Henri Beunders: Dedain voor platteland suggereert een kloof die niet bestaat

17 juli 2023Leestijd: 8 minuten
NEDERLANDSE VLAG. FOTO: ANP ROBIN VAN LONKHUIJSEN

‘De Kloof’ bestaat eigenlijk niet, maar wordt wel zo gevoeld. In Nederland, maar ook in Duitsland, geven de ‘afgehaakten’ een noodsignaal af: ze zouden graag aangehaakt willen zijn, schrijft historicus Henri Beunders in dit essay.

Kleine maar onafhankelijke boeren, dat is mijn voorgeslacht. Eeuwenlang, tot op de dag van vandaag, wonend op dezelfde plek tussen Enschede en de Duitse grens. Nogal honkvast dus. Een van mijn ooms woonde op driehonderd meter van die grens, aan de Postweg. Een paspoort had hij niet. Wat moest hij daar over de grens doen? Er werd verteld dat over deze Postweg de troepen van Napoleon trokken, op weg naar Moskou, en als ze niets te eten kregen pakten ze dat wel. Het is een gebied waar legers zich doorheen begaven.

Ook in vredestijd hadden de boeren in Twente nooit veel profijt van wat uit Holland kwam. Nou ja, de regen voor het gewas misschien. Uit mijn jeugd herinner ik me hoe op familiepartijtjes altijd wel iemand, borreltje op, begon te declameren:

Uit gouden korenaren
schiep God de Twentenaren,
En uit het kaf en de resten
de klootzakken uit het westen

De IJssel was de grens met dat westen. Voor ‘de boeren’ in vele delen van ons land woont BBB-voorvrouw Caroline van der Plas dus nog net aan de goede kant, in Deventer, op de rand van boer naar burger. De naam van haar partij – BoerBurgerBeweging – is daarom al uniek. In burgerlijk Nederland droeg nooit een partij het woord burger in de naam. Zij werpt zich op als de bemiddelaar tussen beide groepen.

We kennen allemaal wel de uitdrukking ‘boeren, burgers en buitenlui’. Buitenlui waren mensen die niet in de stad woonden, maar ook niet fysiek op het land werkten. Mensen met een praktisch of intellectueel beroep, en een paar edellieden op hun landgoedje. Vroeger had die landadel veel gemeen met het landvolk. De grond, laarzen en paarden bijvoorbeeld. Nu wonen zij liever aan de gracht in de stad. En verafschuwen alles wat erbuiten ligt.

Een van hen loopt al tijden voorop in het vergroten van De Kloof tussen stad en platteland, door alles wat niet is zoals hij ‘boeren’ te noemen. De beledigden hebben soms aanklachten wegens smaad overwogen, dus vanwege mooie zaken als onschuldpresumptie noemen we hem hier Simon Stuiver. Alleen zijn initialen vermelden, zoals gebruikelijk in de media, is in dit geval wat flauw.

Ook omdat volgens genealogieonline.nl en een andere columnist zijn wijdvertakte stamboom minstens één persoon lijkt te bevatten die leuk verdiende aan de slavenhandel. Dat was in de tijd van Napoleon. En daar kan Stuiver ook niet veel aan doen natuurlijk, behalve er onderzoek naar (laten) doen, zoals de Oranjes bijvoorbeeld, en dan eventueel sorry zeggen. In een Twitteroorlogje laat Stuiver het bij het commentaar: ‘Er is geen individuele verantwoordelijkheid voor slavernij, wel collectieve’ (11 december 2022).

Een verschil in stuivers of in status?

Stuiver noemt zich ondernemer en journalist. Wat hij precies onderneemt weet ik niet, maar wel dat in zijn papieren onderneming – kollumpie hier, lulpraatje daar – schelden op ‘domrechtse’ mensen of hele collectiviteiten zoals ‘de boeren’ en mijn voorgeslacht het verdienmodel is. Click! Click! Zo, weer een paar stuivers verdiend. En de kloof met die arme medemens is weer wat groter.

Wat is materiële werkelijkheid aan die veronderstelde kloof tussen stad en platteland, en wat psychologisch? Is er een verschil in stuivers of in status? Mijn stelling: het is er allebei. Maar doorslaggevend is de minachting door wat men achter de IJssel Randstad-TV noemt. Onder aanvoering van de nu in Amsterdam woonachtige voormalig Twentse graaf Stuiver, die zegt al twintig jaar niet meer te hebben rondgelopen ‘in de negorij’, waar vroeger ‘de Tukker nog gewoon achterbaks was’. Mijn hele voorgeslacht wordt als minderwaardig volk weggezet. Sterker, hier triomferen ‘racisme en achterlijkheid’, soms ‘in een Ku Klux Klan-achtige mars met omgekeerde vlaggen’ (de Volkskrant, 11 september 2022).

