Veerdienst Millingen-Pannerden het hele jaar in de vaart, dat lukt nog amper. Maar waar moeten al die wandelaars dan langs?
Wachtend op het pontje besef je dat een rivier meer is dan iets met een brug eroverheen. Geen blauwe lijn op de kaart, maar een grens in het landschap. Niet voor niets vonden de Romeinen het, staande op de zuidoever van de Rijn, welletjes met de expansie van hun rijk.
Die Romeinen waren ook op de plek waar nu Millingen ligt, in de driehoek Arnhem-Nijmegen-Duitse grens. En daar ben je als fiets- of voetganger voor de oversteek naar Pannerden afhankelijk van de veerpont.
Tussen april en september: niets aan de hand. Doordeweeks sta je hooguit een uurtje te wachten onder aan de dijk. Meestal veel korter. ‘Als ik mensen zie staan, vaar ik een paar keer extra,’ zegt schipper Willem Nijenhuis (73) van Kievits Veerdiensten. Hij is één brok ervaring. Moet ook wel, zegt hij, wijzend op de enorme rijnaken die hier het land binnen glijden en waar hij tussendoor moet.
De bodem van het Gelders Verenfonds is bereikt
Het probleem van de veerdienst Pannerden-Millingen, en van heel veel andere veerdiensten, zijn de herfst- en wintermaanden. Dan kan het erg stil zijn, te stil om de dienst rendabel te houden. Met pijn in het hart moest Bruno Kievits zijn ponten daarom afgelopen winter uit de vaart houden – alleen dan kan hij in de zomer volwaardige service bieden.
Subsidies om de exploitatietekorten aan te vullen droogden op, ook omdat de bodem van het Gelders Verenfonds was bereikt. En waar Rijkswaterstaat de vaarwegen onderhoudt om vrachtverkeer te helpen, moest Kievits aanlegkades zelf uitbaggeren. En alles wordt maar duurder en duurder. Niemand bij wie hij kon aankloppen – tussen wal en schip, ja.
De gevolgen zijn groter dan je zou denken. Dit deel van Gelderland is geliefd bij wandelaars en fietsers, en veel van hun routes maken gebruik van de veerdienst. Alles komt hierlangs. Zo ook het Pieterpad, de iconische wandelroute tussen Waddenzee en Zuid-Limburg.
Daartoe gedwongen, speelt de organisatie met de gedachte om de etappe vanuit het noorden naar Millingen voortaan om te leiden, mocht de winterstop van de veerdienst structureel worden. De alternatieve route via Emmerich en Kleef is ook mooi, maar heeft toch niet de met oude industrie omzoomde half-natuur van het Gelders Eiland, met zijn uiterwaarden en zijn steenfabrieken.
Goede hoop dat Kievits en de overheden tot een vergelijk komen
Het zou heel jammer zijn als ze er niet uit komen, zegt Rob Jansen (63), die achter de toog staat in brasserie De Kookdoom in Millingen. Met ‘ze’ bedoelt hij Kievits, de oevergemeenten Zevenaar en Berg en Dal, en de provincie, die al maanden bakkeleien over geld en verantwoordelijkheden. De Kookdoom is een geliefde pleisterplaats voor Pieterpadders. ‘Van alle leeftijden,’ zegt Jansen. ‘Kop soep, tosti, kop koffie. Het zorgt voor aanloop op rustige dagen.’
Als rasechte Millinger zou ook Robin Hendriks (32) het betreuren, mocht Millingen het ooit zonder Pieterpad moeten stellen. Niet dat de manager van Hotel Millingen het direct in de portemonnee voelt. ‘Want we zitten vaak toch wel volgeboekt. Vijf dagen all inclusive voor 329 euro, waar vind je dat?’ Maar hij heeft hart voor zijn dorp en wil dat Millingen blijft léven. Zonder die veertig- à vijftigduizend Pieterpad-wandelaars die het plaatsje jaarlijks doorkruisen, zou het er hier niet bruisender op worden.
Bij de middenstand in het dorp heerst goede hoop dat Kievits en de overheden tot een vergelijk komen. Gelukkig maar, zegt schipper Nijenhuis. Hij wil ook niet te veel somberen, daarvoor is varen veel te leuk. Je moet hier in zomerse weekenden eens komen, zegt hij, dan staan ze tot boven aan de dijk op hem te wachten.