Iedere minister een provincie: Omtzigts ‘landjepik’ stuit op weerstand

Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (NSC). Beeld: Remko de Waal/ANP

Prikkelend idee van NSC-leider Pieter Omtzigt: belast iedere minister met één provincie. Met een minister voor Friesland, een voor Limburg en een ander voor Zeeland, haal je een districtenstelsel het kabinet in. Gaat dat werken?

Woonminister Mona Keijzer (BBB) zou tevens minister voor Noord-Holland moeten worden. ‘Dat ferklearje en ûnthjit ik,’ zei partijgenoot Femke Wiersma bij haar beëdiging als minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur – dus is het logisch dat zij Friesland erbij doet. PVV-bewindsman Dirk Beljaarts (PVV) komt uit Maastricht, en is behalve minister van Economische Zaken ook geknipt voor Limburgse Zaken.

Zo moeten alle ministers worden belast met een provincie of eventueel een regio. Dan kan bijvoorbeeld ook een bewindsman voor Brainport Eindhoven en Omstreken aantreden of een bewindsvrouw voor Twente worden aangesteld.

Een prikkelend idee van NSC-leider Pieter Omtzigt. Maar toen hij het in het debat over de Regeringsverklaring te berde bracht, werd het koel ontvangen. Premier Dick Schoof verzekerde dat het kabinet ‘meer zorg aan de regio moet besteden’ en dat zijn ministersploeg qua samenstelling ‘gelukkig regionaal divers verspreid’ is. ‘Tot in de zuid-hoek en de noordoost-hoek.’ Maar om dit te institutionaliseren en iedere minister met een provincie te belasten? Schoof: ‘Dat is net een brug te ver’.

Dure lessen van Groningen

Omtzigt blijft bij zijn voorstel. Want: ‘We hebben uit Groningen dure lessen te trekken.’ Hij wil ‘één minister voor Zeeland, en misschien wel twee voor Zuid-Holland’. Hij dwong de toezegging van Schoof af dat het kabinet dit najaar komt met een voorstel om ‘de regio meer te betrekken in ons beleid en over onze aanwezigheid in de regio’. Slag om de arm: Schoof zal de provinciale ministers ‘niet institutionaliseren’. Als het te formeel wordt, ‘dan haak ik af’.

Dat laatste was grappig uitgedrukt. Iedereen dacht aan de Atlas van Afgehaakt Nederland, een invloedrijk boek waarin Josse de Voogd en René Cuperus de sociale problemen uittekenen op de electorale landkaart. Hoe verder Nederlanders van Den Haag wonen, hoe minder politieke aandacht ze krijgen voor hun maatschappelijke sores, luidt grofweg de conclusie.

Heerlen wordt uitgekleed

Pieter Omtzigt in gesprek met EW: ‘Amsterdam heeft zes ziekenhuizen, maar in Heerlen wordt het laatste ziekenhuis uitgekleed. In Amsterdam werd een peperdure Noord-Zuidlijn aangelegd, terwijl in grote delen van het land ’s avonds geen enkele bus meer rijdt. Toen bij de bouw van de Amsterdamse metro een paar pandjes aan de Vijzelgracht verzakten, was dat de opening van het NOS Journaal. In Groningen waren de problemen vele malen erger. Maar ja, daar zitten geen media.’

Omtzigt is ervan overtuigd dat ‘de noodsituatie in het gaswinningsgebied veel eerder tot de top van het kabinet zou zijn doorgedrongen’ als er in de kabinetten-Rutte een minister voor Groningen was geweest.

Toch waren er in de voorbije kabinetten nogal wat ministers van Groningse komaf. Zaten zij dan te slapen? Het sterkt Omtzigt in zijn opvatting dat je die speciale aandacht per minister voor een provincie formeel moet vastleggen. Anders werkt het volgens hem niet.

Wethouders per windrichting

Hij noemt als voorbeeld de gemeentelijke democratie. Wethouders worden belast met verkeer, cultuur, het sociale domein of een ander vakgebied. Soms krijgen ze tevens een stadsdeel toebedeeld. Zo is er in Den Haag een wethouder voor Scheveningen, in Amsterdam een wethouder voor Noord en in Eindhoven een wethouder ‘Stadsontwikkeling Noordwest (exclusief Wielewaal)’. In Utrecht gaat het ongeveer per windrichting, met wethouders voor de wijken Zuid, Noordwest en Zuidwest.

Omtzigt vindt dat prachtig: ‘De wethouders gaan er geregeld op werkbezoek en horen dan wat er misgaat.’ Zo moeten ministers wat hem betreft ook functioneren.

Politiek is een eeuwige strijd om aandacht, maar de vraag is of je de zaken sneller oplost door de verantwoordelijkheid geografisch te versnipperen. Landjepik is niet per se functioneel. Beter bestuur is het kernpunt van Omtzigts NSC, maar denkt hij werkelijk dat provinciale ministers het geheime wapen zijn? Wie had bijvoorbeeld het Toeslagenschandaal vroegtijdig moeten aankaarten: de minister voor Drenthe of die van Noord-Brabant?

Afleidingsmanoeuvre

‘Het is grote flauwekul,’ zegt emeritus hoogleraar politicologie Joop van den Berg (83) over het idee van Omtzigt. ‘Ik verdenk hem ervan dat het een afleidingsmanoeuvre is om de slechtigheden uit de kabinetsformatie te verdoezelen. De ene keer wordt prinses Laurentien daar de dupe van, en nu weer de provincies.’

