Vorige week overleed Mark Thiessens collega en goede vriendin Annemarie aan een vreselijke ziekte – een zware depressie. In deze persoonlijke column haar verhaal: ‘Ze voelde zich enorm alleen. Ze hield niet meer van zichzelf.’
Dit is de eerste en hopelijk laatste keer dat mijn column niet over politiek gaat. Vorige week overleed mijn collega en vriendin Annemarie Litjens aan een vreselijke ziekte. Het lukt mij niet om over iets anders te schrijven dan over wat haar overkwam.
Annemarie overleed aan de gevolgen van een zware depressie. Dat zijn de woorden die ze zelf uitkoos om haar sterven te omschrijven. Ze liet brieven achter om ervoor te zorgen dat haar man, kinderen, vrienden, familie en collega’s enigszins konden begrijpen waarom ze het leven verliet.
In mijn eigen verdriet las ik er een opdracht in: schrijf over mijn depressie, en laat mensen begrijpen dat het een vreselijke ziekte is waaraan je kunt sterven.
Annemarie wilde niet dat het over haar zou gaan, maar over de ziekte waaraan ze overleed. Om een goed beeld te geven van haar ziekte en hoe erg die was, is het nodig om eerst te vertellen wie Annemarie was.
‘Ik had een geweldig leven – tot ik het niet meer had’
Ik leerde haar kennen als collega bij de VVD, zo’n dertien jaar geleden. Ze werd er online campagnestrateeg, en later werd ze campagnestrateeg bij mijn bedrijf. De laatste jaren was ze ook vaak te zien op tv, waar ze in verkiezingstijd bij talkshowtafels aanschoof om de campagne te bespreken. Ze was een geweldige moeder voor haar twee kleine kinderen, vol toewijding, initiatief en liefde.
We dachten dat Annemarie alles kon. Iedereen bewonderde haar om wie ze was en wat ze al op jonge leeftijd – ze was pas 34 – voor elkaar wist te krijgen. Als ze iets wilde, dan lukte het haar. Het geluk lachte haar toe. ‘Ik had een geweldig leven – tot ik het niet meer had,’ schreef ze in haar afscheidsbrief.
Want in september 2024 ging het mis. Annemarie vertelde dat de vaste grond die ze altijd onder haar voeten had gevoeld, ineens veranderde in een springkussen. Alle ballen die ze al die tijd in de lucht had gehouden, vielen op de grond. Het duurde lang voordat we wisten dat het om een depressie ging. Iets wat niet zomaar is op te lossen met minder werken.
En het is pas nu – na haar overlijden – dat ik het echt begrijp.
Op haar laatste levensdag vertelde ze me dat ze liever kanker zou krijgen dan nog een keer een depressie. ‘Maar aan kanker ga je dood,’ zei ik. Niet wetende wat later die dag zou gebeuren.
Want voor mij was depressie iets waar je uit kon komen. Iets enorm zwaars, maar niet iets definitiefs. Annemarie werd geholpen door alle mensen die van haar hielden. Maar toch voelde ze zich enorm alleen. Ze hield niet meer van zichzelf.
Annemarie raakte zichzelf kwijt door de depressie
Een depressie zet je wereld op zijn kop. Annemarie dacht dat ze geen goede collega meer was. Het tegenovergestelde was waar. Annemarie dacht dat ze een slechte partner, vriendin en dochter was. Het tegenovergestelde was waar. Ze dacht dat ze geen goede moeder meer was. Ze dacht dat haar kinderen beter af waren zonder haar. Het tegenovergestelde was waar. Annemarie – die altijd alles kon – raakte zichzelf kwijt.
Dat is wat een depressie met je doet. Je hersenen worden aangetast. Het beïnvloedt je hele denken, wat je voelt en hoe je functioneert. Het is geen knopje dat je omzet. Het wordt niet beter van een goed gesprek of frisse lucht. Het is een ziekte die medische zorg vereist.
En zoals bij elke ernstige ziekte geldt: je kunt er voor iemand zijn, je kunt liefde geven en mensen de tijd geven – maar je kunt het niet genezen voor de ander. Als het misgaat, blijft er vaak schuld achter. Had ik maar meer gedaan. Had ik maar vaker gebeld. Maar als het in plaats van een depressie een andere dodelijke ziekte was geweest, zouden we dat ook niet denken.
Ook dat was een boodschap die Annemarie wilde meegeven. Aan de mensen die haar kenden, maar ook aan anderen die een naaste zien lijden onder een depressie. Ze wilde niet dat mensen schuld voelen.
‘Niemand had dit kunnen voorkomen,’ schreef ze. ‘Jullie hebben alles gedaan om mij te helpen. Er werd naar me geluisterd, ik heb therapie gehad, medicatie – maar het is te laat.’
Annemarie had geen vertrouwen meer in zichzelf
Ik had een grenzeloos vertrouwen in Annemarie. Ze zou dit monster verslaan, dacht ik. En dan konden we weer samen werken, samen lachen en de wereld veranderen. Dat was te makkelijk gedacht. Zelfs op haar laatste dag sprak ik mijn vertrouwen in haar uit. Maar het maakte niet uit, want ze had geen vertrouwen meer in zichzelf.
De laatste anderhalve maand sprak Annemarie weer met mensen af. Ze vertelde iedereen over haar depressie. Waar ze tegenaan was gelopen. Wat belangrijke lessen waren. We dachten dat het betekende dat ze eruit was geklommen en dat het beter ging.
Maar dat was niet zo. Ze had haar besluit genomen en was bezig met haar laatste campagne. Die maakte ze op de manier die we van haar kenden. Gedreven, secuur en met een duidelijk doel voor ogen. Ze wilde dat we allemaal met elkaar gingen praten over de vreselijke ziekte waaraan ze overleed.
Die laatste dag sprak ze uitgebreid met mij over waar ze doorheen was gegaan. Ze wilde dat ik het begreep en dat ik het verder zou vertellen. Aan het einde van haar werkdag zette ze haar telefoon uit en verstopte die bij haar bureau, zonder dat ik het doorhad. Ze maakte een laatste grap. Toen sloeg ze de deur van ons kantoor dicht en verdween.
De manier waarop je je laatste campagne afsloot, was wat overdreven, Annemarie. Maar we hebben je wel gehoord.
Heb je zelf gedachten aan zelfdoding, of maak je je zorgen om iemand anders? Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of ga naar www.113.nl.
Er is dag en nacht iemand om mee te praten. Je staat er niet alleen voor.