Nederland loopt achter bij de veroordeling van terrorismeverdachten die naar het strijdgebied in het Midden-Oosten zijn afgereisd. In België zouden op afstand al 122 strijders zijn veroordeeld, in Nederland is dat slechts iets meer dan tien keer gebeurd.

Dat stelde openbaar aanklager Ferry van Veghel dinsdag tijdens een rechtszaak in Rotterdam. Daar besloot de rechter dat twee Rotterdamse verdachten die naar Syrië zijn vertrokken op afstand mogen worden berecht.

Het gaat om Houssaine Z. (28) en Saad C. (28) die vermoedelijk eind november 2015 samen met medeverdachte Mohamed R. (32) naar het strijdgebied reisden. De laatstgenoemde werd begin dit jaar aangehouden in Spanje, uitgeleverd aan Nederland en zit nog vast. Hij ontkent dat hij in Syrië of Irak is geweest en daar heeft meegevochten. De Rotterdammer zegt dat hij slachtoffer is van een persoonsverwisseling.

Alles geprobeerd

Aanklager Van Veghel legde dinsdag uit dat alles is geprobeerd om de twee afwezige verdachten Z. en C. op de hoogte te brengen van hun strafzaak. Hun moeders zijn geïnformeerd en via social media is geprobeerd om contact te leggen. Bovendien zijn in IS-gebied advertenties op Facebook verspreid.

Het belang voor de samenleving geeft volgens de rechtbank de doorslag boven het belang van de twee verdachten om aanwezig te kunnen zijn bij hun strafzaak. Eerder wilde de rechtbank in Rotterdam in twee vergelijkbare, grote terroristenzaken niet aan de berechting van de verdachten beginnen omdat ze nog in het buitenland verblijven.

Uitgereisd naar Syrië

Tot 1 juni van dit jaar zijn vanuit Nederland ongeveer 280 mensen afgereisd naar Irak of Syrië. Ongeveer vijftig van hen zijn teruggekeerd.

De zaak tegen het drietal zal vermoedelijk in februari worden behandeld.