Henk Bluemink: Fiscale sluizen wijd open door nieuwe pensioenregels

Een gepensioneerd echtpaar zit op een bankje en kijkt uit over de Noordzee. Foto: ANP

De mogelijkheden om belastingvriendelijk voor het pensioen te sparen, zijn veel te ruim. Leg 20.000 euro in en krijg 20.400 euro terug, rekent belastingadviseur Henk Bluemink voor. Heeft de politiek wel door hoe wijd de fiscale sluizen openstaan?

Werkenden, alimentatie-ontvangers, grootaandeelhouders en zelfs gepensioneerden mogen sinds dit jaar tot maximaal 34.550 euro per jaar inleggen in een lijfrente, de fiscale vriendelijke manier om zelf voor je pensioen te sparen bij een bank of verzekeraar. Het ingelegde bedrag is fiscaal aftrekbaar, de opbouw is belastingvrij en pas in de uitkeerfase, vanaf de pensioenleeftijd, moet over de jaarlijkse lijfrente-uitkering belasting worden betaald.

Verdubbeling van de jaarruimte

De maximale jaarlijks toegestane inleg in een lijfrente, de zogeheten jaarruimte, is meer dan verdubbeld ten opzichte van voorgaande jaren. Ook de bijbehorende reserveringsruimte is fors verhoogd – dat is jaarruimte die in voorgaande jaren niet is benut.

Door de combinatie van die twee kan in een jaar maximaal 72.550 euro worden gestort als fiscaal aftrekbare inleg op een eigen lijfrenterekening bij een bank of verzekeraar (handige rekentools voor de jaar- en reserveringsruimte vindt u bijvoorbeeld op www.berekenhet.nl).

Vooral het bewust combineren van jaarruimte met reserveringsruimte en andere inkomensafhankelijke regelingen kan veel geld opleveren. Hieronder vindt u een voorbeeld van de combinatie lijfrente en studiefinanciering (maar er zijn veel meer mogelijkheden).

Studerend kind levert geld op

Een kind dat gaat studeren en op kamers gaat wonen, heeft recht op een uitwonende beurs van 5.270 euro per jaar. Die beurs is niet afhankelijk van het inkomen van de ouders. Er is ook een aanvullende beurs van 4.992 euro, die wel afhankelijk is van het inkomen van de ouders.

De korting op de aanvullende beurs gaat uit van het fiscale inkomen van de ouders. Vanaf 35.400 euro inkomen per jaar wordt het inkomensafhankelijk deel met 26 procent van het hogere inkomen gekort totdat bij 54.400 euro dit deel van de beurs nihil bedraagt. Het kind krijgt dan geen aanvullende studiebeurs.

Verleggen peiljaar

Voor de aanvullende beurs telt het belastbaar inkomen van de ouders van twee jaar geleden. Voor 2024 telt het inkomen van 2022. En voor 2025 telt het inkomen uit 2023. En zo verder. Maar er is een uitzondering.

Als het inkomen met meer dan 15 procent is gedaald, dan mag het inkomen van het huidige jaar worden gehanteerd. Dan kan worden verzocht om voor 2024 niet het inkomen van 2022 te hanteren, maar dat van 2024. Dit noemt men ‘de verlegging van het peiljaar’. Die verlegging biedt mogelijkheden.

Rekenvoorbeeld ‘gratis pensioen’

Stel dat een kostwinner een inkomen heeft van 55.000 euro. De jaarruimte in 2023 bedraagt 12.400 euro. Zijn kind gaat in 2024 studeren. Door in 2023 bewust niet aan pensioensparen te doen, kan de kostwinner in 2024 met gebruikmaking van de reserveringsruimte 20.000 euro fiscaal aftrekbaar storten op een lijfrenterekening. Zo komt zijn belastbaar inkomen precies onder grens uit waarop nog recht bestaat op een maximale aanvullende beurs voor het studerende kind.

Dat heeft het volgende effect in 2024 (bedragen afgerond op 100 euro):

Inkomen 55.000 55.000
Pensioensparen 0 -20.000
55.000 35.000
Belasting -15.300 -6.700
39.700 28.300
Zorgtoeslag 0 +1.800
39.700 30.100
Aanvullende beurs kind (afgerond) 0 +5.000
39.700 35.100
Verschil: 4.600

Door 20.000 euro te storten op een lijfrenterekening, nemen de zorgtoeslag en de studiefinanciering toe. Onderaan kost de inleg, gerekend op gezinsniveau, slechts 4.600 euro netto. Andersom gezegd: de overheid draagt 15.400 euro bij aan het lijfrentevermogen van 20.000 euro.

Gratis pensioenopbouw

Maar het wordt nog mooier: omdat het jaar 2024 telt als inkomen voor 2026, wordt ook dat jaar niet gekort op de inkomensafhankelijke studiefinanciering van het kind. Er wordt dan uiteraard niet om verlegging van het peiljaar gevraagd. Het voordeel is dan opnieuw 5.000 euro.

Er is dus een lijfrentevermogen opgebouwd van 20.000 euro dat niets heeft gekost, maar op gezinsniveau zelfs 400 euro heeft opgeleverd. Of nog sterker gesteld: op de spaarrekening stond 20.000 euro. Dat geld ging naar een lijfrenterekening. Wanneer de fiscale voordelen, de extra toeslagen en de extra studiefinanciering zouden zijn opgespaard, dan staat er nu 20.400 op de spaarrekening. Plus 20.000 euro op de lijfrenterekening.

Op de hoogte blijven van de laatste verhalen, achtergronden en opinies van de redactie van EW? 

Meld u dan nu aan voor onze nieuwsbrieven.

Overigens is de spaarrekening mogelijk nog iets groter. Zijn er in het gezin nog jongere kinderen, dan ontstaat bovendien recht op een hoger kindgebonden budget.

Over de lijfrente-uitkering moet de kostwinner vanaf pensionering belasting betalen, maar dat is over ‘gratis geld’. De balans slaat nog steeds buitengewoon gunstig uit.

Fiscale sluizen wagenwijd open

Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de toegestane lijfrente-aftrek. Het valt ook te verklaren dat de overheid het pensioensparen fiscaal een zetje in de rug geeft.

Maar met een maximum van 72.550 euro per jaar aan lijfrente-aftrek betekent dat een walhalla voor belastingadviseurs. Die weten ook raad met de verruimde pensioenmogelijkheden voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden.

Die krijgen meer mogelijkheden om enerzijds de belastingdruk fors te verlagen én anderzijds recht te krijgen op veel hogere toeslagen en andere uitkeringen uit inkomensafhankelijke regelingen.

In de politiek leeft daarnaast de wens om ook voor de toeslagen te werken met een verlegging van het peiljaar. Dat is op zich begrijpelijk, omdat nabetalingen ermee kunnen worden voorkomen. Tegelijkertijd is het een uitnodiging voor fiscaal trapezewerk.

Het is de vraag of de politiek in de gaten heeft hoe wijd de fiscale sluizen nu al openstaan.