De rekenmachine veranderde het nut van rekenvaardigheid, de
AI-assistent doet hetzelfde met feitenkennis. Tech-ondernemer Simon van der Jagt (34) onderzoekt in dit essay de gevolgen voor onze maatschappij en werkvloer, op basis van zijn eigen ervaringen. Hij ziet grote kansen, juist voor Nederland.
Slim zijn was nog nooit zo makkelijk. Althans, slim zijn op de ouderwetse Triviant-manier, waarbij je het antwoord op kennisvragen weet. Zoekmachines als Google en nieuwe AI-assistenten als ChatGPT maken het veel eenvoudiger om steeds meer soorten vragen te beantwoorden. Toonde het klassieke Google een aantal relevante informatiebronnen waarna de gebruiker hieruit zelf een conclusie kon trekken, AI-assistenten zetten nu ook die laatste stap voor je.
Met kunstmatige intelligentie (AI) krijg je op talloze vragen net zo makkelijk een antwoord als met een rekenmachine op een ingewikkelde som. Maar dit gemak heeft wel gevolgen voor de waarde van diverse vaardigheden en, zoals zal blijken, uiteindelijk ook voor maatschappelijke verhoudingen.
Zulke technologisch gedreven veranderingen in wat maatschappelijk waardevol is, zijn vaker voorgekomen. De waarde van goed kunnen rekenen, bijvoorbeeld, veranderde in de twintigste eeuw drastisch door de opkomst van de rekenmachine. Vroeger was al snel een elftal aan technici nodig om een productonderdeel door te rekenen, nu is een enkeling met een rekenmachine toereikend.
Razendsnel kan een ingenieur verschillende opties ontwerpen of simuleren en zo tot de ideale oplossing komen. Door deze extra mogelijkheden levert hij hoogwaardiger, maar ook vooral ander soort werk. Hij moet het grotere plaatje snappen, begrijpen welke afwegingen het zwaarst wegen en ontwerpkeuzes maken. Bruut rekenwerk is op zichzelf geen relevante kwaliteit meer.
De opkomst van AI zorgt voor eenzelfde transformatie omtrent ‘nadenken’. AI maakt van feitenkennis het rekenen van de 21ste eeuw. Elke vraag valt direct te beantwoorden, en daarmee is alles te weten. Altijd.
Dat wil niet zeggen dat AI nu al perfect werkt. De eerste rekenmachine van Hewlett-Packard in 1972 was ook niet perfect. Die maakte vaak afrondingsfouten, wat cumulatief soms leidde tot gekke uitkomsten. Ook de eerste AI-assistenten lijden aan kinderziektes. Een enkele keer kan AI ‘hallucineren’ en vreemde antwoorden geven. De gebruiker moet kritisch blijven: je gezond verstand gebruiken, blijft nuttig. Maar dat de gebruiker meer zou moeten weten dan AI om die te kunnen controleren op fouten, is een misvatting.
Simon van der Jagt Bachelor industrial design engineering (2013) en master strategic product design (2016) aan de TU Delft. In 2016 oprichter, daarna CEO, van Nowi: een semiconductorbedrijf dat in 2022 werd gekocht door Nexperia. Zit bij Nexperia in het managementteam en was general manager van de Energy Harvesting Business Group van dit bedrijf. Mentor bij Yes!Delft, broedplaats voor techstart-ups.
De maatschappelijke impact van AI-collega’s
Met mijn achtergrond als industrieel productontwerper, begon ik bijvoorbeeld een bedrijf dat innovatieve chips ontwikkelt. Dagelijks werk ik samen met briljante elektrische ingenieurs. Hoewel ik als relatieve generalist een van de minst technisch onderlegde personen in ons team ben, kan ik toch kritische vragen stellen, de strategie vormgeven en het team leiden.
AI kan heel veel, maar als het gaat om een specifiek onderwerp is ze in feite een specialist. Specialisten worden veelal aangestuurd door een generalist die de koers bewaakt en het team naar het doel leidt. Dat zal zo blijven.
Op het tech-evenement CES 2025 in Las Vegas verwoordde Jen-Hsung Huang, CEO van NVIDIA en marktleider in AI-hardware, de rol van AI als volgt: ‘In de toekomst zijn deze AI-assistenten in wezen digitale arbeidskrachten die naast uw werknemers werken en namens u dingen voor u doen. En dus is de manier waarop u deze gespecialiseerde assistenten in uw bedrijf haalt: ze aan boord brengen. Net zoals u een werknemer aan boord brengt.’
