Robotisering rukt op, Den Haag dut door

Een boer bewerkt zijn land met een app op zijn telefoon. (Foto ANP/Hollandse Hoogte/Marcel van den Bergh)

Het gaat in Den Haag veel over de toekomst, maar dat reikt zelden verder dan het volgende kabinet. Nederland laat enorme kansen lopen.

De Nederlandse politiek heeft de gewoonte om beleid te maken voor de wereld van gisteren. Terwijl het kabinet-Kok midden jaren negentig plannen smeedde om encyclopedieën toegankelijker te maken, brak internet al door.

Terwijl Nederland vaste lijnen uitrolde, stond mobiele telefonie op het punt alles te veranderen. We staan weer aan de vooravond van een gigantische technologische transformatie en het lijkt erop dat we weer dezelfde fout maken.

Waarom Den Haag telkens de tech-boot mist

Den Haag mist doorgaans wat de wereld verandert en heeft daarnaast de bijzondere gewoonte de toekomst pas te bespreken wanneer die het heden is geworden. Een nieuwe technologie wordt vaak pas deel van het debat wanneer er een probleem is ontstaan. En als daar nieuwe wetgeving voor kan worden bedacht.

Politici hebben de mond vol van de ‘toekomst’, maar meestal strekt die niet verder dan de eerstvolgende regeerperiode. Een scherp beeld van hoe technologie Nederland gaat veranderen en hoe we dat kunnen sturen, ontbreekt.

Het reguleren van technologie is een legitieme rol voor de politiek. Maar het is gevaarlijk om te vergeten dat technologische ontwikkeling niet alleen problemen creëert, maar maatschappelijke problemen ook kan oplossen.

Zonder visie blijft technologie een gemiste kans

In de praktijk maakt technologie sommige kwesties zelfs volledig irrelevant. Daarbij stopt de toekomst niet aan het einde van een regeer­termijn. Tekortkomingen van de politiek tegenover technologische ontwikkelingen zijn niet nieuw. Zie de voorbeelden uit de jaren negentig. Investeren in encyclopediën als internet doorbreekt, en in vaste telefoonlijnen als mobiele telefonie opkomt.

Er zijn twee fundamentele stappen nodig om als land beter in te spelen op nieuwe ontwikkelingen

De ontwikkelingen waren bij de Haagse politici destijds niet onbekend. Er is in Nederland nooit een tekort aan rapporten van planbureaus, of daarop gebaseerde beleidsinstrumenten van het ministerie van Economische Zaken. Het is de koppeling naar de toekomst en de brede consequenties, die Den Haag vaak mist.

Het past in een breder beeld. Den Haag spreekt veel over de toekomst, zonder dat er veel interesse is voor de vraag hoe de toekomst echt zal zijn. Mark Rutte sprak de beroemde woorden: ‘Visie? Dan moet je naar de oogarts.’ Het probleem is dat beleid zonder visie een kompas mist en zo is gedoemd om blind met kortetermijnoplossingen te komen.

Technologie is de motor van de toekomst

Kortetermijntactiek, zonder langetermijnstrategie. De Chinese generaal Sun Tzu noemde dat 500 voor Christus: ‘Het geluid voor de nederlaag.’ Het is de modus operandi van de Nederlandse politiek geworden en dat moet, en kan, anders.

Er zijn twee fundamentele stappen nodig om als land beter in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Eerst moeten we erkennen dat het grotendeels technologische vernieuwing is die 2025 zo anders maakt dan 1995 en 1995 zo anders dan 1965.

Technologie is de motor van de toekomst en doorslaggevend voor nagenoeg elk groot maatschappelijk thema. De motor wordt aangedreven door innovatief onderzoek en ondernemers die dit als product naar de markt brengen.

Kan Nederland de toekomst nog sturen?

