Premium Lock 28 vragen over de bomenkap in Nederland

22 september 2020Leestijd: 37 minuten
Rond Berg en Dal: kap van fijnsparren, aangetast door de gevreesde letterzetter, een vraatzuchtig kevertje. Foto: Flip Franssen/HH/ANP

De kap van bomen roept wereldwijd veel emotie op. Als het gebeurt in het Amazone-gebied is er massaal protest. Maar hoe zit het eigenlijk in Nederland? Dat staat vol bomen, maar er worden er ook veel gekapt. Omdat ze ziek zijn, om heide te creëren, om de verkeersveiligheid te verbeteren. Wat gebeurt er in onze achtertuin? Zes studenten van de School voor Journalistiek in Utrecht doken in de weerbarstige praktijk.

1. Hoeveel bomen worden er in ­Nederland jaarlijks gekapt?

Die vraag blijkt uiteindelijk niet precies te beantwoorden. Twee maanden lang hebben we gemeenten en andere betrokkenen om data gevraagd, maar het complete beeld blijkt om allerlei redenen niet te achterhalen. Wat we nu wél weten, is dat er in de afgelopen drie jaar door 140 gemeenten minstens 150.000 bomen zijn gekapt, waarbij er zo’n 140.000 bomen zijn teruggeplant. Per saldo nam het aantal bomen in deze gemeenten dus af.

Uitschieter is de gemeente Almere. Die kapte ten minste 30.000 bomen wegens de essentaksterfte – een ziekte die Flevoland bij uitstek plaagt (zie ‘Kappen doen we om andere bomen te beschermen. En om het veilig te houden’). Ook in Den Haag (8.500), Rotterdam (6.000) en Emmen (4.800) werd flink gekapt, om minder duidelijke redenen.

Ook natuurbeschermingsorganisaties kappen bomen. Staatsbosbeheer kapte in 2019 bijvoorbeeld 413 hectare aan bos, 251 hectare is herbeplant. De rest volgt dit en volgend jaar, want bij Staatsbos­beheer is het uitgangspunt ‘bos blijft bos’, of het wordt elders gecompenseerd. Omgerekend in bomen kapte Staatsbosbeheer er in 2019 400.000, en zijn er bijna 1,6 miljoen jonge bomen geplant.

Flevoland werd de afgelopen jaren het hardstgetroffen door de essentaksterfte. De ongeneeslijke ziekte sloeg er ook zo hard toe doordat in Flevoland om historische redenen veel essen staan. Charlotte almekinders (30), boswachter van Staatsbosbeheer in Almere, over de praktijk

Flevoland

‘Kappen doen we om andere bomen te beschermen. En om het veilig te houden’

‘De essen zijn ontzettend ziek geworden, wat leidde tot essentaksterfte. Gek genoeg komt de ziekte helemaal uit Zuidoost- Azië. Dat kwam door een schimmel, het vals ­essenvlieskelkje. Via Polen bereikte het in 2010 uiteindelijk Nederland. Het erge van deze ziekte is dat als bomen eenmaal zijn aangetast, ze nooit meer beter worden.

‘Gezonde en toekomstbomen geven we een blauwe stip. Die mogen blijven staan. Aangetaste essen of bomen die om een andere reden worden geoogst, krijgen een oranje stip. Door de besmettelijkheid van deze ziekte moeten we de aangetaste bomen weghalen. De schimmel verspreidt zich namelijk via de wind. Mensen die graag het bos bezoeken, proberen dan weleens de oranje stip uit te vegen. Het is natuurlijk mooi om te zien dat mensen zo betrokken zijn. Aan de andere kant zou ik ze graag willen uitleggen dat we kappen om de andere bomen te beschermen.

‘Daarbij: we doen het ook voor hun eigen veiligheid. Zieke essen kunnen namelijk omvallen, dat kan voor hartstikke gevaarlijke situaties zorgen. We plaatsen voor alles wat wordt gekapt divers bos terug. Als er dan een boom ziek is, is er minder kans op besmetting en daarbij is het ook heel goed voor de biodiversiteit.

‘Dat Flevoland het hardst is geraakt, is logisch. In de begintijd van de provincie, na de drooglegging, zijn er hier heel veel essen en populieren geplant, omdat deze bomen snel groeien. De es is een oer-­Nederlandse boomsoort. Liefst 80 procent van de essen die Staatsbos­beheer in beheer heeft, is aangetast.