Met AI krijgt iedereen zijn eigen team aan specialisten. In feite AI-collega’s die net als andere werknemers worden aangestuurd.
De maatschappelijke impact zal enorm zijn. Een groot deel van de werknemers in een kenniseconomie ontleent nu nog het leeuwendeel van zijn waarde aan vrij specialistische feitenkennis. Deze kennis zetten zij in om een keuze te maken of te handelen in een bepaalde situatie. Deze vertaalslag van kennis naar handelen is bij veel banen triviaal: bijvoorbeeld een notitie opstellen of een recept uitschrijven. Ook dat is geen probleem meer voor AI. Het gevolg is dat de waarde van veel kenniswerk zal veranderen.
In een wereld met AI krijgt werk een fundamenteel ander karakter. Werk wordt competitiever van aard. Een goede rekenaar kan niet meer doen dan het juiste antwoord geven. Zoals een trein niet meer kan doen dan op tijd komen. Er is slechts één juiste uitkomst mogelijk. Concurrenten komen met AI onvermijdelijk tot hetzelfde antwoord en bieden daarmee uiteindelijk grotendeels dezelfde waarde. Voor een groot deel van de kenniseconomie creëert dit een plafond als het gaat om de waarde van die kennis.
Door AI verliest de mens niet plotseling zijn nut
Dit geldt ook voor andere kennisberoepen. Neem juristen en huisartsen. De geproduceerde waarde voor de klant of patiënt zit uiteraard in de uitkomst: een advies of handeling. Maar de onderliggende kwaliteit van bijvoorbeeld de arts zit voor een aanzienlijk deel in feitenkennis. Zoals kennis over symptomen in combinatie met bepaalde bloedwaardes, en de medicatie die daarbij past. Het Duitse techbedrijf Aignostics kreeg onlangs nog een investering van 34 miljoen euro om met AI medische gegevens te analyseren en diagnoses te stellen.
De arts kan net als de rekenaar niet meer doen dan het juiste antwoord geven. Een onontkoombaar plafond en daarmee een prooi voor AI, die beschikt over dezelfde feitenkennis en daaraan conclusies kan koppelen.
Dit betekent niet dat de mens zijn nut plotseling verliest. Het wordt juist mogelijk om meer waarde te creëren dan ooit. Die waarde verschuift naar de vakgebieden waar niet één goed antwoord mogelijk is, maar juist eindeloos veel.
Een getalenteerde ingenieur, kunstenaar, webdesigner of ondernemer heeft geen plafond aan de waarde die hij creëert. Zijn functie ligt niet alleen in het beantwoorden van vragen, maar ook in het vinden van nieuwe vragen. In het ontdekken van problemen en behoeftes, om daarvoor nieuwe oplossingen te bedenken.
Als op alles onmiddellijk een antwoord beschikbaar is, draait het om de persoon die de vraag stelt. Een dirigent met generalistische blik, plus het rauwe intellectuele en creatieve vermogen om tot de kern van het probleem te komen. AI zal hierbij vooral een nuttig hulpmiddel blijken.
AI is een nieuwe sloophamer
Zelf niet goed kunnen rekenen, was eens een barrière om een goede ingenieur te worden. De rekenmachine en daarna allerlei simulatietools namen deze barrière weg. Hoewel enige rekenvaardigheid nuttig blijft, is de beste rekenaar niet per se de beste ingenieur. Integendeel, een matige rekenaar blijkt soms een visionaire ingenieur. Daarbij komen tenslotte heel andere kwaliteiten kijken dan uitsluitend rekenvaardigheid.
Door de technologische ontwikkelingen van de afgelopen halve eeuw gaat er dus minder ingenieurstalent verloren. Hetzelfde zal door AI gelden voor de parate kennis van de jurisprudentie van een jurist, de codekennis van een webdeveloper en de tekenkwaliteiten van een productontwerper.
Specialistische kwaliteiten en kennis zijn barrières tussen de mens en wat hij probeert te creëren. Technologie is een hulpmiddel dat deze barrière verkleint. Elke nieuwe generatie technologie slaat een gat in die barrières – en AI is een nieuwe sloophamer.