Stap twee is beseffen dat een motor een stuur nodig heeft. Ondanks de bibliotheeknota en de PTT-investeringen kwamen internet en mobiele telefonie er toch. Zo ontstaat een enigszins fatalistisch beeld dat de toekomst iets is dat ons overkomt. Dat we zijn overgeleverd aan de grillen van de grote technologiebedrijven, en er dus weinig te sturen valt.

Het is een gegeven dat Nederland vergrijst

En inderdaad is de toekomst niet tegen te houden. Maar hoe én wanneer ze aankomt, daar is een landelijke visie voor nodig. Die visie geeft concrete richting aan regulering en investeringen.

De toekomst is niet de technologische vernieuwing zelf, het is hoe we technologische vernieuwing inpassen in Nederland. Juist bij dit proces wordt technologie waardevol bij maatschappelijke problemen. Dit vergt politici die de leiding durven te nemen. Als er één probleem is waar deze vraagstukken samenkomen, dan is het bij de vergrijzing.

Vergrijzing vraagt om visie en sturing in Nederland

Het is een gegeven dat Nederland vergrijst. Dit creëert een aantal problemen, maar centraal staat dat er straks een relatief kleine groep werkende mensen is ten opzichte van een grote groep niet-werkende en vaak hulpbehoevende mensen. Als Nederland niets doet, is het gevolg minder economische groei terwijl de kosten oplopen.

De politiek heeft hier de rol van passieve bijrijder gekregen door het vooral te hebben over hoe we het belastingstelsel inrichten om de zorg te kunnen betalen, en anderzijds de zorg kunnen versoberen om die betaalbaar te houden. De sturende ‘chauffeursrol’ – die zelden wordt aangenomen – is oplossingsgerichter.

We kunnen het tekort aan werkende mensen opvangen met immigranten. Een politiek misschien onpopulaire oplossing, al heeft ze op korte termijn in het verleden wel gewerkt. Desalniettemin is het een toekomstvisie waar de burger het mee eens of oneens kan zijn.

Hoe AI en robotisering het tekort aan werkenden opvangen

Vrees niet, want er zijn meer smaken. In de kern is het probleem niet dat er te weinig werkende mensen zijn, maar dat er meer werk is dan er mensen zijn. Het probleem is dus ook oplosbaar door ervoor te zorgen dat een krimpende groep mensen meer werk kan verrichten. En in dat opzicht staat de wereld aan de vooravond van een nieuw tijdperk van productiviteit.

Er stromen gigantische bedragen naar de ontwikkeling van ‘humanoïde robots’. Terwijl AI-assistenten zoals ChatGPT kunnen praten als een mens, kunnen deze robots ook bewegen als een mens en dus vergelijkbare fysieke taken uitvoeren.

De verwachting is dat AI-assistenten ervoor gaan zorgen dat enerzijds veel kenniswerkbanen zullen vervallen, maar anderzijds dat kenniswerkers met behulp van deze technologie vele malen meer werk kunnen verzetten. Hetzelfde is de verwachting bij deze robots. Die zullen veel praktisch werk, zoals in fabrieken of bij assemblage, overnemen.

Technologie als antwoord op vergrijzing

Het is geen toeval dat techmiljardair Elon Musk zijn lot zelfs heeft verbonden aan het succes van humanoïde robots. Tesla heeft als doel de komende jaren één miljoen humanoïde robots te produceren en Elon Musks giga-bonus van 856 miljard euro hangt hiervan af.

De toekomst is er al, alleen niet gelijkmatig verdeeld

En van de productie van eveneens één miljoen robot-taxi’s. Volkomen autonoom rijdende Teslataxi’s dus. Tegelijk heeft de Chinese overheid een nationaal actieplan gelanceerd om in 2027 voorop te lopen in deze vorm van robotisering. De strijd is dus begonnen.

Het mag duidelijk zijn dat bij een debat over vergrijzing zowel AI-assistenten als robotisering een kernonderdeel van het gesprek zouden moeten zijn. Kijkend naar vergrijzing is de technologische potentie enorm. Ouderen kunnen langer thuis blijven met de juiste monitoring, en dat drukt de zorgkosten. Daarnaast kunnen thuiswonenden of het zorgpersoneel bij sommige taken worden ontlast door technologie.

