Het is tumult in de verpleeghuiswereld. Niet eerder sprak de Inspectie, op last van de Tweede Kamer, verpleeghuizen zo hard aan op disfunctioneren.
Staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) van Volksgezondheid maakte deze week een lijst van 150 verpleeghuizen openbaar die de Inspectie al in de gaten hield. Daarvan doen 38 onvoldoende hun best doen om zich te verbeteren en zijn er 11 onder de maat.
Het gaat er hard aan toe, maar het was hoog tijd om een einde te maken aan de zwijgcultuur in de verpleeghuiswereld. Eigen schuld, dikke bult voor de bestuurders.
Transparant
Al sinds 2006 is gepoogd de verpleeghuizen ‘transparant’ te laten zijn over de eigen prestaties. In eindeloos bestuurlijk overleg kwam het, net als in de ziekenhuiswereld, tot het vaststellen van indicatoren om die prestaties te meten. Op grond van openbare gegevens maakte Elsevier enkele jaren geleden de publicatie ‘De beste verpleeghuizen’, maar na twee edities bleek dat weinig zinvol meer. De sectorbestuurders waren erin geslaagd om cruciale zaken als medicatiefouten en valincidenten uit de beoordeling door ministerie en Inspectie te halen, zodat alleen wat gevaarloze zaken over bleven.
Op die manier is elke vorm van externe verantwoording telkens gefrustreerd. Met als eeuwige excuus ‘dat zorg zoveel meer is dan cijfers en lijstjes’ – liefst uitgesproken met snik. In tegenstelling tot de ziekenhuiswereld die het, al was dat eerst tegen heug en meug, nu in elk geval vanzelfsprekend vindt om openheid van zaken te geven.
Verstopt
Geen wonder dat de Tweede Kamer de beuk erin heeft gegooid. Het had alleen wel zorgvuldiger gekund met die lijst van ‘slechte verpleeghuizen’. Zo staan er grote concerns bij, zoals Amstelring, waaronder zo al zestien verpleeghuizen vallen. Die zijn, bewijsbaar, lang niet allemaal slecht. Ronduit verwarrend zijn de formele kwalificaties over de zwaarte van het toezicht – dus hoe goed of slecht het er is.
En er is nog iets merkwaardigs: op de website van de Inspectie zijn van heel wat verpleeghuizen de rapportages van bezoekende inspecteurs te vinden. Daar zit nuttige informatie bij voor wie wil weten waar hij zijn ouders in elk geval niet zou willen onderbrengen. Maar die rapportages zijn verdacht goed verstopt.
Dat wijst op een oude kwaal: uit angst de bereidheid van verpleeghuizen te verliezen om openheid van zaken te geven, houdt de Inspectie die zo veel mogelijk te vriend – totdat zich een calamiteit of klacht aandient die wettelijk dwingt tot ‘verscherpt toezicht’.
Kous op de kop
Die ban is nu gebroken. De belangrijkste winst is dat de vraag openlijk op tafel ligt hoe de komende jaren adequate zorg te bieden aan ouderen die pas in de laatste maanden van hun leven met complexe kwalen in een verpleeghuis belanden om daar te sterven.
Intussen zul je een van die te laag opgeleide, overwerkte zorgwerkers zijn die jarenlang moest aanzien hoe managers bezuinigden, fuseerden en steeds meer verdienden, die alle minuten registreerden voor steunkousen en wasbeurten, terwijl de urine de bewoners langs de enkels liep. Diezelfde zorgwerker die nu de kous op de kop krijgt.