Een districtenstelsel had het Groningse aardgasleed kunnen voorkomen

WONING MET SCHADE IN SLOCHTEREN, GRONINGEN. FOTO: Sander Koning / ANP / Hollandse Hoogte

De Haagse politiek heeft te weinig oog voor de belangen in de regio. Dat blijkt wel uit de verwaarlozing van de Groningers. Een districtenstelsel kan de democratie sterker maken, schrijft geschiedenisstudent Bram van Gendt op EW Podium.

Er is veel aandacht voor diversiteit in de Tweede Kamer. Zo zouden te weinig volksvertegenwoordigers vrouw zijn of een migratieachtergrond hebben. Ook wordt veel nagedacht over democratisering van het parlementaire stelsel en het terugwinnen van ‘afgehaakten’ in het democratische proces. Zo adviseerde de staatscommissie-Remkes in 2018 het invoeren van bindende referenda.

Het beeld heerst dat Nederland een masculiene, blanke diplomademocratie is. Daaraan valt toe te voegen: een (Rand)stedelijke democratie. Echte democratisering schuilt in de aanpassing van de electorale procedures, en dan vooral in het invoeren van een districtenstelsel.

Politiek is een Randstedelijk feestje

Van  het aantal Tweede Kamerleden is 54 procent woonachtig in Noord- of Zuid-Holland, waar 38 procent van de bevolking woont. Ongeveer 10 procent van de Kamerleden woont in Amsterdam, waar 5 procent van de Nederlanders woont. Slechts 2 parlementariërs komen uit Drenthe. Den Haag heeft een vergelijkbaar inwoneraantal als Drenthe, maar telt liefst 25 Kamerleden. Het aantal parlementariërs van de grote steden duidt op evidente oververtegenwoordiging van de Randstad.

Niet verwonderlijk dat veel maatschappelijke vraagstukken worden bezien vanuit een Randstedelijk raamwerk. Daardoor is er vaak geen oog voor gevolgen van nationaal beleid in andere regio’s, die zich dikwijls terecht verwaarloosd voelen. Zo concludeerden de belangrijkste adviesorganen van de regering dat publieke voorzieningen in ‘de provincie’ structureel worden ondergefinancieerd. En werd de fysieke en mentale gezondheid van Groningers ondergeschikt gemaakt aan de staatsinkomsten uit de gaswinning. Groningen was een wingewest voor Den Haag. Evenredige spreiding van waar onze volksvertegenwoordigers vandaan komen, zal die parlementaire Randstedelijkheid corrigeren.

Districtenstelsels zijn inderdaad niet per definitie democratischer

Een prominente tegenstander van het districtenstelstel – en van bestuurlijke hervormingen an sich – is Maarten van Rossem. In zijn podcast stelt de historicus en Amerika-deskundige dat landen met zo’n stelsel het minst democratische zijn. Dit komt omdat dergelijke landen het ‘winner-take-all-principe’ hanteren: de grootste in een kiesdistrict krijgt alle zetels, de stemmen op anderen verdwijnen.

Van Rossem heeft gelijk dat dit systeem, bekend uit de Angelsaksische wereld, zeer ondemocratisch is. Zo behaalden in 2019 de Britse Conservatieven 43,3 procent van de stemmen, maar ook een overweldigende meerderheid in het parlement. Donald Trump kreeg bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen telkens miljoenen stemmen minder dan zijn Democratische tegenstander, en toch spande het in 2020 erom – in 2016 won hij zelfs.

Tevens reduceert het winner-take-all-systeem de Amerikaanse politiek tot een binaire keuze. Dit werkt polarisatie in de hand. Kiezers zien de politiek als zwart-wit: de goedaardige partij tegenover de kwaadaardige partij. Het tweepartijenstelstel zorgt bovendien dat de volgende verkiezingen waarschijnlijk weer gaan tussen twee impopulaire kandidaten: een semicriminele demagoog en een fragiele bejaarde man.

Districtenstelsel kan ook op een meer democratische manier

Maar critici als Van Rossem vergeten dat een districtenstelsel geen winner-take-all-principe hoeft te bevatten, en een meerpartijenstelsel niet uit hoeft te sluiten. Nederland kunnen we opdelen in 25 kiesdistricten, waarvan de aantallen afgevaardigden meebewegen met de demografische ontwikkelingen. De zetelverdeling wordt per kiesdistrict gewoon op dezelfde wijze bepaald als nu nog voor het hele land gebeurt.

