In het hart van de Amsterdamse Bijlmer bruist het in het nieuwe Next Lab van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA), vlakbij metrohalte Kraaiennest. Het internationale technologie-instituut TUMO streek hier neer met een duidelijke missie: jongeren na schooltijd toekomstgerichte vaardigheden geven.
‘Hier worden de ondernemers van de toekomst opgeleid,’ zegt programmaleider Joey Flu (46) terwijl hij door de open ruimte, het Atrium, loopt.
Internationale speler in Amsterdam-Zuidoost
De non-profitorganisatie TUMO begon in 2011 in Jerevan, Armenië, opgericht door Sam en Sylva Simonian, met de ambitie om tieners gratis toegang te geven tot tech- en designvaardigheden.
Het groeide uit tot een wereldwijd netwerk met inmiddels 30 Armeense vestigingen en 18 internationale vestigingen in Parijs, Zürich, Buenos Aires en sinds september staat Amsterdam-Zuidoost ook op die lijst. Momenteel heeft het programma zo’n 32.000 studenten.

TUMO biedt het kosteloos aan voor kinderen van twaalf tot achttien jaar oud. Het programma richt zich specifiek op technologie en design en bestaat uit self-learning modules en workshops. Studenten werken aan een eindproduct én bouwen een portfolio op waarin de opgedane kennis is gedocumenteerd.
Partnerschappen met techbedrijven als TomTom, Adyen, Just Eat Takeaway.com en Miro maken het Nederlandse centrum financieel mogelijk. Daarnaast is er financiële steun van de Gemeente Amsterdam, de Openbare Bibliotheek Amsterdam, de Sofronie foundation en het VSB-fonds.
Dr. Marlies ter Beek (35), onderwijskundig adviseur aan de Rijksuniversiteit Groningen over het initiatief: ‘Dit is toch de kant die we op moeten.’ Maar ze benadrukt ook dat talentprogramma’s als deze in ontwikkeling zijn en ‘niet altijd meteen door toekomstige werkgevers of opleidingen worden herkend.’
Tech leren zonder druk
Wanneer de sessie begint, loggen studenten in op de online TUMO-omgeving. Verspreid door de zaal werken ze achter grote schermen of hangen op de rode banken. Ze starten met korte, interactieve opdrachten die ze in hun eigen tempo uitvoeren: het hart van TUMO’s self-learning filosofie.
Daarna volgen de activiteiten waar de kinderen mee gepaaid zijn: de workshops. Van het maken van eigen muziek, tot het ontwikkelen van een game met de nieuwste software. Coach Shenubian Boasman (21) zegt: ‘Niemand loopt achter en niemand loopt voor.’ Zelfregie staat centraal: studenten bepalen wat ze leren, in welke volgorde en hoe snel.
Ter Beek herkent dat principe direct. ‘Naar het zelfregie-element is veel onderzoek gedaan en het werkt erg goed, vooral op deze leeftijd.’ Maar ze maakt een voorbehoud: ‘Jongeren kunnen vaak nog niet overzien wat goed is voor hun toekomst. Zonder goede begeleiding is er het risico dat hun ontwikkeling minder ver gaat dan bedoeld.’
Op de rode bank zit een meisje van ongeveer dertien. Ze sleutelt aan een digitale 3D-boot. ‘Een beetje lastig,’ zegt ze. ‘Tekenen vind ik leuker… daar wil ik later misschien iets mee.’
Creatieve tech-makers inspireren jongeren
De workshops worden verzorgd door professionals die de studenten kennen van YouTube, Videoland of social media. Darmin wijst richting de omliggende flats: ‘De jongen die documentaires over Nederlandse rappers maakt? Die woont hierachter. Hij geeft bij ons de filmworkshop.’
Een andere coach maakte animaties voor videoclips van internationale rappers zoals ASAP Rocky en Lil Wayne. Voor studenten werkt die herkenning enorm motiverend. ‘Dan denken ze: als hij het kan, kan ik het misschien ook,’ zegt Darmin.
Hoewel TUMO wereldwijd opereert, heeft de Amsterdamse vestiging een uitgesproken lokaal karakter. Meer dan tachtig procent van de medewerkers komt uit de buurt. Daardoor herkennen studenten zich in hun coaches: ze kennen dezelfde straten, dezelfde dynamiek en vaak dezelfde obstakels.

Een plek om te groeien
Het team herhaalt het vaak: TUMO is géén school. Geen toetsen, cijfers of huiswerk. Coaches begeleiden, maar geven niet traditioneel les. ‘Iedere student die hier zit, komt uit motivatie,’ zegt Boasman. ‘Dat maakt alles makkelijker.’ Voor haar is TUMO meer dan een leerplek: ‘Studenten pakken hier zelf de regie en ontdekken zo ze wat ze leuk vinden.
Ter Beek ziet de kracht van deze aanpak, maar plaatst een kanttekening: ‘Jongeren die op naschoolse activiteiten afkomen, zijn vaak al gemotiveerd. Voor díé groep werkt dit fantastisch. Maar voor jongeren die nog geen interesse hebben in tech of media, vergroot dit soort programma’s de kansengelijkheid niet automatisch.’
In een kleine teamruimte achterin het gebouw bereidt 2D-animatiespecialist Noa Macdonald (26) haar les voor. ‘Mensen denken bij 2D-animatie nog steeds aan Tom & Jerry,’ zegt ze. ‘Maar het komt in veel meer bedrijfstakken voor. Denk aan marketing, het bouwen van games, de architectuur … overal eigenlijk.’
Terug in de grote zaal luisteren enkele studenten aandachtig naar hun coach. Sommigen half liggend op de banken, anderen rechtop achter hun tablet. Niet iedereen let altijd even goed op, maar dat hoeft ook niet. Ze werken aan hun eigen traject.
Gat arbeidsmarkt dichten
De missie die in Amsterdam centraal staat: het vergroten van kansengelijkheid. Volgens Darmin speelt TUMO in op een gat in de arbeidsmarkt: creatieve en digitale vaardigheden worden essentieel, terwijl de toegang ongelijk verdeeld blijft.
In Amsterdam-Zuidoost kan de grootste slag geslagen worden wat dat betreft, denken Darmin en Flu. ‘Het OBA Next Lab zou eerst op de Zuidas komen,’ vertelt Darmin. ‘Dan weet ik niet of ik dit had gedaan. Hier in de Bijlmer zit namelijk zóveel onbenut talent. De middelen ontbreken vaak, maar het potentieel absoluut niet. Hier kunnen we écht impact maken.’
Volgens Ter Beek wordt het gat op de arbeidsmarkt niet alleen gedicht door vrijwillige initiatieven in de vrije tijd. Een deel van deze vaardigheden moet structureel onderdeel worden van het reguliere onderwijs. ‘Uiteindelijk zou dit landelijk georganiseerd moeten worden.’
Talent is universeel, kansen niet
De medewerkers van TUMO zien hoe jongeren opbloeien zodra ze toegang krijgen tot software, begeleiding en rolmodellen die hun leefwereld begrijpen. Maar het bredere onderwijsstelsel speelt minstens zo’n grote rol in de vraag wie uiteindelijk profiteert van die kansen.
TUMO hoopt dat juist in de Bijlmer de kloof kleiner wordt. Ter Beek ziet dat potentieel, maar waarschuwt dat de verantwoordelijkheid niet alleen bij dit soort initiatieven kan liggen. Kansengelijkheid vraagt ook een stevige, structurele basis in het reguliere onderwijs.