In zijn jaarlijkse kersttoespraak geeft Koning Willem-Alexander toe zich zorgen te maken over terrorisme en polarisatie. Hij roept het Nederlandse volk op tot betrokkenheid en het voeren van een open debat.
‘Ik heb geworsteld met deze kersttoespraak’, gaf de koning zondagmiddag toe. ‘Het vieren van Kerstmis kan confronterend zijn en ons aan het denken zetten.’ Hij stelde dat de verschillen in de wereld schrijnend zijn, en dat die ook in Nederland aan de oppervlakte komen. ‘Er is veel dat ons ongerust maakt en ons een gevoel van dreiging en machteloosheid geeft.’
Boosheid kan geen eindstation zijn
Koning Willem-Alexander stond stil bij de voortdurende terreurdreiging, andermaal aangetoond door de aanslag op een kerstmarkt in Berlijn. ‘Terroristen proberen onze vrije manier van samenleven aan te tasten. Angst en woede zijn dan begrijpelijke emoties, maar boosheid kan geen eindstation zijn. De vrede komt niet dichterbij als mensen zich ingraven.’
Eerder dit jaar was de koning juist een optimistisch in zijn Troonrede ‘Heel veel om trots op te zijn’
‘Het extreme lijkt het nieuwe normaal te worden,’ zei Koning Willem-Alexander, waarbij een open gesprek met elkaar onmogelijk dreigt te worden. Hij riep op tot redelijkheid in het debat, als middel om problemen in de samenleving samen op te lossen. ‘We moeten nu juist beschermen wat ons verbindt. Vrijheid heeft ruimte nodig. Ruimte om van elkaar te verschillen. Die vrijheid hoort bij ons en is sterker dan welke terreurdaad ook.’
Erasmus als voorbeeld
De koning wees daarbij naar Erasmus als voorbeeld, een onafhankelijke denker die 500 jaar geleden zaken scherp durfde te benoemen. ‘En laten we die lastige problemen ook vooral benoemen.’ Tegelijkertijd bleef Erasmus altijd op zoek naar redelijke argumenten en het uitwisselen van ideeën.
In de toespraak van vorig jaar stond de koning stil bij het idee dat Nederland een plek moet zijn waar iedereen zich thuis voelt. ‘Onze plek in de wereld is ons dierbaar. Toch maakt dit ons niet onkwetsbaar voor zorgen en ongerustheid. Over gebeurtenissen die ons overvallen en waarmee we geen raad weten. Over verworvenheden die niet vanzelfsprekend zijn.’