In plaats van het dak te repareren, discussieert Den Haag over wie eronder mag schuilen. Intussen blijven woningzoekenden in de regen staan, schrijft Maarten de Gruyter.
In plaats van het lekkende dak te repareren, voert Den Haag discussies over wie er het eerst onder mag schuilen. Zo houden ze het geweten droog, terwijl de burger met een nat pak blijft zitten. Daar moest ik aan denken toen de Tweede Kamer vorige week twee moties aannam over de verdeling van sociale huurwoningen.
Kamer neemt moties aan over voorrang statushouders en daklozen
Statushouders verliezen hun voorrang, daklozen krijgen die juist wél. De ene overduidelijk bedoeld om de onderbuik te bedienen, de andere voortkomend uit oprechte compassie en naastenliefde. Maar beide zijn symptomen van hetzelfde politieke probleem: het onvermogen om het woningtekort structureel aan te pakken.
Woonbond wijst kritiek op statushouders af maar steunt daklozen
De reactie van Woonbonddirecteur Zeno Winkels op deze voorstellen was voorspelbaar. De Woonbond komt officieel op voor huurders en woningzoekenden, maar heeft er met zijn actieve lobbywerk in Den Haag en de grote steden vooral voor gezorgd dat woningzoekenden geen schijn van kans meer hebben.
De voorrang voor daklozen kon op zijn steun rekenen, maar de discussie over statushouders noemde hij ongepast. Het zou volgens hem onterecht zijn om te suggereren dat mensen langer moeten wachten vanwege statushouders; de oorzaak zou vooral liggen bij het gebrek aan investeringen in de bouw van sociale huurwoningen. Een opvallende redenering, zeker uit de mond van een man wiens organisatie al jarenlang geestdriftig aanhanger is van het dichtregelen van de huurmarkt.
Regulering huurmarkt verkleint betaalbaar aanbod en belemmert bouw
Want het is juist die doorgeslagen reguleringsdrift, begonnen in Amsterdam en met liefde overgenomen door het vorige kabinet, die heeft geleid tot de implosie van het betaalbare huuraanbod. Precies dat waar onafhankelijke organisaties zoals De Nederlandse Bank en de Raad van State voor waarschuwden, is gebeurd: particuliere verhuurders trokken zich massaal terug, huurwoningen werden verkocht en bouwprojecten bleven achter in papieren ambities. De resultaten zijn intussen zichtbaar voor iedereen behalve voor de Woonbond.
Met weinig gevoel voor zelfreflectie durfde Winkels in hetzelfde artikel minister Mona Keijzer een veeg uit de pan te geven en de schuld in de schoenen te schuiven. Zij zou volgens hem tekortschieten in het schetsen van nieuwbouwperspectief. Dit terwijl werkelijk elk plan dat ze voorstelde om de bouw uit het slop te trekken, stuitte op de tegenstand van Winkels’ geestverwanten in de Tweede Kamer.
Gezien de uitermate linkse houding van coalitiegenoten NSC en PVV, zeker als het om het woondossier ging, kon ze ook op haar eigen kabinet niet rekenen. Dogma’s en verkiezingsbeloften bleken zwaarder te tellen dan het opvoeren van de woningproductie.
Nederland koploper sociale huur, doorstroom stokt door scheef wonen
De Woonbond schetst de woningmarkt graag als kil en asociaal. Maar met bijna één op de drie woningen in de sociale sector is Nederland wereldwijd koploper. Ter vergelijking: in Duitsland ligt dat aandeel onder de 5 procent, in Frankrijk rond de 16 procent en in Zweden op 18 procent. Dat zou je ook als een prestatie kunnen beschouwen.
Maar wat bij de Woonbond en de socialistische partijen zelden ter sprake komt, is het verschijnsel ‘scheef wonen’. Onbegrijpelijk, want een vrij aanzienlijk deel van de sociale huurvoorraad wordt bewoond door midden- en hoge inkomens.
Effectieve aanpak scheef wonen kan doorstroom en bouw stimuleren
Alleen al in Amsterdam bewonen zo’n veertigduizend van deze huishoudens een sociale huurwoning, terwijl zij daar feitelijk geen recht meer op hebben. Dat aantal ligt fors hoger dan het aantal sociale huurwoningen dat er jaarlijks wordt bijgebouwd.
Met de bouw van veertigduizend woningen in het vrije en middensegment zouden we dus tachtigduizend huishoudens kunnen helpen: de scheefwoners kunnen doorstromen, de wachtenden kunnen eindelijk terecht. Helaas kent ons systeem geen effectief mechanisme om deze doorstroom af te dwingen, omdat de rechten van de bewoner, ook al woont die onterecht in een gesubsidieerde woning, stukken sterker zijn dan die van de woningzoekenden, zoals de statushouders en de daklozen.
Blijkbaar is het in Nederland sociaal om rechten te kunnen blijven claimen die je feitelijk niet meer nodig hebt, en asociaal om daar iets van te zeggen.