Voormalig VVD-leider Frits Bolkestein figureert prominent in het proefschrift van Merijn Oudenampsen. Volgens de socioloog, die in Tilburg promoveerde op de opkomst van ‘nieuw rechts’, staat Bolkestein aan de basis daarvan. Bolkestein zelf denkt daar anders over.
Opmerkelijk is dat Oudenampsen, die in Bolkestein de wegbereider ziet van het populisme, nooit heeft gesproken met de VVD-coryfee. Dat meldt de Volkskrant. Volgens Oudenampsen was Bolkestein onder meer een belangrijke conservatief en een voorloper van Pim Fortuyn. Dat schrijft hij in zijn dissertatie The Conservative Embrace of Progressive Values. ‘Belachelijk,’ zegt Bolkestein tegen de Volkskrant. ‘Hij beweert van alles zonder het te checken. Als hij had gebeld, had ik hem kunnen behoeden voor allerlei onzin.’
Bolkestein vindt het raar dat Oudenampsen geen toenadering heeft gezocht tot rechtse denkers. ‘Als ik op vlinders promoveer, ga ik toch naar vlinders kijken?’ Volgens de promotor van Oudenampsen, Odile Heynders, is dit geen probleem. ‘Het is zijn goed recht om het proefschrift “voos” te noemen,’ zegt ze tegen de Volkskrant. Daaraan voegt ze wel een waarschuwing toe: ‘Hij moet ons niet gaan vertellen hoe we wetenschap moeten bedrijven.’
Opmerkelijk toeval is dat dezelfde Heynders op de pagina ernaast wordt afgebeeld in een advertentie voor Tilburg University, met de slogan: ‘My quest is to find truth in fiction, what’s yours?’ – mijn doel is het vinden van waarheid in fictie, wat is dat van jou?
Bolkestein: ‘Ik ben geen conservatief’
Oudenampsen vindt dat een interview met Bolkestein niet nodig is voor de voltooiing van zijn dissertatie. De socioloog denkt dat een gesprek met Bolkestein ‘hoe dan ook een vijandig interview was geworden’. Daarom heeft hij zich beperkt tot de geschreven teksten van de liberaal.
Ook op de inhoud van het proefschrift heeft Bolkestein wat aan te merken. Zo verzet hij zich ertegen dat hij door Oudenampsen conservatief wordt genoemd: ‘Ik ben geen conservatief. Ik schreef al in 1977 dat ik links ben wat betreft individuele vrijheid en rechts wat betreft het collectief beslag op de economie.’