Een beetje drentelen zonder van zijn plek te komen. Dat is een geliefde houding van Wouter Koolmees (40). Alsof hij elk moment aan de slag wil. En altijd een vrolijke lach op zijn gezicht.
Eentje die met gespeelde vreugde met platte handen op de ministerstafel slaat als 50Plus-Kamerlid Martin van Rooijen in een debat met zijn favoriete onderwerp komt: de pensioenen.
De eerste D66-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die vandaag, donderdag, zijn eerste begroting verdedigt, is nog precies dezelfde als in de zeven jaar dat hij ‘gewoon’ Kamerlid was. Een idealist, maar een die gesprekspartners graag voorhoudt dat niets in het leven gratis is. Hoe ga je dat financieel dekken?
Gewoon was Koolmees nooit. Als jong volwassene debatteerde hij met zijn politiek-maatschappelijk betrokken stiefvader en met vrienden al over verbetering van de wereld. Uit enthousiasme voor het eerste Paarse kabinet verfde hij zijn haren paars en werd lid van de Jonge Democraten.
In 2012, twee jaar na zijn aantreden als Kamerlid, zei hij al tegen Elsevier dat hij de ambitie had om minister te worden. Niet echt gebruikelijk in Den Haag, waar menigeen ambities graag voor zich houdt.
Politiek talent
Zo niet Koolmees, die zich op het Binnenhof ontpopte als een slimme, aardige analyticus die van aanpakken weet. En die al in 2010, zijn eerste jaar als Kamerlid, werd uitgeroepen tot politiek talent.
Hij zat met z’n neus bovenop de eurocrisis, sloot namens zijn partij in de oppositie akkoorden om Rutte I en II in staat te stellen in tijden van crisis noodzakelijk geachte maatregelen te nemen en was trouw secondant van partijleider Alexander Pechtold bij de recente kabinetsformatie.
Zelf wil hij van geen ‘Amerikaanse droom’ horen, maar de in Capelle aan den IJssel geboren Koolmees kwam van ver. Toen hij 9 was scheidden zijn ouders. Toentertijd tamelijk ongebruikelijk. Weg was zijn zorgeloze jeugd. Zijn moeder kwam met de twee zoontjes en dochtertje in de bijstand terecht en in een flatje.
Zoon Wouter trok zich de scheiding aan en rommelde op school maar wat aan. Nadat hij van 4 mavo naar 4 havo was gegaan, zag hij het licht en ging in een keer door naar 5 vwo waar hij uiteindelijk eindexamen deed.
Kansen pakken
‘Ik zat op een havo-mbo, een economisch gerichte opleiding, en ik dacht: eigenlijk is dit heel erg makkelijk, dus laat ik eens onderzoeken of ik meer aankan. En dat bleek makkelijk te kunnen,’ zei Koolmees in Elsevier. ‘Ik besefte: dit is belangrijk, dit moet ik goed gaan doen, want ik wil kansen pakken en een mooie baan.’
Op die kanteling in zijn eigen leven doelde hij vermoedelijk toen hij op een netwerkbijeenkomst afgelopen november zei: ‘Ik denk dat je moet blijven veranderen om al het moois te behouden dat je al hebt. En dat niet “ze” maar “we” dat moeten doen. Samen. Die regel gaat op voor mijn eigen leven.’
Zijn droom om net als zijn oom agent te worden gaf hij op en hij ging economie studeren. Tegen Elsevier: ‘Het was op school mijn lievelingsvak. Ik vond de wiskundige kant leuk, maar ook het psychologische aspect: waarom mensen reageren zoals ze reageren. Daarom ben ik uiteindelijk sociale en institutionele economie gaan studeren in Utrecht.’
Kunduz
De studie leidde tot een baan als onderzoeker bij Ecorys, waarna hij in 2003 ambtenaar op Financiën werd. Sinds 2010 is hij Kamerlid. Het hervormings- en bezuinigingsakkoord, bekend als ‘Kunduz’, waar zoon Wouter in 2012 mede verantwoordelijk voor was, leidde ertoe dat vader Koolmees na zijn 65ste 6 maanden moest doorwerken als onderhoudsman bij het Rotterdamse openbaar vervoerbedrijf RET. ‘Dat heb ik gedaan,’ zei een hard lachende Koolmees deze week in de Volkskrant.
In 2012 had hij zich al een no-nonsens politicus betoond met pleidooien voor herintroductie van de 40-urige werkweek en het schrappen van feestdagen als Tweede Pinksterdag. Op den duur redt Nederland het niet met de gemiddeld 1377 uur die de Nederlander werkt.
De man die al op zijn 38e hoofd begrotingsbeleid was op het ministerie van Financiën en als Kamerlid al graag aan knoppen draaide, mag dat nu zelf als minister doen. Maar niet op zijn geliefde Financiën waar CDA’er Wopke Hoekstra terecht kwam.
Hij heeft de polder nodig
Koolmees is vader van een zoon en dochtertje, die hij zelf naar school brengt. Als minister moet hij ervoor zorgen dat het pensioenstelsel ook nog overeind staat als die kinderen volwassen zijn en dat de tegenstellingen tussen flexibel en vast werk verdwijnen. Daarvoor heeft hij de polder nodig.
Hoewel de sociale partners nog geen enkel teken geven dat ze hem willen helpen, ziet Koolmees niet tegen dat polderen op. Hij kreeg het van huis uit mee en is naar eigen zeggen van de harmonie. Daarin lijkt hij op zijn moeder, zei hij eens tegen Radio Rijnmond.
In het vijfkoppige gezin van zijn ouders, en het zevenkoppige van zijn moeder en stiefvader leerde hij dat wel. ‘Er was altijd een strijd om de afstandsbediening, de snoeppot en gewoon het hoogste woord. Daar heb ik later veel profijt van gehad. Ik ben altijd op zoek naar overeenstemming omdat het je verder brengt,’ zei Koolmees op genoemde netwerkbijeenkomst.
Oudedagsvoorziening
Daar had hij lof maar ook kritiek op de polder. ‘Het polderlandschap is oer-Hollands, juist door zijn kracht om te vernieuwen. En dat is nodig. Bijvoorbeeld bij de discussie over onze oudedagsvoorziening. Ouderen zijn boos omdat hun pensioen al jaren niet wordt geïndexeerd. En steeds meer jongeren willen niet meer meedoen. Ze zijn bang dat er straks voor hen geen geld meer in de pot zit. Er is dus een reëel risico dat groepen mensen mentaal afhaken. En erger nog dat groepen straks lijnrecht tegenover elkaar staan.’
Op het al dan niet doorbreken van die tegenstelling zal hij over drieënhalf jaar worden afgerekend.