Bijles aan banden: wat wil de Onderwijsraad precies?

Huiswerk. Foto: ANP

Scholen moeten zich weer bewust worden dat zij een publieke taak hebben te vervullen: het bieden van goed onderwijs aan iedereen. Dat stelt de Onderwijsraad. Doordat veel onderwijstaken nu uit handen worden gegeven aan commerciële bijlesinstellingen en huiswerkbegeleiders, verliezen de scholen de grip op hun kerntaak.

1. Wat wil de Onderwijsraad?

De Onderwijsraad adviseert de overheid en onderwijsinstellingen om het publieke karakter van het onderwijs beter te beschermen: dat alles wat op de scholen wordt aangeboden voor alle leerlingen beschikbaar is, zonder dat zij daarvoor hoeven te betalen.

Lees ook dit artikel van Ruud Deijkers over het onderwijs als grote gelijkmaker: doe niet zo eng

In het adviesrapport dat vandaag, dinsdag 7 december, verscheen, benadrukt de raad dat onderwijs algemeen toegankelijk en van goede kwaliteit behoort te zijn en dat de beroepsgroep er zelf zeggenschap over houdt. Dat is steeds minder een vanzelfsprekendheid.

Doordat steeds meer onderwijstaken worden uitbesteed aan commerciële partijen verliezen de scholen – die met belastinggeld worden betaald – de grip op hun kerntaken: ‘Onderwijs wordt een stapeling van individuele belangen,’ staat in het rapport.

De Onderwijsraad wil dat de overheid scholen voldoende geld geeft waarmee zij onderwijs kunnen aanbieden aan alle leerlingen, bovendien van hoge kwaliteit en zonder afhankelijk te hoeven zijn van private aanbieders. Ten slotte zou de vrijwillige bijdrage die ouders betalen, moeten worden losgekoppeld van individuele kinderen en worden gestort in een schoolfonds. Zelfs de mogelijkheid voor regionale fondsen wordt genoemd, die het voor armere scholen mogelijk maken om activiteiten voor de leerlingen te organiseren.

2. Waar gaat het nu precies over?

Naast het reguliere onderwijs dat scholen aanbieden, zijn er veel vormen van aanvullend onderwijs waarvan leerlingen al dan niet tegen betaling gebruik kunnen maken.

Onderzoekers van SEO Economisch Onderzoek en Oberon onderscheiden zes categorieën van aanvullend onderwijs: bijlessen, huiswerkbegeleiding, toets- en examentraining, ondersteuning bij specifieke leerbehoeften (zoals bij dyslexie), studievaardigheidstrainingen en extra oefenen buiten schooltijd.

In totaal maakte in schooljaar 2018 – 2019 – dus in het jaar voor het uitbreken van corona – een kwart van de leerlingen in groep acht van de basisschool gebruik van aanvullend onderwijs en de helft daarvan betaalde daar niet voor. Van de leerlingen in het voortgezet onderwijs maakte 31 procent gebruik van aanvullend onderwijs, en 13 procent deed dat onbetaald.

Ouders kunnen zelf tegen betaling bijlessen of begeleiding inhuren voor hun kinderen, maar scholen bieden ook zelf dit soort diensten aan. Daarvoor sluiten zij bijvoorbeeld contracten af met huiswerkbegeleiders en op open dagen staan er kraampjes van commerciële bijlesbureaus in de aula’s. Als het aan de Onderwijsraad ligt, wordt dat soort reclame op scholen verboden, want het wekt de indruk dat al die dure naschoolse bijscholing normaal is.

De zorgen over het zogenoemde schaduwonderwijs waren er al voor corona, maar door de miljarden die de scholen aan coronasteun ontvangen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), heeft de ‘bijlesindustrie’ een extra impuls gekregen. Scholen huren nu massaal extern onderwijs in om de mogelijke achterstanden die leerlingen door corona opliepen weg te werken. Hoewel het gaat om tijdelijke maatregelen, vergroot het wel de vanzelfsprekendheid waarmee aanvullend onderwijs ingeschakeld kan worden.

3. Waarom is aanvullend privaat onderwijs niet of juist wel goed?

In de verstrengeling van privaat en publiek onderwijs schuilt volgens de Onderwijsraad het gevaar. De leraren en schoolleiders verliezen hun zeggenschap over het onderwijs en het wordt moeilijker om toezicht en grip te houden op de kwaliteit van het onderwijs dat grotendeels buiten schooltijd en het schoolgebouw wordt aangeboden.

En bovenal vergroten betaalde bijlessen, examentrainingen en huiswerkbegeleiding kansenongelijkheid omdat kinderen van armere ouders minder toegang tot dat extra onderwijs hebben.

Ranglijsten hoger onderwijs

  • Vergelijk 2.182 opleidingen
  • Medailles voor topopleidingen
  • Feiten en cijfers voor studiekeuze
  • Kansen op de arbeidsmarkt

Naar Beste studies 2021

Tegelijkertijd wordt het inhuren van bijlessen en huiswerklessen vaak gezien als nuttig middel om leerlingen die niet goed kunnen meekomen, vaak ook afkomstig uit gezinnen met een ‘lage sociaal-economische status’, aan boord te houden.

Hoewel uit het onderzoek van SEO en Oberon blijkt dat leerkrachten overwegend positief zijn over de invloed van aanvullend onderwijs op schoolprestaties, kunnen bij het nut van bijlessen en huiswerkbegeleidingsuren – die net zo goed kunnen worden beschouwd als dure buitenschoolse opvang en als uitbesteding van ouderlijke verantwoordelijkheid – ook vraagtekens worden gezet. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld gemakzuchtig worden: in de reguliere lessen letten zij minder op omdat zij hun werk ook later kunnen doen, in de extra uren na schooltijd. Het is de vraag of zij er dan nog zin in hebben. En hebben ook kinderen en tieners geen andere dingen te doen ná schooltijd?

4. Wat is het onderliggende probleem?

De opkomst van alle vormen van aanvullend onderwijs, die dus al voor corona was ingezet, komt niet vanuit het niets. Enerzijds schakelen ouders en scholen externe bureaus in omdat de kwaliteit van de scholen zelf tekortschiet, bijvoorbeeld door lerarentekorten. Het inhuren van bijlesdocenten en huiswerkbegeleiders dient daardoor vooral als compensatie van ondermaats onderwijs, in elk geval in de perceptie van de ouders.

Een andere verklaring is dat de lat hoger wordt gelegd. Diploma’s zijn steeds belangrijker voor kansen op de arbeidsmarkt.

In het rapport van de Onderwijsraad staat niet dat als een leerling niet goed meekomt in de klas, ouders minder geneigd lijken zich af te vragen of hun kind misschien niet meer in zijn mars heeft. Onder het mom van het bieden van gelijke onderwijskansen, bijvoorbeeld door zwakkere leerlingen bijles te geven, wordt juist gesuggereerd dat iedereen het hoogste onderwijsniveau dient te halen. Door het aanzien van lagere onderwijsniveaus, zoals vmbo, te verbeteren en leerlingen op hun eigen niveau te laten leren, zijn al die bijlessen helemaal niet nodig.