Op 15 mei is de Nederlandse soevereiniteit 375 jaar oud. Hoe kwam het tot de Vrede van Münster? En wie speelden de hoofdrollen? Terug naar het grootste diplomatieke circus dat Europa ooit had gezien.
Het is een historisch feit waarvan de overzichtelijkheid bedrieglijk is: op 15 mei 1648 sloten Spanje en de Republiek der Verenigde Nederlanden de Vrede van Münster en beëindigden zo de Tachtigjarige Oorlog.
Om te beginnen had de onafhankelijkheidsstrijd van de Nederlanden niet acht decennia lang het karakter van een oorlog. Historici verschillen van mening over de vraag wanneer de vonk in het kruitvat sloeg. Vaststaat dat in de tweede helft van de zestiende eeuw de Nederlanden opstonden tegen de fiscale en religieuze dwingelandij van het Spaanse gezag. Die strijd ging geleidelijk over in klassieke oorlogsvoering en eindigde in een verkapt handelsconflict.
Ook het begrip ‘Vrede van Münster’ is een begrijpelijke simplificatie door historici. Er was niet één vrede, zoals er in de eerste helft van de zeventiende eeuw ook niet één oorlog woedde. Europa was een chaotisch strijdtoneel waarop alle grote mogendheden in wisselende verbanden optraden.
Sterk Nederland bood Spanje juist strategische voordelen
Vanaf 1645 troffen zij elkaar in de Westfaalse steden Münster en Osnabrück om al die conflicten aan de onderhandelingstafel te beslechten. Het voor de Republiek relevante en in Münster beëdigde akkoord was slechts een onderdeel van het grootste diplomatieke circus dat Europa ooit had gezien.
Dat Spanje snakte naar vrede, was niet zo vreemd. Vele lange oorlogen hadden het land uitgeteerd. Vrede in Nederland was voor de Spaanse koning Filips IV – de kleinzoon van Filips II tegen wie de Opstand ooit begon – noodzakelijk om zich te kunnen concentreren op de strijd tegen Frankrijk. Spanje besefte dat een sterk Nederland in die oorlog juist strategische voordelen bood.
Geen unanieme vredeswens in de Zeven Provinciën
Ook in Nederland was de oorlogsmoeheid groot, net als het verlangen naar internationaal erkende soevereiniteit. Nog los van de menselijke offers waren er de militaire uitgaven die zwaar op de begroting drukten. Vooral in Holland, het machtigste gewest en de hoofdfinancier van de oorlog, heerste het idee dat vrede vanuit handelsoogpunt cruciaal was. Maar unaniem in hun vredeswens waren de Zeven Provinciën allerminst.
Want bij sommigen heerste minder pragmatisme en meer verbetenheid. De gevolmachtigde van Utrecht was bijvoorbeeld tegen vrede – hij was een wapenfabrikant die kon rekenen – en tekende pas achteraf, onder druk van zijn gewest.
Ook het orthodox-gereformeerde Zeeland voelde weinig voor een akkoord met de katholieke erfvijand. De Zeeuwen vreesden bovendien dat met het einde van de oorlog hun kaapvaart en hun monopolie over de Schelde verleden tijd zouden zijn. Evenmin uit op vrede was Leiden, de Hollandse lakenstad voorzag dat concurrerende zuidelijke industriesteden daarvan zouden profiteren.
Onder tegenstanders van vrede leefde de angst dat de Unie van Utrecht, waarin de gewesten zich in 1579 hadden verenigd, uiteen zou vallen als de gedeelde vijand zou wegvallen – wat bond de Nederlanden nog als de oorlog voorbij was? Onder Zeeuwse druk werden ten slotte ‘preliminaire poincten’ geformuleerd. De drieslag ‘Unie, Religie en Militie’ gold als hard eisenpakket voor het vredesoverleg.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen