Vierde golf? De grote test voor Europa is jaren na de coronacrisis. Is het herstelfonds effectief?

Foto: ANP

De nieuwe uitbraak van coronabesmettingen is hopelijk een tijdelijke hobbel op weg naar herstel. Voor de eurozone liggen de grootste uitdagingen een paar jaar verder weg, schrijft Marijn Jongsma.

De roaring twenties laten misschien iets langer op zich wachten dan eerst ingeschat, als er inderdaad een vierde besmettingsgolf komt. Vooralsnog lijkt het herstel krachtig. De Europese Commissie verwacht voor 2021 een economische groei van 4,8 procent, veel meer dan dit voorjaar werd verwacht. Tegelijkertijd viel de dip in 2020 iets kleiner uit dan eerder gevreesd.


Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

De inflatie mag voortaan boven de 2 procent uitkomen

Feit is dat overheden en monetaire autoriteiten alles op alles zetten om snel uit het dal te komen. Zo maakte de Europese Centrale Bank (ECB) vorige week bekend dat een inflatie die een beetje boven de nu nagestreefde 2 procent uitkomt, tijdelijk zal worden geaccepteerd (dat was eerder dicht bij, maar onder de 2 procent). Een strategiewijziging die alom werd verwacht, en Frankfurt de ruimte geeft om niet direct op de rem te trappen bij een (tijdelijk) hogere geldontwaarding.

Die lage rente houdt de opgelopen (staats)schulden, ontstaan door de forse steunpakketten, betaalbaar. Voor aandelen is de milde opstelling van centrale banken ook gunstig, denkt BlackRock, ’s werelds grootste vermogensbeheerder. Die lanceerden eerder dit jaar het ‘new nominal’-thema. Zolang de rente gelijk blijft en de inflatie toeneemt, daalt de reële rente (rente gecorrigeerd voor inflatie). En dat drijft beleggers richting de aandelen- en huizenmarkt.

Goedkoop geld blaast zeepbellen op financiële en vastgoedmarkten

Zolang geld steeds goedkoper wordt, is het inderdaad logisch dat aandelen en huizen in prijs stijgen. Aan dat beleid zit ook een schaduwkant. Het is zo gericht op het voorkomen van deflatie (waarbij schulden meer waard worden en consumenten aankopen uitstellen), dat er enorme zeepbellen op de aandelen- en vastgoedmarkten worden geblazen.

Voor de woonlasten in het inflatiecijfer zijn de huren bepalend.  De ECB komt de critici hier tegemoet met de belofte dat de hogere kosten voor (nieuwe) huiseigenaren zullen worden, maar noemt dat wel een ‘meerjarenproject’. Tot die tijd blijft het bij niet nader omschreven inschattingen. Samengevat: het beleid blijft ruim, en de risico’s daarvan groeien eveneens.

Hoe gelijkmatig wordt het herstel in Europa?

En de roaring twenties dan? Wordt de coronacrisis inderdaad opgevolgd door een lange periode van sterke groei, dan heeft de ECB meer ruimte om het beleid uiteindelijk weer te normaliseren. De grote vraag is of het herstel gelijkmatig zal zijn verdeeld.

In de eurozone botsen twee visies. De noordelijke landen vinden dat de zuidelijke landen (met Italië als grootste probleem) hoge staatsschulden en een structureel lagere groei aan zichzelf te danken hebben, en dat ze moeten hervormen. De zuidelijke landen zijn van mening dat de euro vooral de netto-exporteurs verder helpt, en dat een muntunie alleen kan bestaan als rijke lidstaten de arme permanent ondersteunen (zoals dat met provincies in een land gebeurt). Een transferunie dus.

Het coronaherstelfonds: de grote test voor het ‘nieuwe’ Europa

De discussie over het coronaherstelfonds, een 750 miljard euro grote pot met geld dat Brussel zelf leent op de kapitaalmarkt, is exemplarisch. Anton Brender, hoofdeconoom van de Belgisch/Franse vermogensbeheerder Candriam: ‘Sommige landen zien het herstelfonds als een eerste stap naar een transferunie, andere als een tijdelijke uitzondering op de regel. Het coronaherstelfonds kan een draaipunt zijn, maar ook een doodlopende straat. Een van beide kanten moet buigen.’

Veteraan Brender denkt ‘de breuk tussen de verschillende visies over de euro’ snel terugkomt. De econoom ziet het coronaherstelfonds (officieel Next Generation EU geheten) als een grote test. ‘In vier tot vijf jaar moeten de zwakkere landen laten zien dat ze in staat zijn te hervormen en zinvolle investeringen te doen. Als ik moet gokken: een kans van 50 procent dat ze daarin slagen.’

Slagen ze niet, dan nemen de verschillen tussen de eurolanden verder toe terwijl de steun voor volgende herstelpakketten afbrokkelt. In dat geval komen er voor de eurozone geen roaring twenties, zo voorzien ze bij Candriam, maar een nieuw decennium van ‘doormodderen’. Ongetwijfeld met de zijwieltjes van de ECB: een schier onbeperkte hoeveelheid gratis geld.