De huidige samenleving wordt gedomineerd door zwalkende politici, ongeïnformeerd getwitter en gewetenloos populisme. De traditionele democratische rechtsstaat glipt ons uit de vingers.
De democratische rechtsstaat – we zijn er zo aan gewend dat we ons nauwelijks realiseren hoe belangrijk die is. Maar waar hebben we die democratische rechtsstaat eigenlijk aan te danken?
Het liberale verhaal
Daarover bestaat een verhaal, het liberale verhaal, dat in onze politieke orde vrij dominant is. Volgens dat verhaal was er eens een oude wereld waarin koningen naar willekeur en met absolute macht regeerden over onmondige onderdanen. Filosofen van de Verlichting hebben die mensen leren inzien dat alle mensen eigenlijk gelijk zijn en dat democratie dus de enige juiste regeringsvorm is. Dat leidde tot de Franse Revolutie, tot de liberale grondwetten van de negentiende eeuw, tot de introductie van democratie, en zo tot de heerlijke politieke wereld die wij bewonen.
Deze wereld is veroverd op het christendom, de grote schrager van de oude orde. Onze vrijheid is er niet dankzij maar ondanks het christendom, dat weliswaar is overwonnen maar door allerlei beperkingen van de godsdienstvrijheid aan de ketting moet worden gehouden.
Eenzijdig
Dit liberale verhaal is op zijn minst eenzijdig. Wie grondleggende politieke teksten uit het verleden bestudeert, ziet dat daarin al belangrijke noties over de relatie tussen overheid en onderdanen voorkomen die wij nu associëren met de rechtsstaat. Het Plakkaat van Verlating – onze ‘onafhankelijkheidsverklaring’ uit 1581 – bepleit met een beroep op de Bijbel een vorst die als een herder voor zijn schapen zorgt. De macht dient dus ten gunste van het volk te worden uitgeoefend. Dat impliceert vrijheid van godsdienst, en een vergadering van Staten die het volk representeert en een vorst kan afzetten wanneer die zich als wolf ontpopt. Deze wijsheden gaan terug op een middeleeuwse tekst, de zogeheten Blijde Inkomste of Joyeuse Entrée (1356), die vorsten bij hun aantreden met hun hand op het Evangelie moesten zweren te zullen eerbiedigen.
Vorig jaar verscheen een belangrijk boek van de liberale filosoof Larry Siedentop: Inventing the Individual. Met klem van redenen wordt hierin uitgelegd dat door christelijke waarden – zoals de natuurlijke gelijkheid tussen mensen, de positie van het individu en het belang van het persoonlijk geweten – ideeën zijn uitgekristalliseerd die onze rechtsstaat mogelijk hebben gemaakt. Het individu moet worden beschermd tegen de macht van sociale en politieke structuren. Zonder deze christelijke waarden geen rechtsstaat, betoogt Siedentop.
Gelijkheid
Goed, maar hoe zit het dan met de democratie? Hebben we die wel uitsluitend aan de liberale traditie te danken, en is die op het christendom veroverd? Binnen de christelijke traditie is voortdurend gewezen op de schaduwzijden van democratie. Niet dat christenen alle bezwaren zelf hebben bedacht; de argumenten dateren deels zelfs uit een pre-christelijke periode. Christenen hebben die argumenten overgenomen.
Een democratie berust op het principe van de gelijkheid van omstandigheden, en dat leidt uiteindelijk tot een verzorgingsstaat waarin de staat uitgroeit tot een almachtige herder die zich gretig ontfermt over ongeïnspireerde, verdoolde en onmondige schaapjes. Alexis de Tocqueville (1805-1859) voorzag dat, en Abraham Kuyper (1837-1920) zei het hem na, in een betoog dat in onze ‘participatiesamenleving’ relevanter is dan ooit.
