Patricia Bruijning, epidemioloog in het UMC Utrecht heeft twijfels of de huidige maatregelen wel voldoende zijn om de flinke stijging van het aantal coronabesmettingen in te dammen. ‘Ik hoop echt dat de maatregelen een substantiële bijdrage leveren. Ik ben wel angstig dat dat niet zo zal zijn en dat we toch nog weer harder moeten gaan ingrijpen.’
1. Het aantal besmettingen neemt in recordtempo toe. Zijn de maatregelen die genomen zijn voldoende?
‘Dat het aantal besmettingen nog even zou doorstijgen na het invoeren van nieuwe regels, was te verwachten. Je ziet altijd pas op zijn vroegst effecten na ongeveer een week. Pas na twee tot drie weken kun je echt de balans opmaken en kijken of er iets is veranderd. Wat we de afgelopen week hebben gezien, lag dus in de lijn der verwachting. Dat wil niet zeggen dat het niet zorgelijk is, maar het is niet verrassend.
EW sprak in juli ook met Bruining: ‘Je ziet wat je kon voorspellen’
‘De komende twee weken worden cruciaal. Het punt is natuurlijk wel een beetje dat op het moment dat over anderhalve week de conclusie moet worden getrokken dat het niet zoveel heeft geholpen en we nog strengere maatregelen moeten nemen, je weer twee weken verder bent voor je daarvan dan weer de effecten ziet. Dus daar moet je op anticiperen. Wat als dit niet voldoende werkt, waar zitten we dan over twee, drie weken? Kunnen we dat met zijn allen nog aan? Kan de zorg dat nog aan? Of zijn we dan inmiddels dusdanig ver doorgestegen in de nieuwe ziekenhuisopnames dat we de zorg weer op grote schaal moeten gaan afschalen? Dat gebeurt nu al in een paar ziekenhuizen.
‘Ik hoop echt dat de maatregelen die genomen zijn een substantiële bijdrage leveren. Ik ben wel angstig dat dat niet zo zal zijn en dat we toch nog weer harder moeten gaan ingrijpen. Daar zit niemand op te wachten. Ik hoop dat het niet nodig is. Ik zit er zelf ook niet op te wachten.’
2. Zijn we te laat begonnen met de nieuwe maatregelen?
‘Ja, dat vind ik wel. Wat we nu zien, is dat we bij het testen en het bron- en contactonderzoek te weinig capaciteit hebben. Er zijn zoveel besmettingen dat we de grip op de infectie verliezen. Dat maakt het ook moeilijker om het te beheersen door middel van heel gerichte maatregelen.
Lees ook het commentaar van Bram Hahn: Laatste kans om het virus in te dammen
‘Want als je niet meer goed weet waar de besmettingen zitten en waar de brandhaarden zitten, omdat je er geen zicht meer op hebt, dan werken ook gerichte maatregelen niet meer. Dan kun je alleen maar algemene maatregelen nemen, en dat is juist ook weer zonde. Want dan tref je met die maatregelen ook heel veel mensen voor wie het eigenlijk niet zo nodig is. Als je het aantal infecties lager weet te houden, dan kun je veel meer met goed testbeleid en bron- en contactonderzoek brandhaarden opsporen en ze uittrappen. Waardoor je de epidemie gemakkelijker en met minder belastende maatregelen onder controle kan houden.’
3. De coronamelder-app is gisteren goedgekeurd. Gaat die ons helpen?
‘Dat hangt ervan af hoeveel mensen ’m gebruiken en hoeveel ernaar handelen. En ook daarbij geldt: je moet in de basis een bepaalde controle op je epidemie hebben om zoiets te laten werken.
‘Kijk, als heel veel mensen corona hebben en jij reist dagelijks met de trein, dan zou het kunnen dat jouw coronamelder elke twee dagen een seintje geeft dat je in contact bent geweest met iemand met corona. Dan denk je misschien de eerste keer nog: nou, ik ga in quarantaine en ik wacht rustig af. Maar de tweede keer ben je al minder geneigd en bij de derde keer denk je: ja, amehoela, ik heb ook nog een leven. Dus het werkt alleen maar als er niet te veel mensen corona hebben. Want als je elke dag met het ov reist, dan kan het best hard gaan, denk ik in een situatie als nu.’
