Onze schouders dragen een te zware last: een hoofd dat de hele dag naar een smartphone tuurt. Zihni Özdil werd ruw geconfronteerd met de gevolgen, maar is inmiddels afgekickt.
Een maand geleden voelde ik het voor het eerst.
Die onvermijdelijke klap in een mensenleven: het besef van ouder worden.
Laat me even de context schetsen voor u.
Van kleins af heb ik bijna altijd intensief gesport.
Eerst judo. Niet lang daarna volgde karate. Drie keer per week. Op een gegeven moment op zo’n hoog niveau dat ik op mijn zestiende Nederlands kampioen goju-ryu-karate werd.
In mijn studententijd kwam daar hardlopen bij. Twee, drie keer per week intensief trainen met de Erasmus Roadrunners. En elke maand ergens een wedstrijd. Mijn favoriete afstand werd de halve marathon.
In de tussentijd deed ik ook al die jaren aan fitness. Flink met gewichten klooien geeft je, al dan niet terecht, het gevoel dat je je masculiniteit in stand houdt.
Spierpijn vond ik heerlijk. Na maximaal drie dagen was de pijn dan ook altijd voorbij.
Een maand geleden ging ik weer iets vechtsportachtigs doen: bokszaktraining. Heerlijk losgaan met stoten en trappen. Zoals vroeger ging ik er meteen met 200 procent in. En de spierpijn in mijn schouders voelde weer heerlijk.
Tumor?!
Maar we zijn ruim een maand verder. En mijn schouders doen nog steeds ontzettend pijn. Zo erg zelfs dat gewone bewegingen, zoals typen voor deze column, niet meer pijnloos gaan.
Dus ik ging onlangs naar de huisarts. Het moet wel iets ernstigs zijn, dacht ik. Tumor in de schouders, of zo.
Maar de beste man liet zich niet van de wijs brengen door mijn hypochondrie. Rustig liet hij me een aantal bewegingen doen met mijn armen. Door goed op te letten, wist hij wat er aan de hand is.
Meneer Özdil, zei hij, de diagnose is als volgt: u bent vergeten dat u 42 jaar oud bent. Ineens weer keihard op een bokszak slaan, kan niet meer zonder consequenties. U hebt als man van middelbare leeftijd uw schouders in gevaar gebracht. Het is goed dat u langskomt, want uw pezen staan op het punt ontstoken te worden.
De huisarts schreef fysiotherapie en sportmassage voor. Alleen dan zal de boel herstellen, legde hij uit.
Nek zit vast
U mag best weten dat het een zware domper was. Niet de blessure als zodanig. Maar het besef wat de oorzaak is. Ook al voel ik me totaal niet van ‘middelbare leeftijd’, noodgedwongen keek ik die realiteit in de ogen.
De sportmasseuse hoefde maar een beetje te drukken op mijn schouderspieren, en ik schreeuwde het uit van de pijn. ‘Ja, het zit helemaal vast met knopen,’ bevestigde ze.
Toen ze met haar vingers naar mijn nek ging, schreeuwde ik het tot mijn eigen verbazing weer uit van de pijn.
‘Lopen die schouderpezen door tot in de nek?,’ vroeg ik.
‘Nee hoor,’ zei ze, ‘uw nek zit vast, zoals bij zoveel mensen. U bent de hele dag op uw smartphone bezig, nietwaar?’
Dat klopt, zei ik. De hele dag ben ik op mijn smartphone aan het mailen, whatsappen, routes aan het uitvogelen en wat dies meer zij.
‘En de menselijke nek is niet gemaakt om de hele tijd zo’n zwaar hoofd dat naar beneden is gericht, te dragen,’ aldus de masseuse.
Junk
Opeens was alles helder. Ik besloot het roer om te gooien. De smartphone blijft voortaan in mijn zak.
Meteen zweette ik het uit van de drang om steeds naar mijn smartphone te grijpen. Net als een afkickende junk voerde ik een helse strijd. Alleen al om niet naar mijn volgende doel te wandelen met mijn ogen gericht op Google Maps.
Het deed gewoon fysiek en mentaal pijn om in de echte wereld aanwezig te zijn. En de ironie kon niet toepasselijker zijn: pas toen ik zelf mijn had smartphone weggedaan, zag ik dat de meeste mensen op straat alleen maar lopen te turen naar hun smartphone.
We leven allang in een dystopie. Waarin we tot geatomiseerde zombies zijn gemaakt, was mijn bittere gewaarwording. En zo werd ik nog standvastiger om mijn smartphone in mijn broekzak te laten.
Liefst drie dagen duurden de ontwenningsverschijnselen. Het is echt erger dan u wellicht denkt. Zelfs in de tram zitten en gewoon om me heen kijken, lukte niet meer. Mijn hand ging steeds dwangmatig in de richting van mijn broekzak. Het enige wat ik verlangde, was swipen en swipen.
Oproep
Maar nu ik ben afgekickt, voel ik me weer mens. Genieten van de lucht, de natuur en de geluiden in de openbare ruimte: het lukt opeens weer.
Zelfs contact maken met mensen, een glimlach, een gesprekje, is terug.
Wel veel minder dan voor het internettijdperk. Contact is alleen nog mogelijk met de mensen zonder smartphone.
Ik wilde deze column zoals gewoonlijk afsluiten met een oproep tot radicale verandering: ‘Smartphones moeten we per direct verbieden, om de menselijkheid in het land weer terug te krijgen!’
Maar nee.
Ik ben dus de jongste niet meer. Als ik de last van het land op mijn schouders blijf dragen, gaat de boel ontsteken, is mijn wijze les.
Daarom houd ik het bij een oproep die een man van middelbare leeftijd past: maak rustig uw eigen leventje smartphone-vrij, en er opent zich een nieuwe – eigenlijk verloren gegane oude – wereld voor u!
GEÏNSPIREERD DOOR DEZE COLUMN VAN ZIHNI ÖZDIL?
LEES HIER ALLES WAT ZIHNI ÖZDIL EERDER SCHREEF OP EWMAGAZINE.NL