Een olie- en gasbedrijf dat legaal energie verkoopt verantwoordelijk stellen voor klimaatverandering? De vereniging Milieudefensie gaat het proberen in een proces tegen Shell. De uitkomst is lastig in te schatten, maar na de Urgenda-zaak lijkt winst niet uitgesloten.
Vandaag is de aftrap met de eerste hoorzitting. De kern van de zaak is dat Milieudefensie met zes andere maatschappelijke organisaties en ruim zeventienduizend mede-klagers eist dat Shell de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, fors terugdringt. De eis: in 2030 moet de uitstoot 45 procent lager zijn dan in 2010, en tien jaar later zelfs 72 procent lager, om in 2050 op netto nul uit te kunnen komen.
Unieke rechtszaak
Dit is een unieke rechtszaak: een milieuorganisatie vraagt de rechter diep in te grijpen in de strategie van een privaat bedrijf om klimaatverandering tegen te gaan. Weliswaar kregen olie- en gasbedrijven eerder te maken met juridische procedures, maar toen was de eis meestal een schadevergoeding voor kosten door schade veroorzaakt door klimaatverandering en voorzorgsmaatregelen hiertegen.
Milieudefensie denkt een serieuze kans te hebben. Tegelijkertijd moet de zaak druk zetten op bedrijven en de maatschappelijke discussie aanjagen. Zo is er een publiciteitscampagne met BN’ers waarin donateurs wordt gevraagd om giften. Inmiddels is ruim drie ton ingezameld voor advocaatkosten – ook voor het hoger beroep – en om documenten te vertalen voor buitenlandse activisten die gelijksoortige zaken overwegen.
Voortbouwen op ‘Urgenda’
De procedure bouwt voort op de ‘klimaatzaak’ van Urgenda tegen de Nederlandse Staat. Na twee overwinningen werd de klimaatactiegroep eind 2019 door de Hoge Raad definitief in het gelijk gesteld. Vanaf 2020 moet de uitstoot van broeikasgassen minimaal 25 procent lager zijn dan in 1990. Vooraf gaven weinig juristen Urgenda een kans, maar nu is het een belangrijke precedent.
Natuurlijk kan de juridische redenatie van Urgenda niet een op een worden overgenomen. Toch doet de dagvaarding van Milieudefensie sterk denken aan de klimaatzaak.
In grote lijnen luidt de redenering zo: bij de verbranding van door Shell geproduceerde olie en gas komt CO2 vrij die het klimaat opwarmt. In het Klimaatverdrag van Parijs uit 2015 is afgesproken dat de wereldwijde temperatuurstijging onder de 2 graden – en nog liever 1,5 graad – moet blijven. Als dat niet lukt, treden steeds meer schadelijke gevolgen op. En dus moet Shell zijn uitstoot sneller dan gepland verlagen om de kans te vergroten dat ‘Parijs’ wordt gehaald.
Milieudefensie: Shell deed niet genoeg
Volgens Milieudefensie blijkt uit interne notities dat Shell de gevaren van klimaatverandering al decennia geleden voorzag. Maar het bedrijf handelde daar nauwelijks naar, en zou zelf hebben geijverd tegen klimaatbeleid. Door fossiele brandstoffen te blijven produceren, zou Shell de mensenrechten hebben geschaad. Ook bracht het door zijn werkwijze mensen in gevaar, wat ingaat tegen de ‘maatschappelijke betamelijkheid’. Zelfs als het bedrijf destijds geen wetten overtrad.
Hoge Raad oordeelt over klimaatverandering: moet de Staat meer doen?
Shell betwist de gevaren van klimaatverandering niet. Het bedrijf onderschrijft de doelen van het Klimaatverdrag van Parijs en hanteert zelf steeds ambitieuzere klimaatdoelen. Zo wil Shell met de eigen activiteiten in 2050 netto geen broeikasgassen meer uitstoten. En de uitstoot die ontstaat wanneer consumenten Shells producten gebruiken, moet dalen. Verder gaat inmiddels een kwart van het investeringsbudget naar hernieuwbare energiebronnen.
Toch wijst het bedrijf de bezwaren van Milieudefensie van de hand. Zo ontkent Shell unieke kennis te hebben gehad over klimaatverandering. In de interne notities zou slechts de publiek beschikbare informatie op een rij zijn gezet. Ook vindt Shell dat het geen recht doet aan de complexiteit van de energietransitie om één bedrijf verantwoordelijk te stellen. Het overschakelen naar CO2-vrije energie is een immense uitdaging die decennia duurt en waar diverse partijen – overheden, bedrijven, burgers – een rol spelen. Dialoog is volgens Shell productiever dan een rechtszaak.
De IEA WEO : p259, figuur 7.3. Oftewel, mondiale vraag naar olie / scenario en afname productie vanaf 2019.
Bij geen investeringen produceren we in 2030 minder dan 40 mv/d, bij een vraag van >100 mv/d…
Dit en meer in de 'Blik op Olie en Gas' podcast van Studio Energie morgen! pic.twitter.com/KXOEUqDvpe
— Hans van Cleef (@hansvancleef) November 16, 2020
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Ongewis maar juridisch interessant
Een blik op de mondiale energiemarkt illustreert het punt van Shell. Er is een grote en – in ramingen – groeiende vraag naar energie. Shell is maar een kleine speler op die markt en de consumentenvraag blijft, of Shell nu levert of niet. Dit blijkt ook uit een rapport dat Machiel Mulder, hoogleraar regulering van energiemarkten aan de Rijksuniversiteit Groningen, opstelde in opdracht van Shell. Wanneer door de klimaatzaak aanbod van Shell zou wegvallen, zullen andere bedrijven dit opvangen.
Urgenda-arrest getuigt van onjuiste opvatting van het recht, schreef Afshin Ellian
Of Milieudefensie wint, is ongewis, zegt Elbert de Jong (33), hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Utrecht. Zeker nu de zaak van Urgenda heeft standgehouden bij de Hoge Raad is hij ‘gematigd positief’ over de kansen van Milieudefensie. Maar hij blijft voorzichtig. Juridisch wordt met de zaak veel nieuw terrein betreden. Aangehaalde jurisprudentie gaat bijvoorbeeld over asbest en meer lokale milieuproblemen. Het is de vraag in hoeverre die overeind blijft wanneer zij wordt toegepast op een mondiaal probleem als klimaatverandering.
Cruciaal verschil met Urgenda is dat de aangeklaagde geen overheid is maar een privaat bedrijf. Het wordt interessant om te zien of de rechter de argumenten van Shell steekhoudend vindt, zegt De Jong. Dat levert allerlei juridisch interessante vragen op. ‘Kun je een bedrijf houden aan klimaat- en mensenrechtenverdragen die zijn gesloten tussen landen? Is deze beslissing wel aan de rechter, en niet aan overheden? Kun je ongeschreven zorgvuldigheidsnormen hier toepassen op Shell?’ De Jong is zeer benieuwd hoe de rechter hiermee zal omgaan.