EU-redacteur René van Rijckevorsel over hoe Brusselse inzet op ‘consumentenrechten’ de Green Deal een zetje moet geven.
Wie wel eens bezuiden de Sahara een stad bezocht, kan erover meepraten. Afrika heeft een geweldige reparatie-economie. Een apparaat of auto is nooit zó naar de filistijnen, dat-ie niet meer bruikbaar is. Met touw, schroefjes en paperclips worden machines op miraculeuze wijze net zo lang aan de praat gehouden, tot ze ver voorbij het stadium zijn van wat Europeanen schroot noemen. De ‘circulaire economie’ bestond in Afrika al voordat dit begrip in het rijke Westen in zwang raakte.
Verkoper verplichten dat defecte producten tijdens garantieperiode worden hersteld
Als het aan de Europese Commissie ligt, moet de Europese Unie een beetje Afrikaanser worden. Er moet een einde komen aan het ingesleten patroon dat consumenten een apparaat wegdoen zodra het een mankement heeft. Dat ligt ook aan de producenten. Vaak zijn de reparatiekosten zo hoog, dat een nieuwe stofzuiger aantrekkelijker is.
Brussel wil dat verkopers worden verplicht om defecte producten tijdens de garantieperiode te herstellen – en geen nieuw product ter vervanging aan te bieden. Is de garantie verlopen, dan moet een klant tot tien jaar na aankoop voor reparatie bij de verkoper terechtkunnen. De regels gaan gelden voor elektrische apparaten maar ook voor mode, mobiele telefoons en tablets. Auto’s blijven buiten de scope. Logisch. Die worden niet zo snel weggegooid en eindigen uiteindelijk in… Afrika.
Frans Timmermans (61), verantwoordelijk voor de Green Deal: ‘Reparatie is van cruciaal belang om een einde te maken aan het model van maken, kapotmaken en weggooien, dat zo veel schade toebrengt aan onze planeet, onze gezondheid en onze economie.’
Voorbarig weggooien zorgt volgens Brussel jaarlijks voor 35 miljoen ton afval en voor 261 miljoen ton aan broeikasgassen. Ook gaat 30 miljoen ton aan waardevolle grondstoffen verloren.