Stuur herziening box 3-belasting alvast naar de Tweede Kamer

Kantoor Belastingdienst in Den Haag. Foto: ANP / Hollandse hoogte / Peter Hilz

Het demissionaire kabinet laat de meer ingrijpende wetsvoorstellen over aan het volgende kabinet. Toch zou de ingrijpende herziening van de vermogenstaks al wel naar de Tweede Kamer mogen worden opgestuurd, schrijft Jeroen van Wensen.

Maak meer haast met het nieuwe box 3-stelsel, zei voormalig VVD’er en tegenwoordig NSC-Kamerlid Folkert Idsinga deze week op radiozender BNR. Zijn oproep snijdt hout.

Hervorming meer dan nodig

In de huidige opzet blijkt de belasting op spaargeld, beleggingen en vastgoed juridisch erg kwetsbaar. De Hoge Raad maakte in 2021 al een keer korte metten met box 3. Sindsdien houdt verantwoordelijk staatssecretaris Marnix van Rij  (CDA) de vermogenstaks met pleisters overeind.

Bron van ellende vormen de zogeheten forfaitaire (fictieve) rendementen waarover spaarders en beleggers 36 procent belasting betalen. Ook al maken beleggers verlies op hun aandelenportefeuille, dan nog worden zij geacht een rendement van zo’n 6 procent te halen (onderaan staat meer uitleg over box 3).

 

Binnenkort spreekt de Hoge Raad zich uit over deze forfaitaire opzet: mag het forfaitaire rendement boven het werkelijk behaalde rendement liggen? De kans is groot dat de hoogste rechters daar een streep door zetten.

Nieuw voorstel gaat uit van werkelijk rendement

Het wetsvoorstel waarmee het forfaitaire rendement wordt ingeruild voor een stelsel waarin het werkelijke rendement wordt belast, ligt al klaar. Op hoofdlijnen is het nieuwe stelsel ook duidelijk: spaarders gaan straks alleen belasting betalen over de werkelijk ontvangen rente, beleggers over het ontvangen dividend en de koerswinst op aandelen. Vastgoedeigenaren betalen jaarlijks belasting over huurinkomsten, verminderd met de kosten. De overwaarde is belast op het moment van verkoop van het pand (het eigen huis is nu niet en straks ook niet belast in box 3).

Verliezen op beleggingen zijn straks aftrekbaar van andere inkomsten uit vermogen.

Moeilijkheden schuilen in de details

Op hoofdlijnen is het voorstel duidelijk en de Tweede Kamer is ook van oordeel dat het werkelijke rendement op het vermogen moet worden belast.  Dat is ook de reden dat Idsinga van NSC voorstander is van het in behandeling nemen van de wet. Ook omdat er toch nog veel knopen zijn om door te hakken.

Vooral vastgoed roept vragen op. Welke onderhoudskosten zijn aftrekbaar? Hoe telt een verbetering van een huis mee bij de verkoopwinst? Het zijn zaken die vooraf goed moeten worden getoetst op juridische soliditeit en uitvoerbaarheid, anders heeft de Belastingdienst er straks nog een levensgroot probleem bij.

Volgens planning moet de nieuwe belasting per 2027 worden ingevoerd. Dat klinkt ver weg, maar is het niet. Over minder dan drie jaar moet niet alleen de wet helemaal zijn afgerond, ook banken, verzekeraars, vermogensbeheerders en andere partijen moeten zo ver zijn dat ze de extra benodigde gegevens kunnen aanleveren aan de Belastingdienst.

Door de herziene vermogenstaks stijgen de belastinginkomsten. Staatssecretaris Van Rij houdt het op zo’n 400 miljoen euro extra per jaar. De huidige box 3-belasting levert jaarlijks ongeveer 4 miljard euro op.

Maar de grote vraag is hoe de staatssecretaris op dat bedrag komt. Als in 2027 de beurs instort, dan valt er in dat jaar maar bar weinig rendement te belasten.

Kortom, stuur het wetsvoorstel en de bijbehorende berekeningen maar door.

Box 3 in het kort

Spaarders worden in 2024 geacht zo’n 1 procent rente op hun spaargeld te ontvangen en beleggers worden geacht 6 procent rendement te halen. Ook al is de werkelijk ontvangen rente en het werkelijke behaalde rendement anders. Het werkelijke rendement wordt eenvoudigweg compleet genegeerd. Dat geldt ook voor schulden. Betaalde rente komt in mindering op het inkomen uit vermogen en de rente is voor 2024 vastgesteld op 2,5 procent (exacte percentages vindt u hier). Wie meer dan 57.000 euro aan vermogen heeft, betaalt 36 procent belasting over die fictieve rendementen. Fiscale partners hebben samen een vrijstelling van 114.000 euro.