Eens in de zoveel tijd stemmen is niet genoeg. Burgers moeten ook actief worden betrokken bij de lokale politiek, schrijft Wesley Hennep voor EW Podium. Alexis de Tocqueville wees in de negentiende eeuw al op het belang van politiek burgerschap.
Toen Alexis de Tocqueville (1805-1859) in de negentiende eeuw een reis door Amerika maakte, begon hij zijn onderzoek in de townships van New England. Daar zag hij dat de macht in het land van onderop kwam: de gemeente was er van de mensen zelf. Tocqueville concludeerde dat een natie zich alleen een vrij staatsbestel in combinatie met de geest van vrijheid kon verschaffen, indien er gemeentelijke instellingen waren waar de burgers soeverein waren. De gemeente zag hij als een plek waar burgers gezamenlijk leren om hun belangen te behartigen en waar vrijheid iets praktisch wordt.
Wesley Hennep (1996) is bestuurskundige en studeert filosofie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij heeft een brede interesse in politieke en sociale filosofie en de politieke actualiteit.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
Tocqueville zag deelname aan de lokale politiek als een proces van politieke zelfopvoeding, omdat dankzij de lokale democratie niet enkel de belangrijkste bestuurders en politici praktische ervaring opdoen, maar ook de gewone burger. In de gemeente hebben burgers de mogelijkheid om politieke en bestuurlijke ervaring op te doen naast hun andere baan. De burger kan politieke participatie aan den lijve ervaren, in plaats van slechts eens in de vier jaar te stemmen. De burger leert concreet problemen op te lossen en zijn rechten kennen. Doordat gemeenten een eigen beleidsruimte hebben, zelfs bij het uitvoeren van landelijke regels, krijgt de burger ruim de gelegenheid om zelf politiek te handelen.
Interactieve beleidsvorming zal resulteren in meer interesse en kennis
Tegenwoordig zijn kandidaats-raadsleden moeilijk te vinden, is er een historisch lage opkomst en krijgen burgers niet altijd de gelegenheid tot inspraak of eigen initiatief doordat politici beide als bedreiging zien. Maar burgers moeten juist actief worden betrokken bij de lokale politiek, omdat interactieve beleidsvorming zal resulteren in meer interesse en kennis bij hen en versterking van hun burgerschap.
Tocqueville zag in de negentiende eeuw al dat politiek burgerschap ook wordt aangeleerd buiten de politiek om. Hij zag burgers samenkomen in vrijwilligersorganisaties en gezamenlijk problemen in hun gemeente aanpakken. Democratie was niet louter een regeringsvorm, maar een leefwijze. De burger moest deelnemen aan de politiek omdat zijn eigen individuele belang samenvalt met dat van zijn medeburgers.
Lees ook deze column: Merkwaardige tijdloosheid van Tocqueville
Stemmen is dus niet genoeg: om politieke wezens te blijven, moeten mensen zich politiek blijven uiten en zelf initiatief nemen. In veel gemeenten kunnen wellicht vaker lokale inloopavonden, burgerpanels en rondetafelgesprekken worden georganiseerd. Maar ook burgerinitiatieven, zoals wooncoöperaties, moeten worden gestimuleerd.
Veel burgers zijn niet op de hoogte van de mogelijkheden tot burgerinitiatieven of worden hierin gedwarsboomd door de politiek. Lokale politici doen er verstandig aan door dit soort initiatieven niet te zien als een bedreiging, maar juist als een waardevolle toevoeging. Daarnaast bestaan er nog steeds veel gemeenten waar een referendumverordening ontbreekt.
Kiezer laat zich vooral leiden door landelijke electorale trends
Een andere manier om de lokale democratie weer sterk te maken, is het tegengaan van het zogeheten tweede-orde-verkiezingsmechanisme, dat een rol speelt bij de lage opkomst. De kiezer laat zich bij verkiezingen vooral leiden door landelijke electorale trends. Dat, terwijl lokale verkiezingen geen populariteitspoll voor landelijke politici dienen te zijn, die over de hoofden van gemeenteraadsleden heen een landelijke politieke strijd voeren. De focus hoort bij lokale politici en thema’s te liggen.
Een mogelijke, maar ingrijpende maatregel zou kunnen zijn om landelijke partijen uit te sluiten van lokale verkiezingen en enkel nog lokale partijen en individuele kandidaten te laten meedoen, zoals in Canada gebeurt. Een eventueel negatief neveneffect hiervan is wel dat landelijke partijen een talentenkweekvijver missen en een slechtere verbinding hebben met de onderste bestuurslaag.
Gemeentelijke herindelingen hebben negatief effect
Voorwaarde voor actieve politieke vrijheid en een sterke lokale democratie is een gedecentraliseerde staatsvorm, aldus Tocqueville. Centralisatie is het eerste wat moet worden bestreden om despotie te voorkomen. Vanuit diezelfde gedachte ontwierp Thorbecke het concept van de gedecentraliseerde eenheidsstaat, waar bevoegdheden zijn verspreid over meerdere provincies en gemeenten.
Het aantal gemeenten in Nederland werd de afgelopen decennia juist steeds kleiner door gemeentelijke herindelingen. Zet deze trend zich voort, dan is er in 2052 nog maar één gemeente over. De herindelingen hebben structureel een negatief effect op het opkomstpercentage, tot soms wel dertig jaar lang. Aanleiding voor de herindelingen is het decentralisatieproces. Gemeenten kunnen de taakverzwaringen niet aan en zien schaalvergroting en herindelingen als oplossing. In de praktijk blijken er geen significant positieve effecten te zijn wat betreft kosten en efficiëntie na herindelingen.
Stimuleer burgers om actief te zijn in hun gemeente
Een veel effectievere oplossing is de werkdruk van raadsleden te verlagen, bijvoorbeeld door betere ondersteuning, een effectievere agenda en een efficiëntere vergaderstructuur. Een lagere werkdruk, met daarnaast een eventueel betere vergoeding, zal waarschijnlijk aantrekkelijk zijn voor burgers om politiek actief te worden en dat te combineren met hun andere baan. Een tweede strategie is de door de schaalvergroting ontstane kloof tussen burger en politiek te verkleinen door binnengemeentelijke decentralisatievormen, zoals dorps- en wijkraden, iets wat in Rotterdam al het geval is.
Met Tocqueville in het achterhoofd realiseren we ons waarom het zo van belang is dat een aanzienlijk deel van de gemeenteraadsleden zich weer herkiesbaar stelt, waarom de structureel lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen zorgwekkend is, en waarom burgers moeten worden gestimuleerd om actief te zijn in hun gemeente, in plaats van passief.