Opnieuw ophef over ‘foute’ straatnamen, ditmaal in Eindhoven. De naam ‘Witte de With’ verdwijnt definitief uit de buurt Hemelrijken in de Noord-Brabantse stad. Wel duikt een andere naam op in het straatbeeld: Barbaros, naar een Turkse admiraal en zeerover.
De Ottomaanse admiraal Barbarossa Hayreddin Pasha (1478-1546), die voor een groot deel verantwoordelijk was voor de Ottomaanse uitbreiding in het Middellandse Zeegebied, was een man met een ‘uiterst dubieus verleden’, aldus de LPF in Eindhoven. Die partij diende eerder een motie in getiteld ‘Houd de straatnaam Witte de With in ere’. Witte Cornelisz de With (1599-1658) was een Nederlandse admiraal in de Gouden Eeuw. De LPF-motie werd dinsdagavond verworpen in de Eindhovense gemeenteraad.
‘Er moest en zou een buitenlandse zeeheld worden benoemd’
De straatnaam ‘Barbaros’ werd wél gekozen, ondanks bezwaren van de straatnamencommissie. Volgens voormalig commissielid Louis den Brok werden die bezwaren opzijgeschoven toen een bewoner die naam indiende.
Uit het weekblad
Identiteitspolitiek: iedereen boos en gekwetst
Er ‘moest en zou’ een buitenlandse zeeheld worden benoemd, vanwege de bevolkingssamenstelling van de wijk, aldus Den Brok tegen het Eindhovens Dagblad. Het Eindhovense college houdt vast aan de naam, omdat hij via ‘burgerparticipatie’ tot stand is gekomen.
Migrantennamen in straatbeeld
De discussie over verwijzingen naar het koloniaal verleden woedt al langer, maar voor zover bekend is dit de eerste keer dat een Nederlandse historische figuur wordt geschrapt en er tegelijkertijd een buitenlandse wordt aangenomen.
Die mogelijkheid werd eerder wel geopperd, bijvoorbeeld in Rotterdam. Daar diende de lokale fractie van D66 in samenwerking met de SP, GroenLinks, PvdA en NIDA een motie in om minder straten naar ‘witte mannen’ te vernoemen. Ook in Amsterdam kwam de PvdA in maart met de suggestie om straten te vernoemen naar ‘Amsterdamse migranten die hebben bijgedragen aan de stad’, of namen te gebruiken die ‘verwijzen naar ‘recente en eerdere migratiestromen naar de stad’. ‘Bij persoonsvernoemingen verdient het toekennen van namen van vrouwen en andere ondervertegenwoordigde groepen uit de samenleving de voorkeur. Diversiteit staat hierbij voorop,’ zei PvdA-raadslid Sofyan Mbarki destijds.
Instituten veranderen van naam uit angst voor ophef
Niet alleen straatnamen zijn het doelwit van deze trend. Ook beeltenissen van historische figuren en namen van onderwijsinstituten werden eerder dit jaar ter discussie gesteld. Zo wilde de Amsterdamse basisschool J.P. Coen af van zijn naam vanwege het koloniale verleden van naamgever Johannes Pieterszoon Coen. In januari bleek tevens dat het Mauritshuis in september vorig jaar een kunststof borstbeeld van Johan Maurits van Nassau-Siegen uit zijn foyer verwijderde. Reden is ‘de groeiende maatschappelijke discussie’ over het slavernijverleden van Nederland en ‘een grotere bewustwording van het slavernijverleden van Maurits’.
Eerder in Elsevier Weekblad
Maurits (1604-1679), achterneef van Willem van Oranje, was van 1637 tot 1644 in dienst van de West-Indische Compagnie en persoonlijk betrokken bij de trans-Atlantische slavenhandel. Volgens een woordvoerder van het Mauritshuis was er bij de buste in de foyer een zeer summiere uitleg, waarin de context zou ontbreken. Het Mauritshuis kreeg daarop kritiek, onder anderen van GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil. Hij vond dat het museum de rol van Maurits bij het Nederlandse slavernijverleden ‘wegpasteuriseerde’.
Afgelopen november maakte het Rotterdamse kunstcentrum Witte de With bekend van zijn naam af te willen omdat het was beschuldigd van ‘anti-zwartheid’.
Activisten van de linkse groep De Grauwe Eeuw lieten ook diverse keren van zich horen. In enkele steden protesteerde de groep tegen ‘racistische’ evenementen en in Hoorn bekladden actievoerders een aantal standbeelden, onder meer van J.P. Coen, die zij ‘een massamoordenaar verantwoordelijk voor koloniale terreur’ noemden.