Nederland moet technologie actief sturen en investeren

Tegelijk kan ons verdienvermogen per werkende Nederlander en het vermogen om voor goede zorg te betalen, toenemen. Vooroplopen in de wereld van technologie is tenslotte naast nuttig, ook een enorme economische kans.

Een toekomst met AI en robotisering is onvermijdelijk, maar dat is geen vrijbrief om niets te doen. Sciencefictionauteur William Gibson zei in de jaren negentig: ‘The future is already here, it’s just not very evenly distributed.’ De toekomst is er al, alleen niet gelijkmatig verdeeld. Laat de toekomst in Nederland beginnen in plaats van eindigen. De landen waar ze begint, verdienen immers aan de toekomst en de landen waar ze eindigt, betalen ervoor.

De overheid moet technologie niet alleen reguleren, maar ook actief aantrekken, stimuleren en sturen. Wie er vroeg bij is, plukt de grootste economische vruchten. Nederland kan fors meer investeren: minimaal 3 procent van het nationaal inkomen in onderzoek en ontwikkeling, zoals minister Vincent Karremans (VVD) van Economische Zaken voorstelt. Dat is nog altijd bescheiden vergeleken met Zuid-Korea, ook een relatief klein kennisland, dat bijna 5 procent investeert.

Nederland moet technologie sturen

Logisch zou zijn om dit te verankeren in een ministerie voor digitalisering en technologie, zoals Kamerlid Barbara Kathmann (GroenLinks-PvdA) bepleit. Zo’n ministerie kan proeftuinen organiseren waar vergunningen sneller gaan en toepassingen laagdrempelig worden getest. Wijs daarnaast per domein een duidelijke ‘eigenaar’ met een eigen meerjarig budget aan, zodat beleid verder reikt dan één kabinetsperiode.

In de Verenigde Staten doet het agentschap DARPA dit al decennia. DARPA ­­– Defense Advanced Research Projects Agency – heeft kleine overheidsteams met een eigen budget. Ze nemen risico op het gebied van baanbrekende technologie – internet, gps, zelfrijdende voertuigen.

De overheid creëert daarmee ruimte en trekt innovatie actief aan, terwijl de uiteindelijke marktontwikkeling bij bedrijven ligt. De overheid kan bovendien zelf technologie adopteren. Waarom zou een ministerie geen AI-assistent integreren of een volledig gerobotiseerd schoonmaakteam inzetten?

Visie is de sleutel

De toekomst moet een echt onderdeel van het debat worden. Dat vraagt geen glazen bol van iedere politicus om mee te nemen naar de Tweede Kamer. Politici hoeven ook niet op de stoel van de ondernemer te gaan zitten en zelf met innovaties of producten te komen. Het vergt vooral een eerlijker beeld van wat de toekomst vormgeeft en een overheid die durft te sturen.

Een overheid die gedurfde keuzes maakt en grote investeringen durft te doen. Een overheid die een strategische visie heeft op welke technologische ontwikkelingen maatschappelijke impact gaan hebben en welk beleid nodig is om technische innovatie aan te trekken, in te bedden en te versnellen.

Mark Ruttes oogartsenpraktijk puilt uit van de technologie. Voor visie moeten we ook bij onze volksvertegenwoordigers aankloppen.

Simon van der Jagt

Bache­lor industrial design engineering (2013) en master strategic product design (2016) aan de TU Delft. In 2016 oprichter, daarna CEO, van Nowi: een ­semiconductorbedrijf dat in 2022 werd gekocht door Nexperia. Zit bij Nexperia in het managementteam en was general manager van de Energy Harvesting Business Group van dit bedrijf. Mentor bij Yes!­Delft, broedplaats voor techstart-ups.