Het pessimisme en zelfs cynisme in het publieke debat zijn niet gepast. Wie realistisch kijkt naar wereldwijde trends rondom bijvoorbeeld armoede, kindersterfte, ontbossing en oorlog ziet dat het heus zo slecht nog niet gaat met de mensheid, schrijft liberaal humanist Daan Teer op EW Podium.
Daan H. Teer (1997) is liberaal humanist en schrijver. Hij is alumnus in de geesteswetenschappen aan University College Utrecht, waar hij onder meer taalkunde, geschiedenis, recht en journalistiek studeerde.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
Onze tijdgeest wordt gekarakteriseerd door een curieus cynisme. De berichtgeving in de media kan de indruk wekken dat de mens zich bevindt op een hellend vlak naar de Apocalyps. Abrupte ellende vindt veelal een snellere weg naar de krantenkoppen dan gestage vooruitgang: een wereldbeeld dat de bredere cultuur in kan sijpelen.
Tegendraadse wetenschapsjournalisten bieden tegenwicht aan zulk doemdenken. Op vele vlakken gaat het juist aanhoudend beter met de mens, menen zij. Hieronder licht ik enkele belangrijke feiten voor u uit.
Armoede en kindersterfte op de terugloop
De Wereldbank definieert extreme armoede als terend op minder dan 1,90 Amerikaanse dollar per dag. Deze norm wordt afgeleid uit metingen van de kosten van menselijke basisbehoeften in de armste landen van de wereld. Naar schatting leefde in 1820 nog 83,9 procent van de wereldbevolking onder die grens. Dat betekent dat het overgrote deel van de mensheid destijds moest overleven op wat 1,90 Amerikaanse dollar vandaag aan levensmiddelen koopt: een treffende indicatie van hoe zwaar het menselijk bestaan twee eeuwen geleden nog was.
Het duurde tot 1982 voordat het aandeel van de mensen onder extreme armoede halveerde, tot 42,1 procent : een trage opmars, voornamelijk voortgestuwd door technologische vooruitgang en een toenemende institutionele garantie van rechten. En slechts 24 jaar later, in 2005, was dit cijfer opnieuw gehalveerd tot 21 procent. De dertien jaar daarna liep extreme armoede nog drastischer terug: in 2018 schatte de Wereldbank het cijfer op 8,6 procent. Een toekomstige uitroeiing van extreme armoede is geen onwaarschijnlijkheid meer: een ongeëvenaarde economische mijlpaal.
Lees ook dit interview met filosoof en vooruitgangsdenker Maarten Boudry: ‘Ondanks alles blijf ik een linkse jongen’
Een soortgelijke trend geldt voor kindersterfte, oftewel het aandeel mensen dat sterft tussen hun geboorte en het vijfde levensjaar. In pre-geïndustrialiseerde landen zoals het oude Romeinse rijk en premodern Engeland lag de kindersterfte naar schatting op 30 procent. Tot 1960 sloeg het noodlot naar schatting nog toe voor 18,5 procent van alle geboren kinderen wereldwijd. Drie decennia later, in 1990, was dit cijfer afgenomen tot 9,3 procent volgens de WHO. En twee jaar geleden ging het nog om slechts 3,7 procent. Kindersterfte is voornamelijk een gevolg van besmettelijke ziekten en geboortecomplicaties. Naarmate hygiëne en medische zorg wereldwijd verbeteren, bereiken steeds meer kinderen de volwassen leeftijd.
De dreiging van ontbossing
Het is relatief welbekend dat het Amazonewoud bedreigd wordt. Naar schatting was 17 procent ontbost in 2018. Minder bekend is dat het netto beboste gebied op aarde de afgelopen decennia is toegenomen: met 2,24 miljoen vierkante kilometer (een landmassa van bijna twee en een half keer Frankrijk en Duitsland tezamen) tussen 1982 en 2016. Toenames van bossen in subtropische, gematigde en landklimaten bieden tegenwicht aan afnames in de tropen. Zo zou het beboste gebied in Europa zijn toegenomen met 35 procent, dat in de Verenigde Staten met 15 procent en dat in China met 34 procent.