4. Uw expertise is op het gebied van besmettingen bij kinderen. Hoe staat het met het onderzoek hiernaar?
‘Onze eigen onderzoeken lopen nog en het is echt nog te vroeg om daar al iets over te kunnen zeggen. Wat we in de tussentijd binnen zien komen aan nieuwe gegevens is dat je nu de scholen open zijn, ziet dat het percentage infecties onder kinderen langzaam wat begint te stijgen.
‘Op zich is dat begrijpelijk omdat die tieners en jonge kinderen nu veel meer contacten hebben dan in de periode dat de scholen waren gesloten. Wat ik wel zie, is dat de interpretatie van de gegevens soms nog wat lastig is. Op het moment dat er besmettingen op scholen zijn, hebben mensen direct het gevoel van: zie je wel, die kinderen zijn wel degelijk de bron van alle infecties. Maar het feit dat op school kinderen met een besmetting worden gevonden, wil niet altijd zeggen dat die kinderen op school besmet zijn geraakt en wil al helemaal niet zeggen dat ze elkaar hebben besmet. Want op het moment dat in de hele samenleving het aantal besmettingen oploopt, kan een kind overal meer kans lopen op besmetting en dat kan dus ook in een thuissituatie zijn.
Lees ook de column van Gerry van der List: Verantwoordelijk gedrag is soms te veel gevraagd
De vraag is of je het op scholen harder ziet oplopen dan in andere settings in de samenleving. Als dat zo is, dan heb je een aanwijzing dat scholen brandhaarden zijn en plekken waar de epidemie wordt versterkt. Dat zagen we de eerste weken na de opening van de scholen nog niet. De cijfers de laatste weken laten wel zien dat het aantal clusters op scholen snel oploopt, vooral op middelbare scholen. Dat vind ik zorgelijk, want als we op een gegeven moment echt gaan zien dat middelbare scholen belangrijke plekken zijn waar verspreiding plaatsvindt, dan kom je wellicht weer in een situatie dat je moet gaan denken over schoolsluiting. Ik heb ook al veel eerder gepleit voor meer maatregelen in de scholen om juist dat effect te voorkomen.
Wat ik nog steeds niet zie en waarover nog steeds niet wordt gesproken, is het weer introduceren van social distancing voor de leeftijdsgroep 12 jaar tot 18 jaar. Die hebben tot op de dag van vandaag een vrijbrief om totaal niet onderling aan social distancing te doen. Ze mogen bij elkaar op schoot zitten, om elkaars nek hangen. Dat vinden we allemaal geen probleem, terwijl we ook weten dat die groep wel degelijk geregeld het coronavirus oploopt en waarschijnlijk ook best geregeld doorgeeft. Ik realiseer me dat het binnen school heel ingewikkeld wordt om te zeggen: houd anderhalve meter afstand. Maar er zit nog wel een hele hoop tussen overal altijd anderhalve meter moeten handhaven en een vrijbrief geven om totaal niet aan social distancing te doen.
En je kunt als school ook nog wel het een en ander doen om het makkelijker te maken voor leerlingen om onderling afstand te houden. Je kan bijvoorbeeld elke pauze een deel van de leerlingen in de klas laten lunchen en de andere helft in de aula. Ik heb ook eerder gesproken over de optie om met buddy’s te werken. Daarbij heeft iedere leerling een vast maatje in de klas. Die zitten naast elkaar en hoeven onderling geen afstand te houden. Maar tot de rest van de leerlingen probeer je wel zoveel mogelijk afstand te houden. Zo zijn er nog wel een paar dingen te bedenken. Zoals wisselende pauzetijden of wisselende lestijden. Dat zijn allemaal opties die te overwegen zijn. Ik denk dat we nu in een fase van de epidemie zitten waarin we alles nodig hebben om de curve te breken, dus ook de inzet van scholieren daarin.