‘Door divers bos terug te plaatsen, hopen we dat we uiteindelijk minder zieke essen hoeven te kappen. Ook is er een universiteit bezig met een experiment rond de es. Zij zoeken uit of er resistente essen zijn, en zo ja of we die dan kunnen kweken. Hoe gaaf is dat?’ Noah Staphorst

2. Is het niet gek dat niet precies te zeggen is ­hoeveel bomen er worden ­gekapt?

Nederland heeft geen overkoepelende instantie die het gehele bosbeheer overziet. Twee maanden lang hebben we gegevens verzameld. We hebben alle 355 gemeenten, twaalf provincies en tientallen andere instanties benaderd om de bomenkap in beeld te krijgen. Daarbij liepen we tegen een paar problemen op. Zo wordt het aantal gekapte bomen op verschillende manieren bijgehouden en werden de gegevens ook verschillend aangeleverd: in bijvoorbeeld hectares, aren en ‘rij- beplanting’. Daarnaast houden sommige gemeenten de kap pas sinds kort bij, gebruiken ze verouderde systemen, doen zich gemeentelijke fusies en samenwerkingsverbanden voor of hebben ze geen personele capaciteit om het uit te zoeken.

3. Stonden instanties te springen van enthousiasme om mee te werken?

Dat verschilde per gemeente. Sommige hadden helemaal geen data tot hun beschikking, andere zagen de meerwaarde van het onderzoek niet zo. Soest liet weten zich te zien als ‘groene gemeente’, maar wilde geen cijfers leveren om dit te staven. Bij de gemeente Velsen was ‘het systeem kapot’. Bijna de helft van de gemeenten had wel data. Ook Staatsbosbeheer leverde een goed overzicht aan.

4. Is er dan wél een beeld van wat er wordt gekapt?

Sommige gemeenten hebben alle gegevens per jaar beschikbaar, andere niet. Daarnaast verschilt de regelgeving omtrent de bomenkap per gemeente. Veel provincies – die formeel over natuurbeleid gaan – hebben ook geen beeld van de aantallen. Volgens Frits van Beusekom (79), oud-directeur natuurbehoud en later terreinbeheer van Staatsbosbeheer en nu bestuurslid van de nieuwe stichting NatuurAlert, ‘weet niemand de exacte aantallen’. Hij schat het jaarlijks aantal gekapte bomen ‘op enkele procenten. Zeker is dat er meer wordt gekapt dan bijgeplant.’

In Noord-Brabant staat de 180 jaar oude Anneville-eik – de afgelopen 33 jaar midden op de A58. De monumentale ‘troeteleik’ dreigde te worden gekapt voor verbreding van de snelweg. Joep van Bergeijk (60), lid van de Bomenstichting, wil deze bijzondere boom behouden, waaronder prinses Beatrix boeken las in de oorlog. Voorlopig lijkt hij veilig.

Noord-Brabant

‘Het duurt 100 jaar voor je weer zo’n mooie boom hebt’

‘De A58 is er uiteindelijk gekomen, maar de toenmalige landschapsarchitect Peter Derksen zorgde er eind jaren tachtig voor dat de Anneville-eik kon blijven staan. Rijkswaterstaat is daarmee toen akkoord gegaan.

‘Uit het niets kwam Rijkswaterstaat een paar jaar geleden met de mededeling dat de Anneville-eik niet “gehandhaafd” kon blijven, hij moest om. Dat zette bij veel mensen meteen kwaad bloed. Er is tenslotte in de tijd van de aanleg van de A58 voor gekozen om de boom te laten staan.

‘De troeteleik is de meest bekeken boom van Nederland, hij werd niet voor niks Boom van het Jaar 2018. Elke dag komen er 30.000 mensen voorbijgereden. Het is een herkenningspunt voor duizenden mensen die jaarlijks in Frankrijk met vakantie gaan. Komt de Anneville-eik in zicht, dan weten ze: “We zijn weer thuis.” Het nieuws over de geplande kap was daarom een schok voor heel veel mensen. Het is zo’n iconische boom op zo’n bijzondere plek.

‘De boom maakte vroeger deel uit van de oprijlaan van het landgoed Anneville. Daar verbleef aan het eind van de Tweede Wereldoorlog onder anderen prins Bernhard samen met prinses Beatrix, toen hij commandant was van de Binnenlandse Strijdkrachten. Na de bevrijding van het zuiden voerde hij bevel vanuit Breda. Landgoed Anneville was zijn residentie.

‘Wij, als Bomenstichting, zijn er in de jaren van discussie met Rijkswaterstaat achter gekomen dat niet de boom de weg onveilig maakt, maar het civieltechnisch kunstwerk Anneville. Deze brug bevindt zich op zo’n 50 meter van de boom en zorgt ervoor dat Rijkswaterstaat de A58 niet veilig kan verbreden.