Minder oorlogen, minder slachtoffers
Ook het aantal oorlogen tussen staten loopt al decennia terug. Dit is een onverwachte ontwikkeling, aangezien het aantal staten wereldwijd flink is toegenomen na de Europese dekolonisatie en de versplintering van de Sovjet Unie. De oorlogen die wel plaatsvinden, maken vaak minder slachtoffers. Sociale wetenschappers verbinden dit aan een wereldwijde toename van democratie, welvaart en verstrengelde economische belangen.
Lees ook deze bijdrage van Bjorn Lomborg: Geen reden tot paniek over klimaatverandering
Bevolkingsgroei minder dreigend dan vaak vermeend
Ondanks deze voorspoed lijkt overstelpende bevolkingsgroei geen realistisch toekomstscenario te zijn. Demografische onderzoeken onder leiding van zowel de Europese Commissie als de VN concluderen dat de wereldbevolking rond de 21ste eeuw zal pieken, waarna een geleidelijke afname zal plaatsvinden. Het onderzoek onder de Europese Commissie voorspelt een piek van 9,8 miljard wereldbewoners rond 2080. Het onderzoek door de Verenigde Naties voorspelt een piek van 10,9 miljard wereldbewoners vóór het jaar 2100.
Vooral economische groei en toenemende onderwijskansen voor vrouwen voorspellen lagere vruchtbaarheidscijfers (het gemiddeld aantal geboren kinderen per vrouw), hetgeen een verwachte hoofdoorzaak zal vormen van een afname van de wereldbevolking.
Natuurlijk zijn er uitdagingen en tegenslagen. De gevolgen van klimaatverandering zijn complex maar serieus. De oorlog in Oekraïne heeft de vrije wereld op zijn grondvesten doen schudden. Ook het coronavirus en de maatregelen daartegen hebben met name derdewereldlanden een wrede economische klap uitgedeeld, met een (tijdelijke) inversie van de eerder genoemde vooruitgang tot gevolg. En toch: wie de data grondig bestudeert, neemt een aanhoudend stijgende lijn des werelds welzijn waar. De onvermijdelijke conclusie: het ging nooit beter met de mens dan in de afgelopen decennia.
De bron van het cynisme
De gegeven voorbeelden zijn slechts enkele van vele positieve wereldtrends. Veel van deze informatie is openbaar. Toch lijkt publieke kennis ervan opmerkelijk gebrekkig. We kunnen ons afvragen waarom we de toekomst vaak zo somber mogelijk in wensen te zien, terwijl het de mens op vele vlakken nooit beter afging dan vandaag.
Lees ook deze column van Simon Rozendaal: Wat mogen we blij zijn dat wij hier en nu leven!
Een verklaring daarvoor is wellicht dat als het niet de wereldse perikelen zijn die de mensheid bedreigen (deze zijn immers hanteerbaarder dan ooit) het de geestelijke moeten zijn: de rottingen in onze collectieve ziel. We beschikken over meer dan ooit. Velen van ons hebben genoeg. Toch lijken met name de meest welvarenden onder ons disproportioneel ontevreden; en soms zelfs rancuneus.
Het behoud van voorspoed vereist inzet
De menselijke geschiedenis is er een van kommer en kwel. De welvaart die door de vrije wereld wordt genoten, is daarop een ondenkbare uitzondering. De vraag is of dat wonder het aanhoudende pessimisme van onze tijd zal overleven. Wat doet de mens zodra die genoeg heeft? Hopelijk beginnen we te koesteren wat we reeds hebben bereikt, en ontstaat een besef dat de veiligheid die ermee gepaard ging nooit vanzelfsprekend is geweest.
Wat wordt verwaarloosd, gaat snel verloren. Het behoud van iets waardevols vergt strijdbaarheid. Aan de grondslag daarvan kan in de brede zin alleen het humanisme liggen: een wens tot het opbloeien van de menselijke soort. Misantropie en cynisme bieden geen houdbaar toekomstperspectief, maar enkel bitterheid, passiviteit en pathetiek.