Bij de inwoners van Staphorst die tegen antiracisme-demonstranten protesteerden, en voor de grap zichzelf als Zwarte Piet hadden geschminkt, ‘was de huiveringwekkende achterlijkheid die op hun gezichten gedrukt stond met geen vijf lagen roet weg te schminken’ (de Volkskrant, 27 november 2022). Als deze taal over andere groepen in de samenleving was gebezigd – zwarten, vrouwen, joden, moslims, transgenders, you name it – had het Openbaar Ministerie aanklachten wegens smaad zeker ontvankelijk verklaard.

Dedain voor platteland is dé oorzaak van winst BBB

Dit soort hetzetaal was vorig jaar schering en inslag. Het is in mijn ogen dé oorzaak ervan dat de BBB bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart van dit jaar de grootste partij werd. Deze houding was ook de reden voor de oprichting van de BBB. Als missie staat op haar website: ‘De stedeling heeft niet of nauwelijks contact met het buitengebied, maar vormt zich, veelal door eenzijdige berichtgeving vanuit links georiënteerde media, een negatief beeld van de agrarische sector.’ Na de triomf zei Van der Plas tegen het Duitse weekblad Der Spiegel (17 mei 2023): ‘Wij zetten ons in voor degenen die over het hoofd worden gezien omdat ze niet in de grote steden wonen.’

Dat het meer een gevoel is dan een feit zegt ook het kosmopolitische Kamerlid Derk Jan Eppink, Achterhoeker van geboorte, in zijn essay De opstand van het platteland. Okay, in dorpen rijdt vaak geen bus meer, de pinautomaat is soms zelfs weggehaald, en bij ongewijzigd beleid is er op het platteland in 2030 een leegstand van 50 procent. Maar het kwam door het niet gekend worden bij de dwangwetten’ van de Haagse amigocratie zoals bij asielopvang en stikstofbeleid, dat ‘de boeren’ balsturig maakte, en veel burgers ook.

Sommige wetenschappers spreken van de sociaaleconomisch ‘afgehaakten’, die zouden neigen naar rechts populisme. Dus keek ik onlangs, een ruim ‘rondje IJsselmeer’ fietsend met mijn zoon, eens goed om me heen. Zag ik al dat ‘afgehaakte’? Nee dus. Je proeft soms wel de stille armoede, maar ziet die niet. Het huis staat in de glanslak, het grind is aangeharkt, er staat een middenklasser voor de deur. En wij waren de enigen die zonder batterij voorttrapten.

Een strobaal, weerwoord van sprakelozen tegen goedgebekten

En macro-economisch? Wie wil zien waar in Nederland het geld wordt verdiend, moet eens de Randstad verlaten en de A1 of de A2 helemaal afrijden. De meeste topbedrijven – symbool: ASML – zitten níét in de Randstad. Het midden- en kleinbedrijf floreert in ‘de regio’. Deze welvaart maakt de minachting door het gros van Randstad-TV dan wel Mokum-Media des te pijnlijker. Veel regionale kranten zijn ook eigendom van die paar Belgen, en moeten veel inhoud overnemen van de landelijke kranten.

De ‘regionalen’ worden dus nu ook in hun eigen krant soms voor achterlijk uitgemaakt. De beeldvorming door tv en krant vormt de trigger van de opstand. Een strobaal is het weerwoord van de sprakelozen tegen de goedgebekten. De openlijk opstandige armen in de media komen meestal uit de grootstedelijke ‘achterstandswijken’.

De economische veelkleurigheid tussen stad en land in Nederland is een groot verschil met Duitsland. Daar is de protestpartij AfD intussen in de peilingen de tweede partij, achter CDU/CSU en dus vóór de regerende SPD, Grünen en FDP. Waarom? Omdat daar de Muur nog altijd bestaat tussen West-Duitsland en ‘das Osten’, materieel en mentaal. De ‘Ossies’ zijn ‘bekrompen, zwak, laf, lelijk, dom, lui, conformistisch, radicaal, onbekwaam, xenofoob en natuurlijk nazi,’ aldus de Duitse hoogleraar Germanistiek Dirk Oschmann (55).

Oschmann heeft hier als geboren Oost-Duitser zojuist een woedend boekje over geschreven: Der Osten: eine westdeutsche Erfindung. Hij is een van de weinige Oost-Duitsers die een hoge positie hebben verworven. Maar hij voelt zich nog altijd geminacht door ‘die Wessies’, met name het hoogopgeleide deel ervan: de ‘stadselites bepalen alles’. Zij zien zich nog altijd als de norm: ‘Het oosten lijkt een gezwel aan het lichaam van het westen.’