‘Om zo’n iconische boom weg te halen voor een kunstwerk dat over twintig jaar is afgeschreven, is ontzettend zonde. Wat veel mensen niet weten is dat oude bomen zoals de Anneville-eik, in Nederland ontzettend snel uitsterven. Herplanting is geen oplossing, want het duurt honderd jaar voordat je weer zo’n mooie boom hebt.

‘Uiteindelijk ontstond er een impasse met Rijkswaterstaat, waarbij is aangegeven dat die de aankomende vijf jaar nodig heeft om tot een goede oplossing te komen. De boom is dus voorlopig veilig. Maar ook daarna zullen wij ons inzetten. Wij gaan tot de laatste meter en dan nog een meter verder. Al ­adviseer ik om in de pen te ­klimmen, niet in de boom.’ Noah Staphorst

5. Zag het Nederlandse landschap er in 1800 heel anders uit?

Er is een periode geweest toen wat nu Nederland is, grotendeels bestond uit bossen. ‘Holland’ komt van ‘Holtland’ ofwel ‘houtland’. Maar in de achttiende eeuw bereikte het bosareaal een dieptepunt: nog maar 50.000 hectare – ongeveer 1 tot 2 procent van Nederland was nog bos. Tegenwoordig is dit ongeveer 10 procent. De voornaamste reden van de bomenkap was de bouw van huizen en ontginning voor landbouwgrond om de groeiende bevolking te huisvesten en voeden.

6. Is het door de jaren heen veel ­veranderd?

Midden negentiende eeuw was de opvatting dat particulieren het best bosbouw konden bedrijven. Maar dat bleek onvoldoende op te leveren. De bemoeienis van de staat werd groter, wat op 8 januari 1900 resulteerde in de instelling – bij Koninklijk Besluit – van een aparte rijksdienst met als taak bossen planten: Staatsbosbeheer. Rond het jaar 2000 telde Nederland 360.000 hectare bos, in 2013 375.000 hectare. Daarna nam het areaal weer af. Zoals ook onze cijfers duidelijk maken: er wordt meer gekapt dan geplant.

In de gezamenlijke ‘Bossenstrategie’ spraken Rijk en provincies dit jaar de ambitie uit om deze trend te keren. Het bosareaal moet in 2030 met 10 procent zijn toegenomen naar 407.000 hectare. Dat is nodig voor de biodiversiteit en het vast­leggen van koolstof, zoals staat in het Klimaat­akkoord. Na 2030 moet het bosareaal verder groeien, maar daarover doen Rijk en provincies geen concrete uitspraak.

Hoe dan ook: in vergelijking met de negentiende eeuw telt Nederland veel meer bos. Toch is Nederland nog steeds een van de dunstbeboste landen van Europa. Wat ook wel logisch is: het is een van de dichtstbevolkte landen van Europa.

7. Prinses Irene. Wat is haar rol?

Prinses Irene houdt zich sinds de jaren negentig bezig met bomen. In haar boeken schrijft ze hoe ze een intensere verbinding van de mens met de natuur wenst. ‘Mensen zien bomen niet als een levend wezen maar als een object, ze doen veel voor onze psychische weerstand.’ Prinses Irene is vaak belachelijk gemaakt als ‘bomenknuffelaar’, maar je moet vaststellen dat ze haar tijd vooruit was. De kap van bomen, blijkt ook uit al onze interviews, maakt veel emoties los.

8. Waarom wordt er gekapt?

Vaak omdat de bomen oud of ziek zijn. Er zijn veel bomenziekten in Nederland. Zo komen essentaksterfte, iepenziekte en kastanjebloedingsziekte vaak naar voren uit de data. Een oude of zieke boom moet worden gekapt, omdat hij anders kan omvallen en dus niet veilig is voor de samenleving.

Het komt ook vaak voor dat bomen moeten plaatsmaken voor een nieuwe invulling van een gebied. Als er op de plek van de boom een nieuw huis komt, een parkeerterrein wordt aangelegd of als er landbouwgrond komt, moeten de bomen plaatsmaken. Soms moeten bomen weg als er iets onder de grond gebeurt, zoals constructies aan het rioleringsnetwerk.

Ook komt het voor dat bomen moeten plaatsmaken voor andere natuur. Zo zien we vaak dat stukken bos worden weggekapt om plaats te maken voor bijvoorbeeld heide. Dat is op sommige plekken nodig om de biodiversiteit te bevorderen. Als een boom ervoor zorgt dat een diersoort niet op die plek kan leven of een bepaald water daar niet kan lopen, moet hij soms worden gekapt.

