Zo kan het Nederlandse start-up-klimaat worden verbeterd

Met een paar fiscale ingrepen kan dit kabinet het start-up-klimaat verder verbeteren. EW heeft een lijstje met ideeën.

Mollie, Picnic, Bunq, Messagebird. Dat waren ooit start-ups en nu zijn ze groot. Nederland heeft een goed start-up-klimaat, maar de internationale concurrentie –België, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Portugal en natuurlijk de Verenigde Staten – is moordend. Elk land loert op innovatieve en hoogtechnologische bedrijvigheid. Dat doen ze onder meer door gunstige fiscale regelingen in het leven te roepen. Welke regelingen zou Nederland moeten invoeren of aanpassen om de concurrentie voor te blijven?

Tante Agaathlening

Begin vorig decennium ging er een streep door de durfkapitaalregeling, die eerder ook de naam Tante Agaathlening droeg. Als particulier kon je een lening verstrekken aan een startende ondernemer, die tot een bepaald bedrag vrijgesteld was van belasting. En een verlies op de lening kon deels worden omgezet in een aftrekpost.

Hoewel destijds uit evaluaties bleek dat de regeling niet erg effectief was, is de tijd daar om er toch nog eens naar te kijken. Het Verenigd Koninkrijk heeft de zogeheten SEIS-regeling opgetuigd en die levert wel aantoonbaar resultaat op. Misschien een idee om SEIS te kopiëren.

Vermogende particulieren zetten hun geld massaal op de bank, maar banken lenen dat niet snel uit aan startende tech-ondernemers. Die komen moeilijk aan kapitaal. Met een fiscaal zetje in de rug kan de kapitaalstroom tussen particulieren en ondernemers alsnog op gang komen.

Werknemersparticipaties

Het beginnende techbedrijf heeft hooggekwalificeerd personeel nodig, maar niet genoeg geld om salarissen te betalen die gevestigde bedrijven wel kunnen betalen. Dus bieden start-ups aandelenoptieregelingen aan: de werknemer krijgt een optie op aandelen in het bedrijf. Groeit het bedrijf uit tot een succes, dan kan de werknemer de optie uitoefenen en de aandelen in het bedrijf (voor veel geld) verkopen. Als goedmaker voor jarenlang werken voor een laag salaris.

Per 2023 heeft Nederland de aandelenoptieregeling ingrijpend gewijzigd en die is bijna goed. Maar nog net niet helemaal.

In (veel) andere landen wordt de verkoopwinst op de aandelen gezien als vermogenswinst, en als zodanig belast. Nederland daarentegen belast de verkoopopbrengst (in de regel) als salaris – en daardoor ligt het belastingtarief een stuk hoger.

Stel dat een IT’er bij een multinational een ton per jaar kan verdienen, maar toch besluit om voor een start-up te werken. Voor een salaris van 50.000 euro, met een aandelenoptieregeling.

En stel dat de start-up na tien jaar succesvol is en de verkoop van aandelen 500.000 euro oplevert. Het grootste deel daarvan is in de huidige Nederlandse regeling belast in box 1, tegen maximaal het toptarief van 49,5 procent. Zou de opbrengst worden gezien als vermogenswinst, dan zou de opbrengst worden belast tegen 36 procent (het tarief van box 3).

Dat scheelt een flinke slok op een borrel en internationaal talent maakt deze sommetjes. Het weegt mee in de internationale strijd om toptechneuten.

Er valt veel voor te zeggen om de aandelenoptieregeling te zien als salaris, want de regeling is een arbeidsvoorwaarde. Maar de werknemer is in dit geval ook investeerder, door jarenlang van salaris af te zien, met een geringe kans om dat later alsnog vergoed te krijgen. De kans dat een start-up succesvol wordt, is niet groot.

Nederland zou er verstandig aan doen om de optieregeling daarom te verplaatsen van box 1 naar box 3 – waar de aandelen van gewone investeerders worden belast, en dus ook het voordeel tegen het tarief van 36 procent te belasten.

De expatregeling

Werknemers die verhuizen (binnen Nederland of van buiten naar Nederland komen) kunnen hun verhuis- en reiskosten deels belastingvrij vergoed krijgen door de werkgever. Om bonnetjesgedoe voor te zijn en ook nog eens toptalent te kunnen aantrekken, kwam Nederland lang geleden met de slimme expatregeling: buitenlandse werknemers die naar Nederland komen en over schaarse en specifieke deskundigheid beschikken, betalen een aantal jaar geen belasting over 30 procent van hun loon.

De regeling werd zo’n succes in de strijd om talent, dat vrijwel elk land tegenwoordig zo’n regeling heeft. Alleen zit Nederland er sinds kort continu aan te rommelen. Eerst zou de termijn worden ingekort. Vervolgens kwam er een ingewikkelde afbouwregeling, maar die wordt komend jaar weer ingeruild voor een lager belastingvrij deel: van 30 procent naar 27 procent van het salaris. Ook gaat de salarisnorm omhoog. Een werknemer moet straks per jaar minimaal 50.436 euro verdienen om voor de regeling in aanmerking te komen (zie: alle oude en nieuwe voorwaarden op rij).

Hier gaan twee dingen fout: 1) startups hebben nou net moeite om hoge salarissen te betalen, en 2) door continu te rommelen aan fiscale voordelen raakt buitenlands talent kopschuw: wat als ik naar Nederland verhuis en ik krijg alsnog een hoger dan verwachte belastingaanslag om de oren?

Nieuwe box 3-regeling

In het nieuwe box 3-stelsel – dat er mogelijk komt vanaf 2027, maar dat zou ook zo maar een paar jaar later kunnen worden – is van aandelen het jaarlijkse dividend en de koerswinst in een jaar belast. Het maakt niet of die koerswinst is gerealiseerd. Wie zijn aandeel niet verkoopt, betaalt toch belasting over de koerswinst (koersverlies is verrekenbaar).

De bedoeling is om aandelen in niet-beursgenoteerde innovatieve start- en scale-ups van de hoofdregel uit te zonderen. Alleen bij daadwerkelijke verkoop moet met de fiscus worden afgerekend over de verkoopwinst.

Er is alleen een probleem: wat is een innovatieve start- of scale-up eigenlijk? Valt die groep zodanig te definiëren dat zo’n regeling niet stuit op Europese staatssteunregels? Landen mogen groepen bedrijven niet zo maar gunstiger behandelen dan andere bedrijven, uit vrees dat landen hun eigen bedrijven voordeel bieden.

Start-ups, scale-ups, deeptech. Het is lastig om ze goed te omschrijven. Een startende onderneming die zonnepanelen installeert, is dat een innovatieve start-up? Een startende onderneming die innovatieve zonnepanelen ontwikkelt, waarschijnlijk wel. De wil is er om deze groep een eigen regeling in box 3 te geven, maar het is zoeken naar een juiste definitie.

Tot slot

Hoogtechnologische bedrijvigheid levert een grote bijdrage aan de welvaart van een land. Maar het ontstaat alleen als je de slimste mensen kunt aantrekken. Hetzij om een bedrijf op te richten, hetzij om er in loondienst te komen. Fiscale voordelen zijn nooit de doorslaggevende reden, maar ze spelen wel mee. Vandaar dat ze maar beter zo goed mogelijk kunnen worden vormgegeven.

Jeroen van Wensen
Jeroen van Wensen (1973) is redacteur Economie bij EW.
Lees meer
Jeroen van Wensen