Normloosheid
Een volgend bezwaar betreft de normloosheid van democratie. Kunnen alle vragen over goed en kwaad bij meerderheid van stemmen worden afgedaan? Is democratie niet meer dan een procedure die kan leiden tot de eigen afschaffing? Of belichaamt democratie ook onopgeefbare waarden? In het onlangs door Elsevier Boeken heruitgegeven pleidooi van George van den Bergh uit 1936 wordt terecht de wacht betrokken tegen partijen die binnen de kaders van de wet strijden voor het einde van de democratie.
Democratie belichaamt waarden die onopgeefbaar zijn en is daarom meer dan alleen een procedure. Ook is er het gevaar van de tirannie van de meerderheid.
Moreel fundament
Maar hét bezwaar dat in de klassieke (pre-christelijke) én christelijke traditie tegen democratie is ingebracht, bestaat in het inzicht dat een democratie een cultureel (moreel) fundament veronderstelt dat een democratie zelf niet in stand kan houden. Als dat fundament ontbreekt, ontaardt democratie in een ochlocratie, in een regering door de massa.
In een democratie worden tradities in ere gehouden, in een ochlocratie niet meer. ‘Alleen daar waar het als traditie geldt de goden te vrezen, de ouders te eren, oudere mensen te respecteren en de wetten te gehoorzamen, wanneer onder zúlke voorwaarden de wil van de meerderheid beslist, mag men spreken van democratie,’ schreef de Griekse historicus Polybios (200-118 voor Christus). En anders niet. Het gaat om ongeschreven wetten in de harten van mensen en een besef van het sacrale dat ons leven heilzaam inperkt: als die verdwijnen of zijn verdwenen, kan een samenleving niet meer goed functioneren.
Onverantwoordelijk
In een gezonde democratie wordt vrijheid gedefinieerd als het recht om te doen wat je behoort te doen. In een ochlocratie is vrijheid niet meer dan de eis om te kunnen doen en te kunnen zeggen wat je wilt doen en zeggen omdat je dat leuk en lekker vindt, en daarom ook goed. Vanuit het perspectief van een gezonde democratie is het vrijheidsbegrip in een ochlocratie ontaard in vrijblijvendheid en vrijpostigheid, wetteloosheid, ongebondenheid, onverantwoordelijkheid.
In een ochlocratie verandert het taalgebruik: deugden worden ondeugden, ondeugden deugden. Wat onder gewone omstandigheden normaal is, krijgt in een ochlocratie een nieuwe, geringschattende benaming. Wat normaal ‘overmoedig’ heet, heet in een ochlocratie ‘dapper’; wat normaal ‘prudent’ is, wordt ‘laf’. Wie onbeschaamd is, heet moedig. Wie zichzelf beheerst, is een lafaard.
In de chaos die ontstaat door deze herwaardering van alle waarden, staan politici op die zich presenteren als sterke man en die met voorbijzien aan bestaande wetten de orde zullen herstellen. Wat voor soort man is dat? Bij Polybios is hij de verongelijkte en ambitieuze, want voorheen buitengeslotene. Klassieke vrijheden en gelijke rechten zijn voor hem minder belangrijk dan in de voorafgaande periode van de democratie.
Kwetsbaar
Frits Bolkestein is de laatste politicus die op deze kwetsbaarheid van de democratie heeft gewezen: het liberalisme is slecht in het onderhouden van het culturele fundament ervan. De Tocqueville schreef bijna twee eeuwen geleden dat een samenleving alleen dan gezond is wanneer de vrijheid de religie van zijn theocratische pretenties afhelpt en wanneer het geloof de vrijheid beteugelt.
Het zijn oude, wijze woorden. Maar wie om zich heen kijkt in onze samenleving, gedomineerd door zwalkende politici zonder verhaal, ongeïnformeerd getwitter en het populisme van Geert Wilders dat lak heeft aan essentiële bepalingen van onze Grondwet, kan snel van de relevantie van dit denken voor nu overtuigd raken. De fase van overgang van democratie naar ochlocratie zijn we al even gepasseerd.