Afgelopen jaren moest er in Nederland ook veel worden gekapt door de weersomstandigheden. Droogte en stormen zijn niet fijn voor bomen. Sommige bomen overleven hitte en droogte niet, andere worden gevaarlijk door de stormen en moeten worden gekapt. Uiteindelijk draait alles om veiligheid. Een boom kan om vele redenen onveilig worden en om die reden worden gekapt. Verkeersveiligheid is er één van. Bomen die langs provinciale wegen te dicht op de weg staan, worden vaak gekapt.

Nederland staat vol prachtige bomen, maar er worden er ook veel gekapt. Waarom? Volgens Ronald sinke (63), bosadviseur bij Staatsbosbeheer, spelen daarbij diverse factoren een rol. ‘Er zit een verhaal achter elke boom die wordt gekapt.’ Foto: Reyer Boxem

Friesland

‘De fijnspar wordt ziek, zwak, misselijk van droogte’

‘Het Friese bos kent twee soorten: natuurbos en multifunctioneel bos. In een multifunctioneel bos gaan houtproductie, natuur en recreatie samen. Staatsbosbeheer Friesland heeft geen pro­ductiebos waarin alleen bomen worden gekapt voor houtmateriaal. In zo’n multifunctioneel bos wordt geoogst, maar ook rekening gehouden met de natuur- en belevingswaarde.

‘Er zijn veel redenen waarom bomen worden gekapt. Dat is een flinke uitdaging, omdat veel burgers zich emotioneel verbonden voelen met bomen. Communicatie is erg belangrijk. De motivering moet helder zijn. Daarnaast moet de communicatie eerlijk verlopen, omdat de burger goed op de hoogte is. Ziekte als reden geven, terwijl de boom niet ziek is, kan niet door de beugel.

‘Een belangrijk deel is gericht op het vrijstellen van andere bomen, zodat die meer groeiruimte en licht krijgen. In de praktijk noemen we dit uitdunnen. Daarnaast moeten we als Staatsbosbeheer zorgen dat het bos verjongt. Net als in de samenleving heb je in een bos allerlei leeftijden. We kijken per bosgebied hoe de leeftijdsverhouding is, zodat we ervoor kunnen zorgen dat het bos op lange termijn in stand blijft. Zo houden we het microklimaat van het bos in balans. We creëren ruimte voor nieuwe bomen.

‘In 2018 en 2019 had Nederland een droge zomer. Dit had ook effect op het bos. De klimaatverandering wordt in het bos steeds zichtbaarder. Vooral de fijnspar heeft het zwaar, die is erg gevoelig voor droogte. De boom wordt dan ziek, zwak en misselijk, maar dat betekent niet dat hij direct doodgaat.

‘Het afsterven gebeurt door de letterzetter, een kever die verzwakte fijnsparren dodelijk treft. Die zorgt voor grote problemen, omdat we op veel plekken moeten kappen. Dat wordt ook wel calamiteitenkap genoemd. Ook de Japanse lariks heeft het zwaar. Er is geen andere oplossing dan opnieuw beginnen met een jong bos met diverse boomsoorten.

‘Een ander probleem is de essentaksterfte. Die is zo ver gevorderd dat we helaas genoodzaakt zijn om veel essenbossen te kappen, omdat het niet meer veilig is. De essentaksterfte is een schimmel. De sporen zitten overal in de lucht. De verspreiding is jammer genoeg niet te beperken, zoals bij de iepenziekte wel kan. Soms raken natuurlijke processen in disbalans. Daarop heb je niet altijd invloed.’ Maurits van Egdom

9. Moet een zieke boom wel worden ­gekapt?

Gemeenten noemen in hun communicatie naar burgers ziekte vaak als reden voor kap. Hierop is kritiek. Bomenconsulent Annemiek van Loon (51): ‘Wat ik vaak bij gemeenten zie, is dat er uit angst wordt gekapt. Zo heb je de essentaksterfte. Dat is een ziekte, dat klopt. De kranten staan er vol van. Elke boom die een mindere conditie heeft, wordt dan gemakshalve geschaard onder essentaksterfte. Vervolgens ontstaat er een drang om die boom meteen te kappen. Om te laten zien dat ze er alles aan doen. Maar ik ken ook gemeenten die essen met deze ziekte laten staan. Er zijn namelijk ook essen die er overheen kunnen komen.’

