelovende buisleidingenstrook. ‘De DRC kan bij­dragen aan het vestigingsklimaat voor nieuwe spelers die op zoek zijn naar een toekomstgerichte infrastructuur.’ En: ‘Een tijdige aanleg biedt ons land een first mover-voordeel,’ schreef Jetten in een brief aan de Tweede Kamer over de voortgang van de DRC, in oktober vorig jaar.

Des te pijnlijker was zijn aankondiging eind juni dat het project minimaal vier jaar vertraging oploopt. De industrie voelt zich in de kou gezet.

‘Het gemak waarmee in een briefje wordt gezegd dat de deadline vier jaar verschuift, vind ik buitengewoon zorgwekkend,’ zegt Hans Grünfeld, directeur van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW). Hij maakt zich grote zorgen over de gevolgen van het uitstel. ‘Ik was echt stomverbaasd toen ik die brief las. Jetten zei in oktober dat hij de ambitieuze realisatie ondersteunt en de randvoorwaarden zou scheppen. Nu wordt het met vier jaar vertraagd, als het niet meer is. Zo zet je de toekomst van de industrie op het spel.’

Ook Muilwijk van Energie Nederland vindt de vertraging zorgelijk. ‘De industrie in Nederland en Duitsland staan voor een enorme verduurzamingsopgave. BASF is één van de grootste industriële clusters van Europa. Daar zijn ze afhankelijk van die leiding, maar op deze manier kunnen ze hun CO2 niet kwijt. Zo zijn er nog tientallen bedrijven waarvoor de DRC van groot belang is. Als je niet uitkijkt, loopt de boel helemaal in de soep.’

Nederland als ideale energy hub

Als het ergens kan, dan is het in Nederland: het is een veelgehoorde uitspraak in de energiewereld, waarmee wordt gedoeld op de grote kansen in ­Nederland om een duurzame en toonaangevende energy hub te worden. De Rotterdamse haven moet het epicentrum van de waterstofeconomie worden, waar de productie, distributie en afname van waterstof samenkomen.

De toegang tot de Noordzee, het uitstekende netwerk van bestaande gas­leidingen die zijn te gebruiken voor waterstof en de lege gasvelden op de Noordzee die worden ingezet voor CO2-opslag: het is een recept voor succes. Maar dan moeten de kansen wel worden benut.

Grünfeld: ‘Het gaat hier om onze strategische positie en het toekomstige verdienvermogen. Als wij onze verworvenheden en de toekomst van onze kinderen willen veiligstellen, dan kunnen we ons dit soort vertragingen niet veroorloven.’

De reden voor het uitstellen van de deadline heeft, zoals zo vaak bij grote infrastructurele projecten, vooral te maken met ruimtelijke ordening. De ambities in Nederland zijn groot, de ruimte beperkt. In de Kamerbrief van eind juni gaf Jetten aan op tal van problemen te zijn gestuit. Zo zou het niet mogelijk zijn om alle leidingen en kabels tegelijk te installeren, en ontstonden er op diverse plaatsen in de strook ‘knelpunten’ waardoor het maar de vraag is of de leidingen en kabels zullen passen. Ook zegt Jetten dat de stikstof-kwestie een complicerende factor zal zijn bij de aanleg. Hij geeft toe te ambitieus te zijn geweest. ‘De eerder gecommuniceerde projectplanning schuift op met vier jaar. Mogelijk zal deze nog verder opschuiven.’

Jetten ging in de nadagen van zijn ­ministerschap over op een gezamenlijke projectprocedure: een integrale aanpak die inhoudt dat er pas kan worden begonnen met leidingen leggen, als de vergunningen voor alle individuele leidingen en kabels binnen zijn.

Die beslissing kon op weinig goedkeuring rekenen van betrokkenen. ‘Wij zijn hier niet blij mee,’ zegt Michiel Bal, woordvoerder van Gasunie. ‘Door te kiezen voor deze aanpak verkiest Jetten integraliteit boven de snelheid van individuele projecten.’ De CO2- en waterstofleidingen zijn veel eerder nodig voor de verduurzaming van de industrie, aldus Bal. ‘Wij willen graag door, en wij zouden ook al veel eerder kunnen aanleggen. Dat is waar de industrie om vraagt. Dit is een onnodige vertraging.’

Industrieel cluster wordt geraakt door vertraging

Een industrieel cluster dat hard wordt geraakt door de aangekondigde vertraging is het Limburgse chemiepark Chemelot, waar grote volumes waterstof nodig zijn voor verduurzaming. ‘Ik ben echt teleurgesteld,’ zegt Chemelot-directeur Loek Radix. ‘De overheid legt de lat heel hoog voor de industrie wat betreft klimaatmaatregelen. Maar zelf komt ze haar beloftes niet na. Nu wordt gezegd dat de DRC er op zijn vroegst in 2032 zal liggen. Dan weet je al dat het waarschijnlijk nog veel later gaat worden.’