Kiesdistricten langs rurale en urbane grenzen garanderen een evenredig aantal volksvertegenwoordigers voor platteland en stad. Wel moeten kandidaten minimaal vijf jaar in hun kiesdistrict hebben gewoond, om strategische ‘plaatsing’ van kandidaten door partijen te voorkomen. Zo’n voorwaarde is ook bevorderlijk voor de binding tussen afgevaardigden en burgers in hun district.

Pieter Omtzigt laat zien hoe belangrijk regionaal bewustzijn is

Een parlement met regionale afgevaardigden heeft beter door hoe nationaal beleid neerslaat op regionaal niveau. Pieter Omtzigt toont tijdens zijn debatinbrengen het belang van de aanwezigheid van afgevaardigden uit verschillende landsdelen. Omtzigt woont in Enschede, aan de Duitse grens. In debatten heeft hij oog voor de grenseffecten van beleid, en spreekt hij soms vanuit eigen ervaringen over gevolgen van beleid voor zijn regio Twente.

Neem het stikstofdebat. Omtzigt stelt dat het niet is uit te leggen dat Nederlandse boeren aan de grens de stikstofuitstoot moeten reduceren, terwijl Duitse boeren hun ondernemingen uitbreiden. Voor betere coördinatie van het stikstofbeleid tussen de grensgebieden stelt Omtzigt een conferentie voor tussen Nederland, Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Omtzigt geeft door zijn Twentse achtergrond een geheel andere invulling aan het stikstofdebat.

Verantwoording afleggen aan de kiezer, niet aan de partij

Een districtenstelsel heeft ook de potentie de verstikkende partij- en coalitiediscipline te breken. Afgevaardigden dienen in eerste plaats hun stemgedrag te verantwoorden in hun kiesdistrict, opdat ze bij de volgende verkiezingen herkozen worden. Wat Kamerleden zoal denken van het stemgedrag van hun partijgenoten is van ondergeschikt belang: de kieslijsten worden opgesteld op districtsniveau, hetzelfde geldt voor het stemmen op kandidaten.

De nationaal opererende partijen hebben zodoende minder controle op wie er worden verkozen. De Verenigde Staten laten zien dat een districtenstelsel de partijdiscipline aan banden kan leggen. Zo stemde senator Joe Manchin uit West-Virginia diverse keren tegen voorstellen van zijn Democratische partij, omdat die simpelweg de belangen van zijn staat niet dienden.

Groningse afgevaardigden hadden eerder aan de bel getrokken

Het verantwoordelijkheidsgevoel van volksvertegenwoordigers neemt toe onder een districtenstelsel. Als nationaal beleid verkeerd uitpakt in hun regio, ondervinden zij zelf de consequenties. Het is goed denkbaar dat afgevaardigden uit het Groningse aardgasgebied eerder aan de bel hadden getrokken. Sterker: het ligt voor de hand dat Kamerleden uit Groningen het lot hadden bepaald van de coalities, die tegenwoordig uit minimale meerderheden bestaan.

Afgevaardigden verzetten zich waarschijnlijk nadrukkelijker als er beleid op de agenda staat dat de publieke voorzieningen aantast in krimpregio’s. En dat allemaal met het oog op de volgende districtenverkiezingen, waarin kiezers meedogenloos afrekenen met afgevaardigden die niet opkomen voor hun district.

Herkenbare politici maken de kloof veel kleiner

Een ander voordeel van een districtenstelsel is dat het de veelbesproken kloof tussen burger en politiek grotendeels wegneemt. Kiezers herkennen zich beter in politici met eenzelfde accent, gedrag en gewoontes. Dit verklaart het ongekende BBB-succes: Caroline van der Plas gedraagt zich hetzelfde als veel kiezers. Een evenredige regionale spreiding vergroot de kans dat kiezers, en in het bijzonder ‘afgehaakten’, zich meer identificeren met de politiek. Een vast aantal parlementariërs komt uit dezelfde omgeving en heeft (deels) dezelfde belevingswereld en achtergrond als hun kiezers.

Hoogstwaarschijnlijk brengt BBB bij de komende verkiezingen een electorale aardverschuiving teweeg, die het Randstedelijke karakter van de Tweede Kamer al enigszins zal corrigeren. Maar niemand kan verzekeren dat de BBB een stabiele bestuurderspartij wordt. Voor een permanente evenredige regionale spreiding is een institutionele wijziging nodig, in de vorm van een districtenstelsel.

Een goed vormgegeven stelstel leidt niet alleen tot betere vertegenwoordiging van het platteland, maar ook van de stad. Grote kans dat politici uit achtergestelde stadswijken meer hun plek zullen opeisen in de Tweede Kamer.