Ministerie van Volksgezondheid geeft eigen betekenis aan Wet openbaar bestuur

26 juli 2021Leestijd: 3 minuten
Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA). Foto: ANP.

Het ministerie van Volksgezondheid wil graag ‘zo groot mogelijke transparantie’ geven over de aanpak van de coronacrisis. Maar het ministerie onder leiding van Hugo de Jonge (CDA) slaagt daar niet in. Twee rechterlijke uitspraken tikken De Jonge en het minsterie op de vingers, maar er wordt beroep tegen aangetekend. Wat doet het ministerie verkeerd en is een oplossing in zicht?

1. Wat is er aan de hand?

Burgers, onder wie veel journalisten, hebben talloze documenten opgevraagd bij het ministerie van Volksgezondheid. Zij willen mails, appjes of andere documenten krijgen die over de coronacrisis gaan. Dat doen zij via de Wet openbaar bestuur (Wob). Via de Wob kan een burger aan een overheidsinstantie vragen om informatie vrij te geven. Die instantie moet die verzoeken in acht weken tijd behandelen.

Tijdens de coronacrisis heeft het ministerie van Volksgezondheid die werkwijze opzijgeschoven. Het ministerie behandelt de individuele verzoeken niet meer afzonderlijk van elkaar, maar bundelt documenten per onderwerp en geeft die, na overschrijding van de termijnen, stukje bij beetje vrij. Daarmee speelt het ministerie voor eigen rechter en negeert het de Wob. Tv-programma Nieuwsuur en journalist Lucien Hordijk stapten afzonderlijk van elkaar naar de rechter, om een reguliere afhandeling van hun Wob-verzoeken af te dwingen.

2. Wat vindt de rechter van de handelwijze van VWS?

Eind juni oordeelde de rechtbank Midden-Nederland in de zaak van Nieuwsuur dat het ministerie van Volksgezondheid zich niet aan de wet hield. De publicaties die het ministerie zelf verzamelt, gelden niet als besluiten op een Wob-verzoek. Volgens de rechter zijn dat ‘openbaarmakingsbeslissingen op eigen beweging’. De rechter wil dat elk verzoek afzonderlijk wordt behandeld, zoals de wet ook voorschrijft.

Het ministerie werd verplicht binnen twee maanden te besluiten over de verzoeken van Nieuwsuur. Om zeker te zijn dat VWS dat zou doen, werd ook een extra hoge dwangsom van 250 euro per dag opgelegd als het ministerie die termijn overschrijdt. In de zaak van de journalist Lucien Hordijk volgde een soortgelijk oordeel, zonder de extra hoge dwangsom.

3. Waarom handhaaft het ministerie zijn afgekeurde aanpak?

In plaats van het besluit van de rechtbanken op te volgen, gaat het ministerie in hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en wil dat de uitspraken van de rechters tot dat beroep worden bevroren. Zo hoeft het ministerie dan niet te besluiten op het verzoek van Nieuwsuur. Volgens minister Hugo de Jonge is de eigen invulling die het ministerie aan de Wob geeft wel degelijk goed genoeg.

Volgens het ministerie vallen miljoenen documenten onder de meer dan tweehonderd verzoeken (ook van EW) die zijn gedaan en kunnen die verzoeken daarom niet binnen de reguliere termijnen worden voldaan. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister De Jonge: ‘Een traditionele aanpak zou ertoe leiden dat de gevraagde informatie later en gefragmenteerd openbaar zou worden.’

Ook wijst De Jonge er in zijn brief op dat de werkwijze van zijn ministerie met de Tweede Kamer is besproken. Al geeft de minister wel toe dat de uitvoering daarvan trager gaat dan hijzelf voor ogen had.

4. Hoe gaat het nu verder?

De vraag die boven de markt blijft hangen, is wat de rechter in hoger beroep van de praktijken van De Jonge en zijn ministerie vindt. Tegen Nieuwsuur zei hoogleraar staatsrecht Wim Voermans dat De Jonge met zwakke excuses aankomt: ‘VWS probeert de rekening voor achterstallig onderhoud weg te leggen bij de WOB-verzoekers. Het ministerie heeft die documenten nauwelijks gearchiveerd of niet zó georganiseerd dat ze die snel ter beschikking zouden kunnen stellen als dat zou moeten.’

Zelfs als de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep de kant van het ministerie kiest, is het de vraag of de documenten snel voor de burger openbaar worden. In een persbriefing legden ambtenaren van het ministerie de handelswijze afgelopen week uit aan journalisten. De ambtenaren klaagden steen en been over een gebrek aan mankracht en archiveringssystemen die niet naar behoren zouden functioneren. Momenteel is het ministerie bezig vijftig extra juristen aan te nemen om de corona-Wob’s sneller af te handelen. Vermoedelijk zal het nog tot 2022, of later, duren voor alle verzoeken zijn afgehandeld.