En niet alleen in Limburg wordt de vertraging met lede ogen bekeken. Boudewijn Simons, CEO van het Havenbedrijf Rotterdam, gebruikte alarmerende woorden in een persbericht: ‘De vergroening én de concurrentiepositie van de Europese industrie dreigen een enorme knauw te krijgen doordat de aanleg van de DRC vertraging oploopt.’

De zorgen van de industrie zijn te begrijpen. Nederland en de Europese Unie voeren zeer ambitieus klimaatbeleid en leggen de industrie hoge eisen op in de vorm van CO2-heffingen. Daardoor wordt het steeds duurder voor bedrijven om CO2 uit te stoten. ‘De industrie heeft zich moeten committeren aan vergaande klimaatdoelstellingen,’ stelt Grünfeld van VEMW. ‘Maar als de infrastructuur ontbreekt, gaat dat niet lukken en zal de industrie worden geconfronteerd met zware sancties, en dus ernstig financieel gedupeerd raken.’

En dan is er ook nog de Europese Renewable Energy Directive (‘RED III’). Die richtlijn schrijft voor dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat in 2030 42 procent van de waterstof die de industrie gebruikt, hernieuwbaar is. Nu wordt er nog nauwelijks groene waterstof gebruikt of geproduceerd in Nederland.

Delta Rijn Corridor
Koning Willem-Alexander bij aanvang van de aanleg van het Nederlandse waterstofnetwerk. Beeld: Robin Utrecht/ANP

Gaat het wel lukken om die energy hub te verwezenlijken?

Zodoende verkeren ook producenten in onzekerheid. ‘Voor ons is de vertraging echt onbegrijpelijk,’ zegt Jacqueline Vaessen, directeur van NLHydrogen, de branchevereniging van de waterstofsector. ‘Jetten heeft lang geleden 2028 toegezegd. Op basis daarvan gingen bedrijven investeringen voorbereiden voor bijvoorbeeld importterminals.’ Ze benadrukt dat het op grote schaal waterstof transporteren op land alleen mogelijk is via pijpleidingen. ‘De afgelopen jaren zijn er afspraken voorbereid met landen als Namibië en Brazilië. Daar kan groene waterstof worden geproduceerd, omgezet naar ammoniak, en vervoerd naar Rotterdam. Zonder de leidingen voor het transport binnen Nederland en naar Duitsland, is er grote kans dat de importprojecten naar andere landen verhuizen of aanzienlijk worden vertraagd.’

Gaat Nederland het dan wel redden om die grootschalige energy hub te verwezen­lijken en de waterstofeconomie aan te ­jagen? Muilwijk van Energie Nederland denkt van wel. ‘Net als bij de windmolenparken moet eerst de markt op gang worden geholpen. Maar dan moet de infrastructuur, die altijd voor de markt uit gaat, wel op orde zijn. Het is dus essentieel dat de Delta Rijn Corridor de hoogste prioriteit krijgt.’

De ontwikkeling ervan is nu een taak van minister Sophie Hermans (VVD) van Klimaat en Groene Groei. Net als haar voorganger zegt ze zich in te gaan zetten voor een ‘voortvarende realisatie’.

Wie betaalt wat?

Onzeker bij de Delta Rijn Corridor is het aantal stroomkabels waaruit de verbinding zal bestaan. Het uitgangspunt is dat er twee kabels van 2 gigawatt in de corridor komen, maar er is een mogelijkheid dat het er drie worden– als de Duitse industrie erom vraagt. Dat zou de totale capaciteit verhogen tot 6 gigawatt, wat helpt om de windparken op de Noordzee rendabel te maken.

 

CDA-leider Henri Bontenbal stelde Kamervragen over deze mogelijkheid aan minister van Klimaat en Groene Groei Sophie Hermans (VVD). Bontenbal vreest dat de kosten voor de aanleg van drie kabels terechtkomen bij Nederlandse huishoudens, terwijl de elektriciteit grotendeels in Duitsland wordt afgenomen. Hermans meldde dat over de financiering wordt overlegd met de Duitsers. Volgens de minister hangt het aantal 2 gigawatt-kabels mede af van de financiële dekking, waarbij Hermans verlangt dat Duitsland een ‘evenredig deel’ van de kosten draagt. TenneT zegt dat er ‘gesprekken worden gevoerd over de bekostiging van het Europese energiesysteem’. De corridor is onderdeel van dat systeem.

 

De kosten zijn aanzienlijk. Volgens TenneT Nederland zou het bedrag voor drie kabels uitkomen rond 4 miljard euro. Waar Hermans stelt dat er wordt onderhandeld over wie die kosten moet dragen, melden de twee Duitse deelstaten die bij de Delta Rijn Corridor zijn betrokken – na vragen van EW – dat zij van niets weten. Het klimaatministerie van Rijnland-Palts geeft aan geen partner te zijn bij dergelijke gesprekken. Volgens het klimaatministerie van Noordrijn-Westfalen dient de financiering te komen van private partijen.

Delta Rijn Corridor
Grote industrieclusters, zoals deze in Noordrijn-Westfalen, rekenen op de Delta Rijn Corridor. Beeld: Dirk Schatz/Getty Images