Dit is een bekende psychopathologische strohalm voor de maatschappelijke losers, de dubbeltjes en de stuivers: ‘Wij zijn altijd nog meer dan zij daar, die zijn geen cent waard.’ Dit was een kernaspect van het racisme in Amerika ten opzichte van ‘de zwarten’.

Het grote materiële verschil tussen het onverenigde Duitsland en ons onverenigde koninkrijk is dat er in de vijf oostelijke Bundesländer, waar 19 procent van de ruim 83 miljoen Duitsers woont, vier miljoen werklozen zijn. Er was na 1989 een braindrain naar het westen, van vaak goed opgeleide, van oudsher voltijds werkende vrouwen. Zodat er nu in de voormalige DDR op drie jongvolwassen mannen één vrouw in dezelfde leeftijdsklasse is. Omgekeerd was er na 1989 een ware West-Duitse invasie van managers die vorstelijke bonussen meekregen, ‘oerwoudtoeslag’ genoemd, naar de toeslag voor mensen die in het Duitse Keizerrijk naar de koloniën gingen, naar ‘de negorij’.

In Duitsland en Nederland geven de afgehaakten een noodsignaal

Anno 2023 bedraagt het aandeel Oost-Duitsers in topposities in wetenschap, bestuur, rechterlijke macht, economie en media 1,7 procent. Slechts één van de 108 Duitse universiteiten wordt geleid door een Oost-Duitser. De lonen in het oosten liggen gemiddeld 22,5% lager. In de democratie heeft daar nog maar 39% vertrouwen, in het westen is dat 59%. Precies het verschil in loon voor hetzelfde werk, aldus Oschmann.

De grote overeenkomst is de mening over ‘de media’. De belangrijkste media worden zowel daar als hier gerund door ‘het westen’. Bij ons willen die afgehaakten’ vooral sociaalpsychologisch weer aanhaken, en daarom geven ze een noodsignaal: die stem op de BBB. In de Oost-Duitse deelstaat Saksen is AfD de grootste partij, maar wat hier belangrijker is: de deelstaat weigert nóg meer luister- en kijkgeld te betalen, wegens die minachtende beeldvorming over ‘die Ossies’. Precies hetzelfde als wat Van der Plas over Nederland zegt.

Want ook al is de materiële achterstelling daar, net als in delen van Oost-Groningen, zichtbaar en pijnlijk, het gaat de doorsnee-mensen zowel daar als hier beter dan ze vroeger hadden durven dromen. En nu iedereen in communicatief opzicht geëmancipeerd is tot ‘zender’, is de droom om deel te kunnen nemen aan de vormgeving van de beloofde ‘samenleving’ de belangrijkste. En die is niet uitgekomen. Dát is de woede, dát is het noodsignaal.

Vrijheid, gelijkheid, broedermoord

Nederland was een poldergemeenschap, waarin ook de adel een burgerlijke taak op zich nam. De praktisch belangrijkste functie in tijden van nood was tenslotte ‘dijkgraaf’. Nu het noblesse oblige blijkbaar niet meer geldt, wordt een kloof geschapen tussen burgers en boeren. Want in wezen is die er niet. Ze wonen door elkaar, naast elkaar, alleen zien de eersten de laatsten niet staan. Too close for comfort, noemen de Engelsen dat. In Frankrijk, de bakermat van de revolutionaire opvatting liberté, egalité, fraternité, zien we waar deze onmogelijke theorie op uit kan draaien: ‘vrijheid, gelijkheid, broedermoord’.

In Nederland mogen we dus van geluk spreken dat de boeren burgers willen heten, en dat menig burger stiekem best een onafhankelijke, vrije boer – dan wel ‘landschapsbeheerder’ – zou willen zijn. Dat is de wet van de liefde voor wat verdwijnt. Toen er geen cowboys meer waren, werd Clint Eastwood in Rawhide de held. Nu iedereen in Kindergarten-korte-broek loopt is het Britse kostuumdrama populairder dan ooit, en de burgerlijke Johannes Vermeer niet minder. Nu er nauwelijks nog boeren zijn, kijken 3 tot 4 miljoen tv-kijkers naar Boer zoekt vrouw. Nu iedereen bijstand of AOW heeft, loopt het storm bij musicals als Het Pauperparadijs en Les Misérables.

Het is nostalgie en tegelijkertijd trots op de eigen sociale stijging. Er is één bijna verdwenen groep waar de burgerboeren en boerenburgers niet naar terugverlangen. Dat zijn de Stuivers, die ernaar lijken te streven dat de dubbeltjes nooit een kwartje worden.