In 2008 zagen we de catastrofale gevolgen van het optuigen van gigantische too big to fail-banken. Toch zag Zwitserland zich genoodzaakt om het noodlijdende Credit Suisse te redden door een fusie met UBS. Waarom schonden de Zwitsers hiervoor hun traditionele hyperdemocratische normen? Constanteyn Roelofs vroeg een Zwitserse bankier om uitleg.
Omdat ik via een aantal leuke freelance-opdrachten zijdelings werkzaam ben in de financiële sector, krijg ik de laatste tijd geregeld de vraag hoe het zit met de Zwitserse monsterbank die is ontstaan uit overname van het noodlijdende Credit Suisse door UBS. De vraag was vooral of we sinds 2008 nou werkelijk niets hebben geleerd van de kredietcrisis en dat het dus bijzonder onverstandig is dat we wéér zo’n grote too big to fail-bank optuigen en wat we daar als politiek aan kunnen doen.
Nu ben ik zelf niet zo slim en weet ik ook niet zo veel van banken, maar ik had het geluk bij het beantwoorden van die vraag dat ik onlangs aan de lunchtafel zat met een vriendelijke Zwitser uit de bancaire sector die kraakhelder wist uit te leggen wat het grote probleem was. In de eerste plaats, zei hij, moet je realiseren dat dit voor de Zwitsers vooral een grote teleurstelling is.
Er is inderdaad in de afgelopen vijftien jaar geprobeerd juist UBS kleiner te maken en het systeemrisico te verkleinen door onderdelen af te stoten en de balans van de bank te doen krimpen, maar dat dat ontzettend langzaam ging en nu in een pennenstreek ongedaan is gemaakt. Het is immers veel makkelijker om een bank te laten groeien, maar weer heel lastig om alle kluwen van leningen, deposito’s, hypotheken, derivaten en waardepapieren weer uit elkaar te trekken, zeker als zo’n bank ook nog eens in een nog veel complexer web van bancaire relaties en onderlinge leningen en investeringen zit met andere banken.
Too big to fail: te complex om te ontmantelen
Too big to fail is ook een kwestie van te complex om simpelweg te ontmantelen. Bovendien is het preventief ruimen van plofkippen met gouden eieren politiek haast onmogelijk, zeker in tijden waarin er nog niets aan de hand is en de groei van de banken rechtstreeks bijdraagt aan de algehele stijging van de welvaart. Krimpen door crashen is eigenlijk de enige manier.
Deze zaak is volgens hem indicatief voor de complexe relatie die Zwitsers hebben tot hun banken: aan de andere kant weet iedereen dat ze te groot zijn en dat ze een te groot deel van de economie vormen, aan de andere kant wordt er veel geld verdiend en zijn ze essentieel voor de identiteit van het land. Wat dat betreft was het dus logisch dat er is gekozen voor het koste wat het kost redden van de bank.
Redden bank botst met rijke democratische traditie Zwitserland
Maar deze bescherming van de reputatie van Zwitserland kwam wel direct in botsing met de rijke democratische traditie van de Alpenstaat. Veel Zwitsers, onder wie hijzelf, vinden de redding van Credit Suisse en de creatie van de superbank een grove schending van de democratische normen van het land. De Zwitsers nemen hun democratie uiterst serieus: je kan in Zwitserland over vrijwel alles in tientallen referenda en lokale en nationale parlementen stemmen.
Dat de ambtenaren van het ministerie van Financiën en de toezichthouder op de bancaire sector dus in een weekendje de noodfusie erdoorheen hebben gedrukt zonder dat echt goed met het parlement te overleggen, wordt gezien als een doodzonde. En hoe kan het ook anders, in een land waar je per referendum over koeienbellen mag meepraten. Hij voorspelde dat er spoedig rechtszaken en parlementaire vragen komen. En jawel, maandag 3 april werd bekend dat justitie de aanval heeft geopend op de toezichthouders en ambtenaren die de lach-of-ik-schiet-fusie op touw hebben gezet.
Redding Credit Suisse vertoont parallellen met politieke keuzes in 2008
Hoe de situatie in Zwitserland zich gaat ontwikkelen en wat de politieke gevolgen daarvan zijn, lezen we ongetwijfeld de komende maanden in de courant, maar het is wel interessant om te zien dat er best wel wat parallellen zijn met 2008 en de politieke keuzes die er toen voorlagen.
De redding van ABN door Wouter Bos zou waarschijnlijk niet aan de goudgerande standaarden van de Zwitserse democratie voldoen (het is maar goed dat Nederland niet bijzonder democratisch is, vergeleken met Zwitserland), maar feit is wel dat we de voor 2008 rap uit de klauwen groeiende Nederlandse banken effectief tot nationale spelers hebben teruggesnoeid met een redelijke mate van onderlinge concurrentie en differentiatie. Er is toen resoluut gekozen om de internationale reputatie en positie van de banken ondergeschikt te maken aan de nationale functie van de banken in het betalingsverkeer. Misschien hadden we destijds die vrijheid ook wel ook, omdat we internationaal bankieren niet echt zien als fundamenteel voor onze nationale identiteit.