Als een minister ook nog eens de verantwoordelijkheid krijgt voor een bepaalde provincie, zegt Van den Berg, bemoeit hij zich onvermijdelijk met het inhoudelijke beleid van een collega en lopen ze elkaar weldra hopeloos voor de voeten. ‘Vanouds geldt in kabinetten het non-interventiebeginsel. Als er raakvlakken zijn, moeten bewindslieden coördineren. In andere gevallen begeven ze zich niet op elkaars beleidsterreinen. Dus alleen daarom al moet je het niet doen.’

In de steden waar wethouders een stadsdeel krijgen toebedeeld, ‘komt er ook geen lor van terecht’, weet Van den Berg, voormalig hoofddirecteur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

Elke regio telt

Anderhalf jaar geleden kwam de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur met het rapport Elke regio telt! Op basis van gesprekken met burgers en bestuurders in de Veenkoloniën, Parkstad Limburg, Twente, de Kop van Noord-Holland en Zeeuws-Vlaanderen constateerde de Raad dat deze regio’s zich terecht achtergesteld voelen en dat Den Haag zijn ‘voelsprieten in de regio’ is verloren.

‘Diverse ministeries gingen hiermee aan de slag. Als je dat nu gaat doorkruisen door alle ministers een eigen provincie te geven, is al het werk voor niks geweest,’ zegt Van den Berg.

Alles zal verzanden in bureaucratie. Om de provinciale taak van bijvoorbeeld Mona Keijzer gestalte te geven, stelt het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ongetwijfeld een extra beleidsafdeling Noord-Holland in. Het ministerie van Landbouw van Femke Wiersma krijgt een beleidsdirectie Friese Zaken erbij. Economische Zaken bouwt weldra een dependance in Limburg. Van den Berg voorziet dat ‘de departementen in de desbetreffende provincies kantoren openen van waaruit ze het provinciebestuur in weg gaan zitten.’

Randstad heeft de grootste mond

Van den Berg houdt het liever praktisch: ‘De Randstad heeft de grootste bek. Dat heb je in Frankrijk ook met de regio-Parijs, en in België met de regio-Brussel. Kamer en kabinet moeten daarop bedacht zijn en extra letten op de niet-Randstedelijke provincies.’

Een bewindspersoon kan signalen vanuit de provinciale achterban prima in Den Haag op tafel leggen, maar liefst informeel. Van den Berg: ‘Je moet zoiets niet willen regelen. Ministers handelen in het algemeen belang, maar mogen heus wel lobbyen voor hun provinciale makkers. In de jaren zeventig en tachtig ging er veel geld naar Limburg, omdat de commissaris van de Koningin en zijn gedeputeerden het in Den Haag slim speelden. Hun collega’s uit Friesland, Groningen en Drenthe reisden ook naar het Binnenhof, maar maakten tijdens de autorit al zo veel ruzie dat hun missie flopte.’

Maar die laatste opmerking relativeert hij onmiddellijk weer: ‘Ik woon al een groot deel van mijn leven in het Westen, maar ik blijf met de mij aangeboren Limburgse mildheid tegen dit soort dingen aankijken.’ Anders gezegd: de politieke cultuur is in elke provincie toch weer ietsje anders.

Hans Vijlbrief oogstte lof in Groningen

In het laatste kabinet-Rutte was D66-staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw) belast met Noordoost-Groningen. Hij oogstte lof voor het directe contact dat hij legde in het door gasbevingen getroffen gebied. Een paar dagen per week werkte hij vanuit Groningen. Je zou dus verwachten dat D66 het plan-Omtzigt omarmt, maar dat is niet het geval.

D66-Kamerlid Joost Sneller: ‘We zijn het met Omtzigt eens dat er een te grote afstand is tussen de Haagse beleidstorens en de mensen in het land. Als je voor Limburg een waterschaderegeling opzet, is het zinnig om daar vaker te zijn. Dat geldt niet alleen voor de ambtenaren die de regeling uitvoeren, ook voor de beleidsambtenaren. Maar Omtzigt wil te veel opsluiten in provinciale kokers. Wij verwerpen ook zijn plan voor regionalisering van het kiesstelsel.’

Sneller: ‘Ik was gemeenteraadslid in Den Haag, en het voordeel van stadsdeel-wethouders is beperkt. Achterstanden zijn niet alleen een kwestie van geografie. Benoem je voor elke provincie een minister, dan ondergraaf je de ombudsfunctie van regionale Kamerleden.’

Spreekuren van ministers in het hele land

Staatssecretaris Vijlbrief schreef het D66-verkiezingsprogramma. Daarin is zijn ervaring als bewindsman voor de kwestie-Groningen terug te vinden. Het D66-programma: ‘De overheid komt vaker naar de burger toe. Daarom organiseren we vaste spreekuren van bewindspersonen en Kamercommissies door het hele land. Ook wil D66 dat de overheid vaker op pad gaat waar de inwoners al zijn, in plaats van dat we inwoners bij inspraak altijd naar de overheid laten komen.’

Dit idee herinnert sterk aan ‘de honderd-dagen-toer’ van het kabinet-Balkenende IV in 2007. Pas na een rondje Nederland kwam het kabinet met een uitgewerkt Regeringsprogramma. Mooi geprobeerd, maar die ministers on tour waren weldra toch vooral met de bankencrisis in de weer, en gingen later rollebollend over straat vanwege onenigheid over de militaire missie in Afghanistan.

Grote kans dat het kabinet-Schoof een poging doet om her en der in het land te luisteren naar wat er leeft. Schoof zelf gaf in juli al het voorbeeld van die regionalisering, met een fietstocht door de Achterhoek. Het is niet helemaal wat Omtzigt van hem verlangt, maar het getuigt in elk geval van goede intenties.

Schrijf u in voor onze middagnieuwsbrief

Met de gratis nieuwsbrief EW middag wordt u dagelijks bijgepraat met commentaren en achtergronden bij de belangrijkste nieuwsverhalen.