Bas Lerink, onderzoeker aan Wageningen University & Research en Frits van Beusekom, bestuurslid bij Natuur­Alert beamen dit. ‘Vaak wordt er teruggegrepen op het makkelijke argument dat bomen ziek, gevaarlijk of hinderlijk zijn. Veiligheid is natuurlijk heel belangrijk, maar wordt vaak als argument misbruikt,’ aldus Van Beusekom.

10. Zijn er meer discutabele redenen voor kap?

Lerink zegt dat veroudering een twijfelachtige reden voor kap kan zijn. Het is namelijk belangrijk dat er een goed evenwicht is tussen de hoeveelheid oude en jonge bomen in Nederland. Daarbij kan een oude boom blijven staan zolang die de omgeving niet onveilig maakt.

Van Beusekom is kritisch over het kappen van bomen om de verkeersveiligheid. ‘Hier in Nederland zien we vaak dat de boom weg moet wanneer er iemand tegenaan rijdt. In Duitsland zie je gewoon hele rijen bomen langs een weg staan met een vangrail er naast. Daar zijn voorzorgsmaatregelen genomen en hoeft de boom niet weg.’

Voorzitter van NatuurAlert Jan Hoekema (68), oud-Kamerlid van D66 en voormalig burgemeester van Wassenaar: ‘Het is niet altijd de schuld van de boom als er iemand tegenaan rijdt, maar voor een gemeente zijn het lastige situaties, waarbij veel emoties komen kijken. Toch moet je blijven inzien dat het niet altijd aan de boom ligt.’

In 2017 werden er bij de ‘Sloerand’ in Borsele tientallen bomen gekapt die er dertig jaar eerder waren geplaatst om het zicht op de kerncentrale te beperken. De commotie onder de bewoners was groot. Hoe ga je daar als bestuurder mee om? Kees Weststrate (51), wethouder voor de SGP/ChristenUnie, vertelt.

Zeeland

‘Je zit in een lastig parket. Moeilijk om iedereen tevreden te houden’

‘De gemeente heeft er destijds voor ­gekozen om een “Sloerand” te creëren. De dorpen Borssele, Lewedorp, Nieuwdorp en ’s-Heerenhoek liggen dicht bij elkaar in de buurt van het Sloegebied. In dat ­industriegebied heb je veel lawaai en daarbovenop hebben bewoners zicht op de kerncentrale. Om die redenen wilde de gemeente daar een groene buffer omheen maken.

‘De gemeente wilde het zicht zo snel mogelijk verbeteren en beperken. Om die reden zijn destijds populieren geplant. Die groeien snel. Alleen: popu­lieren worden niet oud. Na dertig jaar zijn ze uitgegroeid en worden ze slechter, gevaarlijk. Er is toen met de aannemer de overeenkomst gesloten dat de geplante populieren na twintig tot dertig jaar zouden worden ­gerooid voor de houtproductie. Het contract lag er al, dus we konden het helaas niet meer aanpassen.

‘We hebben daarop aangegeven dat er voor elke gekapte boom één terug zou komen. Toen kregen we te horen dat veel bewoners “het niet meer meemaken”, omdat ze de leeftijd niet mee hebben. Dat is een feit. Maar we wilden niet nog een keer populieren planten. We willen een mooi, duurzamer bos. Met diverse boomsoorten, die er honderd jaar ­kunnen blijven staan.

‘Als ik terugkijk op het proces, dan had de communicatie wellicht anders gemoeten. We hadden de dorpsraad van Borssele een brief gestuurd, maar wat bleek? De secretaris was met vakantie, dus de brief werd jammer genoeg niet doorgezet. De dorpsraad werd dus te laat geïnformeerd. Wellicht had het voortraject over de bomenkap meer aandacht moeten krijgen, maar omdat de vorige ­projecten vlekkeloos verliepen, dachten we dat dit project geen problemen zou opleveren.

‘Ik ben naar het dorp gegaan om onze keuzes toe te lichten. De bewoners waren ontstemd, boos. Wat ik ook heel goed begrijp. “Had het niet anders ­gekund?” wordt er dan gevraagd. Dan kom je in een discussie terecht. “Hadden we geen populieren kunnen planten?” Maar zoals ik al aangaf: die groeien gewoon sneller. En ze pakken veel zonlicht, waardoor andere boom­soorten niet kunnen groeien. Je zit in een lastig parket. Het is moeilijk om ­iedereen tevreden te houden.’ Maurits van Egdom

11. Worden bomen gekapt voor biomassacentrales?

Premium Lock

Laden…

Premium Lock Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock Er ging iets fout
Premium Lock Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw