Wet flexibel werken moet combinatie werk en zorg vergemakkelijken. Maar niemand krijgt ‘recht’ op thuiswerken. Wat verandert er?
Even leek het erop alsof we massaal niet meer naar kantoor hoeven. De Wet flexibel werken, waarmee de Eerste Kamer in april instemde, geeft werknemers ‘het recht om thuis te werken’, meldden diverse media.
Zo simpel ligt het echter niet. Werknemers krijgen alleen het recht een verzoek hiertoe in te dienen bij hun werkgever. Over de vraag of de wet daardoor een wassen neus is, verschillen de meningen. Wat verandert er precies?
Werken
Werknemers hebben nu al het recht een verzoek in te dienen om meer of minder uren te werken. Dat staat in de Wet aanpassing arbeidsduur, die straks plaatsmaakt voor de Wet flexibel werken. De werkgever mag een verzoek tot aanpassing van de arbeidstijden alleen weigeren als sprake is van een zogeheten zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
Bijvoorbeeld als hij aannemelijk kan maken dat het bedrijf bij inwilliging in grote financiële of organisatorische problemen zou komen.
De nieuwe wet geeft werknemers ook het recht om te vragen of zij op andere tijden (buiten kantooruren) mogen werken. Ook dan geldt het zwaarwegend bedrijfsbelang. ‘Een werkgever moet een goed verhaal hebben om zo’n verzoek te weigeren,’ zegt Kim van der Hoeven (38), jurist bij werkgeversvereniging AWVN.
Verder is dus nieuw dat een werknemer mag vragen om op een andere plaats te werken dan op kantoor. Thuis bijvoorbeeld. Maar: hier geldt het zwaarwegend bedrijfsbelang niet.
‘Een werkgever moet het verzoek overwegen en als hij weigert moet hij schriftelijk een vorm van motivering geven,’ zegt Gilles Collard (33), advocaat bij Van Hall Arbeidsrecht Advocaten in Utrecht. Ofwel: een werkgever kan een verzoek om thuis te werken vrij makkelijk weigeren.
Verandering
De vraag is wat werknemers dan met deze wet opschieten. Want ook zonder wet staat het iedereen vrij om zijn baas te vragen of hij vaker thuis mag werken, of op andere uren. De wet is dan ook overbodig, vindt werkgeversvereniging AWVN.
‘In de praktijk zijn er nauwelijks problemen, en als ze er zijn, lossen werkgevers en werknemers die samen wel op,’ zegt Van der Hoeven. Dat geldt volgens haar voor aanpassing van arbeidsduur, -tijden en -plaats. Ook advocaat Collard spreekt van ‘een vrij hoge mate van symboolwetgeving. Je kunt je afvragen of dit een significante verandering is.’
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken (PvdA) gaf in de Eerste Kamer toe dat werkgevers en werknemers het zonder wet ook al vaak eens worden over flexibel werken.
De indieners van de wet, GroenLinks en CDA, denken daar anders over. Werknemers die thuis willen werken, of op andere uren, stuiten nog te vaak op onwillige werkgevers, ook als het werk het toelaat, stellen zij. De wet dwingt werkgevers nu in elk geval erover na te denken. ‘Een simpel: zo doen we dat hier niet, volstaat niet meer,’ stellen de partijen.
Steun
Het combineren van werk en zorg moet beter bespreekbaar worden op de werkvloer en deze wet kan bijdragen aan een ‘cultuurverandering’, vinden de partijen. Vooral voor minder mondige werknemers zou de wet een steun in de rug zijn.
De wet heeft volgens de opstellers betrekking op driekwart van alle werknemers. Artsen, buschauffeurs en leraren kunnen hun werk nu eenmaal niet vanuit huis doen. Ook voor degenen die wel thuis of op andere tijden kunnen (en willen) werken, gelden enkele beperkende voorwaarden.
Zo geldt de wet alleen voor bedrijven met meer dan tien werknemers. Ook moet een werknemer minimaal een half jaar in dienst zijn voor hij een verzoek mag indienen. Hij moet dat twee maanden voor de beoogde ingangsdatum doen.
De werkgever moet een maand voor de beoogde ingangsdatum reageren. Anders worden arbeidsduur, arbeidstijden of arbeidsplaats aangepast volgens het verzoek van de werknemer.
Wanneer de wet ingaat, is nog niet bekend. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken is het een kwestie van hooguit enkele maanden.
Elsevier nummer 21, 23 mei 2015