De Wallen, boeren en aanstekers hebben iets gemeen

17 april 2023Leestijd: 3 minuten
V.l.n.r. Toeristen op de Wallen, Boerendemonstratie & Davy Klaassen. Foto's: ANP.

Verloedert de Amsterdamse binnenstad, worden actievoerders steeds brutaler en voetbalsupporters steeds agressiever? Nee, het is ons collectieve geheugen dat faalt, schrijft Roelof Bouwman.

Het is al dikwijls voorspeld: dementie onder Europeanen gaat de komende jaren flink toenemen. De non-gouvernementele organisatie Alzheimer Europe gaat uit van een verdubbeling van het aantal dementerenden tot 18,8 miljoen in 2050.

Nederland, zo zijn de schattingen, zal het aantal mensen met dementie in 2050 zijn opgelopen tot 500.000, ruim drie procent van de bevolking. Nu is dat nog zo’n anderhalf procent.

Vergeetachtigheid heeft niet altijd met dementie te maken

De opmars van dementie hangt, zoals bekend, samen met vergrijzing. De belangrijkste kenmerken zijn gedragsverandering (ongeduldiger worden, woedeaanvallen), taalproblemen (niet op woorden kunnen komen of de betekenis van woorden vergeten) en vergeetachtigheid.

Gelukkig hebben die kenmerken niet altijd met dementie te maken. Vergeetachtigheid bijvoorbeeld kan ook een collectief karakter hebben, zonder dat sprake is van beschadigde hersencellen. We zien het bijna dagelijks om ons heen.

Zo wordt de laatste tijd veel geklaagd over de zogenaamde ‘verloedering’ van het fameuze Amsterdamse Wallengebied. Steeds meer toeristen, steeds meer drukte en steeds meer overlast voor bewoners – daar komt het meestal op neer.

Vergeleken met jaren zeventig en tachtig is Wallengebied paradijselijk

Maar vergeleken met de jaren zeventig en tachtig heersen in het oude centrum van de hoofdstad paradijselijke toestanden. Wie destijds zijn gezicht durfde te vertonen op de Zeedijk, in de Warmoesstraat of in de directe omgeving, was óf een junk, óf een dealer óf een reporter van een van de vele buitenlandse tv-stations die een kijkje kwamen nemen in ‘Sodom en Gomorra aan de Amstel’.

Heroïne, agressie en verval voerden er de boventoon. Wereldwijd stond de buurt bekend als het voorportaal van de hel. Dan toch maar liever de toeristische drukte van nu.

Ook over boze boeren of klimaatactivisten die snelwegen blokkeren wordt de laatste tijd vaak op opgewonden toon gesproken en geschreven.

Verharden demonstraties? Nee, zie de krakersrellen

En inderdaad: de openbare weg is géén demonstratieterrein. Maar is hier echt sprake van een ongekende verharding van het actiewezen, zoals wel wordt beweerd? Nee, dan zijn we toch echt de kraakbeweging van veertig jaar geleden vergeten.

Met name in Amsterdam bestond die uit een heel leger vechtersbazen, voorzien van bivakmutsen en brommerhelmen en bewapend met stenen, staven, molotovcocktails, rookbommen en katapulten. Daarmee werden knikkers en moeren afgeschoten op de Mobiele Eenheid (ME).

De inhuldiging van koningin Beatrix (1980) draaide dankzij de kraakbeweging uit op de grootste geweldsorgie die Nederland sinds de oorlogsjaren had meegemaakt. Een bestorming van het Paleis op de Dam werd slechts met grote moeite door de ME voorkomen. In 1982 ging bij krakersrellen zelfs een complete Amsterdamse tram in vlammen op.

Een ander voorbeeld.

Twee weken geleden liep Ajacied Davy Klaassen een hoofdwond op in de bekerwedstrijd tegen Feyenoord, nadat een voorwerp van de tribune was gegooid. Vermoedelijk een aansteker.

Veel media kwamen superlatieven tekort. De Telegraaf ging voorop. ‘Hoe lang kan dit nog?’ kopte de krant, die ook repte van ‘de doodsteek voor het voetbal’ en ‘een nieuw dieptepunt’.

Voetballers werden al in de jaren zeventig bekogeld

Uiteraard is het een grof schandaal dat voetballers worden bekogeld. Maar hoezo ‘nieuw dieptepunt’?

In zijn dissertatie Voetbalvandalisme. Een speurtocht naar verklarende factoren (1986) begon socioloog Hans Herman van der Burg zijn pagina’s lange exposé over ‘spelers als doelwit’ in het seizoen 1970-1971. Toen voetballers van Sparta, tijdens een duel met ADO, werden bekogeld met bierflessen en glasscherven.

Dat je nog maar een paar decennia geleden in voetbalstadions nauwelijks vrouwen en meisjes zag, dat de dikwijls bouwvallige tribunes stonken naar geweld en urine en dat bijgevolg zelfs thuiswedstrijden van Ajax en Feyenoord eind jaren tachtig gemiddeld slechts zo’n 10.000 bezoekers trokken: waarom weten we dat niet meer?

Een medicijn tegen dementie, dat zou prachtig zijn. Maar we zijn minstens zo hard toe aan een therapie tegen collectief geheugenverlies.