Spectaculaire vondst zet Eise Eisinga in ander licht

Het planetarium van Eise Eisinga in Franeker. Foto: Frans Lemmens / Hollandse Hoogte

De beroemde wolkammer-wetenschapper Eise Eisinga, die in zijn eenvoudige huis in Franeker het zonnestelsel nabouwde, was toch géén autodidact. Maar dat maakt hem niet minder interessant, schrijft de directeur van de Friese erfgoedinstelling Tresoar Arjen Dijkstra, die de ontdekking deed, op EW Podium.

Als mensen Eise Eisinga kennen, zijn er vaak drie dingen die ze over hem weten. Ten eerste dat hij een planetarium bouwde in de kleine universiteitsstad Franeker; ten tweede dat hij een eenvoudige autodidact was – dat betekent dat hij zichzelf had onderwezen; en ten derde dat hij zijn planetarium maakte om te laten zien dat de wereld niet zou vergaan toen de kerk dat einde der tijden wel voorspelde.

Hoe groter de eenvoud, des te groter lijkt de prestatie

Er zit een mooie samenhang in die drie zaken, want door de eenvoud van Eisinga te benadrukken, wordt zijn prestatie groter. Het planetarium is namelijk het oudste werkende model van het zonnestel dat wordt aangedreven door een uurwerk. In real time kan je er de stand van de planeten, de maan en de sterren zien. Het is gebouwd tussen 1774 en 1782 en het loopt nog steeds. Stel je voor dat dat gemaakt is door een autodidact!

Het heeft altijd iets wonderlijks gehad, want in Eisinga’s tijd stond in Franeker een universiteit, waar veel aandacht was voor exacte vakken, meer dan waar dan ook in de Nederlanden. En juist Eisinga leek hier niet van geprofiteerd te hebben.

Een unieke vondst bij het Friese archief Tresoar

Er is dan ook een klein probleem met deze hele voorstelling van zaken: Eisinga maakte het planetarium niet om het ongelijk van de kerk te bewijzen en hij was ook geen autodidact. Een mooie vondst bij Tresoar, het Friese archief, bibliotheek en literatuurmuseum in Leeuwarden, maakt nogmaals duidelijk hoe we hem anders kunnen begrijpen. Als een man van zijn tijd, die graag de wereld wilde onderzoeken.

Een voorspelling dat de wereld zou vergaan, heeft zeker een rol gespeeld, maar dat Eisinga het planetarium maakte om het volk uit te leggen hoe het zonnestelsel in elkaar zit, voert veel te ver. Toen de voorspelling gedaan werd, concludeerde hij al snel dat de wereld niet zou vergaan. Hij heeft zoiets gezegd als ‘dat hij toch tijd van leven had’ en daarom wel een planetarium kon maken. Het was waarschijnlijk een soort grap, maar sprak zo tot de verbeelding dat er uiteindelijk is gesproken van ‘Eise Eisinga redt de wereld’. Een conclusie die veel te ver voert. Eisinga bouwde het planetarium, omdat hij de kennis, de tijd en het geld ervoor had.

Eise Eisinga was geen autodidact…

Datzelfde gaat op voor de ‘autodidact’. Eisinga is wel omschreven als ‘het eenzame genie dat zichzelf wiskunde en astronomie leerde’ en hij ‘zette bijna stiekem zijn meesterwerk in elkaar’. Maar hij kreeg onderwijs in wiskunde en astronomie, onderwijs dat was gebaseerd op wiskundige publicaties. Sommige waren nog net maar verschenen.

Dit heb ik al laten zien in mijn biografie De Hemelbouwer, die in 2021 verscheen. Daarin ging ik ook in op zijn leermeester Willem Wytzes. Ik stipte aan dat deze wolkammersknecht uit Franeker meer studenten moet hebben gehad. Jongens die voor wat extra wiskunde bij hem in de leer gingen. Zo ook Eise Eisinga. Bij Tresoar trof ik onlangs een wiskundig handschrift aan van een zekere W.W. en na een paar minuten concludeerde ik al: dit was precies dezelfde lesstof als Eisinga had gehad. Hoe zit dat nu?

… maar dat maakt hem niet minder interessant

Eisinga liet een tiental prachtige handschriften na waarin zijn ontwikkeling in de exacte wetenschappen goed te volgen is. Op elke bladzijde zie je dat hij een stap verder zet, iets meer leert. Het eerste manuscript begint met de vraag ‘Wat is rekenkunde?’ In één van de laatste maakt hij moeilijke astronomische berekeningen, waarin hij allerlei factoren, zoals de exacte positie van de aarde en de maan, in ogenschouw neemt. In de literatuur (en bij rondleidingen in het planetarium) werden dit ‘wiskundeboeken’, geschreven door een ‘wonderkind’. Maar het zijn dus onder meer aantekeningen van lessen die hij volgde, waar hij op voortborduurde.

Het handschrift van W.W. dat Tresoar bewaart, is duidelijk de bron voor de eerste wiskundelessen die Eisinga kreeg. Wat opviel, was een briefje dat voorin zat en waarop stond dat dit handschrift een collegedictaat was, gemaakt aan de universiteit van Franeker. Het is moeilijk om dit bevestigd te krijgen, maar een bibliothecaris vóór ons heeft dat zo opgeschreven. En een vergelijking met andere collegedictaten (er zijn diverse handschriften waarvan vaststaat dat het lesmateriaal van de universiteit bevat) maakt duidelijk dat dit heel sterk vergelijkbaar is.

Maar niet zo sterk als het handschrift van W.W. en de handschriften van Eise Eisinga. Pagina na pagina is exact hetzelfde. Dezelfde sommen worden gemaakt en uitgewerkt, meestal op dezelfde plek op de pagina. Het is duidelijk dat het een is overgeschreven van het ander.

Willem Wytzes gaf zijn universitaire lessen door aan Eisinga

Op basis van wat ik verder vond, lijkt het mij aannemelijk dat W.W., die dit manuscript maakte, Willem Wytzes was. Hij kwam uit IJlst, maar woonde en werkte in Franeker. We mogen aannemen dat hij daar aan de universiteit lessen in de wiskunde kreeg. Wiskunde was namelijk het enige vak dat openstond voor studenten die geen Latijn kenden, het was een speciaal college waar ook een wolkammersknecht aan deel kon nemen. Het lijkt logisch om te veronderstellen dat Wytzes daarna zijn lessen aan Eisinga gaf, op basis van wat hij zelf aan de Universiteit van Franeker leerde.

Wat in elk geval met zekerheid kan worden gezegd, is dat Eisinga dezelfde lessen kreeg als die in het manuscript van W.W. zijn opgetekend. Behalve dat af en toe Latijnse termen (er staan er een paar in) zijn vervangen zijn door Nederlandse termen. Verder is vrijwel alles exact terug te vinden in Eisinga’s uitwerkingen van de lessen van Wytzes. Hiermee wordt dus duidelijk dat Eisinga niet in isolatie van de universiteit werkte, maar hiervan juist de vruchten plukte. En dat is natuurlijk een veel mooier en begrijpelijker beeld van het verleden, dan dat van iemand die alleen, helemaal op eigen houtje, zich de wiskunde en astronomie eigen maakte.