Wanneer ons team een nieuwe chip ontwikkelt, maakt het gebruik van enorme rekenkracht om de chip digitaal te simuleren voordat deze wordt geproduceerd. Dit proces krijgt ondersteuning van allerlei softwareprogramma’s voor het ontwerpproces. Hierdoor werken we vele malen sneller dan decennia geleden mogelijk zou zijn geweest, terwijl de producten aanzienlijk complexer zijn. We bereiken dus een stuk meer met minder mensen.
Een rekenmachine, ontwerpprogramma en AI-assistent zijn uiteindelijk hulpmiddelen die zorgen voor een meer naadloze verbinding tussen idee en realiteit. Het hulpmiddel snijdt talloze uren aan vertaalwerk tussen die twee werelden weg, en stelt de gebruiker in staat veel meer waarde te creëren dan anders mogelijk zou zijn.
Niettemin kampt ons chipbedrijf met een tekort aan personeel. Let wel, het gaat bij ons niet om een tekort aan rekenaars of de technisch tekenaars van vroeger, maar om de breder ontwikkelde chipontwerpers. Dit tekort ontstond doordat met de omarming van technologische hulpmiddelen meer bedrijven chips gingen ontwikkelen.
AI als hulpmiddel dat het werk compleet transformeert
De door technologie verlaagde barrières en het hogere plafond aan wat er mogelijk is, leidden tot steeds meer innovatie en daarmee tot meer economische groei. Technologische vooruitgang heeft daarbij veel werk versimpeld of zelfs overgenomen, maar de mens geenszins overbodig gemaakt. Het gaat vooral om een verandering in het werk dat we doen en de kwaliteiten die belangrijk zijn.
Het transformerende effect van AI op de professies van bijvoorbeeld accountants, juristen, artsen en consultants zal vergelijkbaar zijn met de impact van eerdere technologische doorbraken in andere sectoren. In 1972 konden we ons niet voorstellen hoe de uitvinding van de rekenmachine zou zorgen voor nieuwe disciplines als chipontwerpers.
AI zal een hulpmiddel blijken dat het werk compleet transformeert, maar dat ook meer mogelijk maakt. Traditionele kennisvakken zullen daardoor in iets nieuws evolueren. Het werk verandert, en dus moet de werknemer meeveranderen.
De verschuiving in de waarde van werk door de opkomst van AI creëert een schijnbare tegenstelling. Enerzijds democratiseert AI, doordat iedereen alles kan weten. Anderzijds kan ze voor grotere ongelijkheid zorgen, doordat generieke kennis keldert in waarde en slechts degene die de juiste vragen kan stellen tot grote hoogtes stijgt. AI maakt daarmee de besten veel beter, maar neemt ook barrières weg. Daardoor kan iedereen in potentie de beste worden.
Belangrijk dat zo veel mogelijk mensen meegaan in de AI-transformatie
Technologische vooruitgang plaatst ons dus voor een merkwaardige paradox. Ze democratiseert de voordelen, terwijl het de ongelijkheid vergroot. Een paradox, geen tegenstelling. Gedemocratiseerde ongelijkheid is in feite simpelweg meritocratie, waarbij mensen worden beloond op basis van verdiensten.
AI-assistenten maken het speelveld gelijker voor iedereen met een internetverbinding. Maar de juiste kwaliteiten hebben, blijft ertoe doen.
Dit biedt internationaal ook een kans voor Nederland. Het past in de Nederlandse cultuur om breed te kijken. Om niet alleen te herproduceren, maar ook een eigen mening te vormen. Precies de kwaliteiten die belangrijk zijn bij AI. We hebben 18 miljoen bondscoaches, en dat heeft voordelen.
Het is cruciaal dat we in onze scholing nog veel meer inzetten op kritisch en creatief denkvermogen. Op interdisciplinair en autonoom kunnen werken. Op leiderschap en aanpassingsvermogen. Hier ligt een enorme kans, en we hebben geen tijd te verliezen.
We moeten zorgen dat zo veel mogelijk mensen meegaan in de AI-transformatie, en Nederland tegelijkertijd veranderen in een kenniseconomie van de 21ste eeuw. Een economie waarin traditionele kennisberoepen aanzienlijk minder waardevol zijn, maar waarin intellectueel-creatieve vakgebieden een nieuw, vrij speelveld bieden. Met ongekende mogelijkheden voor iedereen die verder kijkt dan de gebaande paden.