Minister Hanke Bruins Slot (44) moet de democratische rechtsorde versterken en vernieuwen in een land vol crisis en polarisatie. Hoe doet deze ‘sneuvelbereide’ CDA-politica dat?
Ze is bedachtzaam en serieus. Strakke zwarte broek, bloesje, grijze pumps. Hanke Bruins Slot is nog dezelfde als ze was als Kamerlid en als gedeputeerde in Utrecht. Geen vrouw van fratsen, geen politica van slimmigheidjes of aandachttrekkerij. Toch stond ze afgelopen januari op het bordes als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (CDA).
Hanke Bruins Slot (Apeldoorn, 1977), staats- en bestuursrecht Utrecht, beleidsmedewerker (2001-2005), Koninklijke Militaire Academie, militair (2005-2010), Kamerlid (2010-2019), Gedeputeerde Utrecht (2019-2022).
Haar werkkamer oogt al net zo bescheiden als zijzelf. Een grote vergadertafel domineert. ‘Wel handig in coronatijd,’ zegt ze. Ze liet het kantoor zoals ze het aantrof. Kaal. Als de vitrage op de achtste verdieping van de Haagse kantoortoren even opzijgaat, springt vooral beton in het oog. ‘Een goed stadsgezicht’, noemt ze het.
Ze was Pelotonscommandant
Ze werkte eerder op het ministerie. Maar ze wilde altijd al militair worden en besloot na vijf jaar als beleidsmedewerker alsnog de stap te zetten en werd Pelotonscommandant Pantserhouwitzer. ‘De tweede vrouw sinds 1970,’ zegt ze.
Een ongebruikelijke overstap? ‘Me inzetten voor de samenleving heb ik altijd belangrijk gevonden. Het was een bewuste keus. Ik wilde echt volledig militair worden, geen administratie of logistiek, maar echt iets groens en ik koos voor de artillerie.’
Ze spreekt het uit zoals het in defensiekringen hoort, alsof er een j midden in het woord staat. ‘Het was in de tijd van de aanloop naar de missies in Afghanistan. Ik besefte dat een stap naar Defensie ook echt een stap in operationele omstandigheden werken betekende.’
Op de Koninklijke Militaire Academie leren ze je dat je alleen maar militair kunt zijn als je bereid bent het hoogste offer te brengen. Ze ging naar Afghanistan. Toen de politiek in 2010 besloot tot terugtrekking van de militairen uit Uruzgan, gooi- de ze het weer over een andere boeg. ‘Ik vond dat we langer in Afghanistan hadden moeten blijven, omdat we er bijdroegen aan de veiligheid. Dat we weg moesten, was de reden om te solliciteren als Kamerlid, maar nooit in de verwachting dat ik het zou worden.’
Ze is de enige in het kabinet die actief in het leger diende. In juni liep de minister als veteraan mee in het defilé op Veteranendag. Dat was nog nooit vertoond. ‘Ik had natuurlijk al eerder meegelopen. Het is heel waardevol om te doen. Allereerst om mijn oud-collega’s weer te zien en spreken, maar het is vooral een mooie dag van erkenning en waardering.’
Of ze niet liever op Defensie minister was geworden? ‘Ik was me er niet bewust van dat een minister keuzemenu’s heeft. Op een gegeven moment word je gebeld, en in mijn geval ga je dan met je vrouw overleggen. Omdat functioneren in het openbaar bestuur iets is wat je samen doet. Dus ik heb overlegd. Zullen we dit wel of niet samen doen? Het thuisfront is ontzettend belangrijk. Dat zag ik ook als militair en leidinggevende.’
Duurde dat overleg lang? ‘Nou, dat is het geheim van de huiskamer toch?’
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen