De vergroening is overal in gang gezet, maar door torenhoge winsten blijven grote bedrijven vooruitgang blokkeren. Het is tijd voor een langetermijnvisie op de economie die niet alleen uitgaat van eeuwige groei en perverse marktprikkels, schrijft oud-advocaat en Volt-vrijwilliger Tetske Welling op EW Podium.
Economische groei is tegenwoordig een hot topic. Bij groei denk ik aan vooruitgang. Maar wat houdt vooruitgang in? Vooruitgang kan betekenen dat er steeds meer van iets is, meer productie, meer consumptie, meer winst, meer banen, meer diensten, meer, meer, méér. Vooruitgang kan ook betekenen dat de kwaliteit van het leven verbetert, dat het algemene welzijn verbetert, dat men minder kan werken en meer tijd heeft voor de dingen die we als samenleving belangrijk vinden.
Kunnen deze twee soorten vooruitgang (of groei) naast elkaar bestaan? Kan de economie tegelijk met het algemeen welzijn groeien? Kunnen we als samenleving blijven produceren én gelukkiger worden?
Neem gezondheid en sociaal welzijn op in economische berekeningen
Dat de groei van onze brede welvaart bij de groei van onze economie geen gegeven is, beseft men langzamerhand steeds meer. Diverse economen pleiten daarom voor de aanpassing van de berekening van ons bruto binnenlands product als welvaartsindex (de basis waarop veel beleid wordt gevormd), namelijk door ook indicatoren die bijvoorbeeld zien op gezondheid en sociaal-maatschappelijk welzijn mee te rekenen. Maar met de (makkelijker gezegd dan gedane) aanpassing van onze welvaartsindex zijn we er niet. Een nog grotere uitdaging is de omwenteling van het economische systeem dat aan die welvaartsindex ten grondslag ligt.
Herindeling van de financiële sector is nodig
Er komt steeds meer consensus dat als onze economie blijft groeien, dat op een groene manier moet gebeuren. Om dat voor elkaar te krijgen, moet geïnvesteerd worden in technologische innovatie, vergroening van energie- en transportnetwerken, digitalisering, regionale ontwikkeling, verbeteren van supply chains, etc. Daarnaast moeten politici beseffen dat samenwerking, niet alleen op Europees niveau maar ook met bijvoorbeeld de BRICS landen en Afrika, cruciaal is voor het slagen van de groene transitie. Ik denk dat we het er ook over eens kunnen zijn dat, om deze transitie voor elkaar te krijgen, een radicale herindeling van de financiële sector nodig is (het woord “investeren” verklapte het al). Zo kan geproduceerd blijven worden, maar op een groene manier.
Meer winst leidt tot meer productie, en andersom
Los van de haalbaarheid van een dergelijke radicale systeemverandering is er nog een groot probleem. Als groei van productie het speerpunt blijft, zelfs als dat op een groene manier gebeurt, blijven grote bedrijven grote winsten behalen. En heel simpel gezegd: winst betekent geld en geld betekent macht en invloed. Grote bedrijven bepalen door hun marketing- en andere bedrijfsstrategieën in feite hoe (en dat) de consument consumeert. Deze bedrijven zullen blijven inzetten op meer productie, meer consumptie, meer winst. Zij hebben geen motivatie om het leven van de consument en van de werknemer beter te maken. Een goed voorbeeld zijn de oliebedrijven, die willens en wetens de planeet blijven verwoesten en zelfs actief lobbyen tegen de groene transitie.
Hetzelfde probleem zie je ook bij bedrijven als Starbucks, Nestlé en PepsiCo, die niet alleen bijdragen aan ontbossing, maar ook beschuldigd worden van schendingen van mensenrechten. Of denk aan Big Tech bedrijven, die over de rug van hun consumenten persoonlijke data verhandelen. De consument wordt, zonder het door te hebben, zelf het product. En wie profiteren hier allemaal van? Ik kan je één ding verklappen: het is niet de consument.
Dwing grote bedrijven mee te helpen
Deze perverse macht van bedrijven kan worden teruggedrongen. Bijvoorbeeld door participatie van werknemers in bedrijven te bevorderen, door concurrentie te stimuleren, door hoge belastingen te heffen op grote, vervuilende en invloedrijke bedrijven, door belastingontwijking op internationaal niveau te bestrijden, door transparante aandelenstructuren te eisen, en door meer verantwoordelijkheid van bedrijven te eisen.
Grote bedrijven moeten worden gedwongen om mee te helpen aan het creëren van een meer duurzame en rechtvaardige wereld. Pas als ze kunnen aantonen dat ze dat doen, hebben deze bedrijven bestaansrecht in de nieuwe economie. Op deze manier kan ons algemeen welzijn worden verbeterd. Om dit te bewerkstelligen, zijn sterke politieke leiders nodig. Helaas houden onze huidige politieke leiders zich meer bezig met herkozen worden dan met het maken van radicale beslissingen.
Minder ongelijkheid, meer geluk: ik teken ervoor
Maar zelfs als economische groei wordt ‘vergroend’, en zelfs als bedrijven worden gedwongen te accepteren dat winst niet de heilige graal is, vrees ik dat het adagium ‘meer is meer’ een valse belofte is. In antwoord op mijn eigen vraag: op dit moment lijkt het een utopie dat we als samenleving én kunnen blijven produceren én over de hele breedte gelukkiger kunnen worden. Er is immers onderzoek beschikbaar dat concludeert dat als de wereld onverkort blijft inzetten op groei (ook al doen we dat vanaf nu op een groene manier), de klimaatdoelen niet worden behaald. Daarnaast: waar willen we heen groeien? Waar kunnen we heen groeien? Hebben we wel de middelen om groen te groeien? En moeten wij Westerse landen niet de ruimte bieden aan andere landen om te groeien?
Een langetermijnvisie die deze aspecten behandelt, mis ik in de politiek. Mijn visie: de wereld moet innovatie en technologie primair inzetten om de kwaliteit van onze levens te verbeteren, in plaats van de consumptie en productie te vergroten. Als wij (het rijke Westen) ons daar op gaan focussen, dan hebben andere landen de ruimte om hun economie te laten groeien. Dat leidt tot een betere verdeling van de welvaart en het welzijn over de gehele wereld. Minder sociale ongelijkheid, meer geluk: ik teken ervoor.