Het ‘schuldspel’ dat al eeuwen met Joden wordt gespeeld

Premier Rutte tijdens de Nationale Holocaust Herdenking in januari. Foto: ANP / Robin Utrecht

De keerzijde van alle Holocaust-herdenkingen is het zoeken naar schuld aan historische misdaden bij de slachtoffers, schrijft sociaal wetenschapper Paul de Klerk in een ingezonden opiniestuk.

Paul de Klerk is sociaal wetenschapper met een specialisatie in verschijnselen van groepsagressie en genocide. Hij heeft een Engelse achtergrond. Dit jaar verschijnt zijn Engelstalige werk The Guilt Game.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

De stad Amsterdam is misschien wel de meest ‘Jodenvriendelijke’ stad van Europa, en dat zal niet veranderen. Maar Europa is wel veranderd. Na 1945 zijn er niet veel Joden meer, ook niet in Amsterdam. Die huiveringwekkende waarheid heeft een vacuüm achtergelaten, maar ook iets toegevoegd: schuld. Die vormt de as van het conflict tussen christenen en joden, door de eeuwen heen. Schuld, en de dringende aanvechting om die terug te projecteren op de oorspronkelijke slachtoffers.

Het zoeken naar schuld aan historische misdaden bij de slachtoffers

Vlak voor de huidige Europese oorlog uitbrak, begon dit jaar met een gewetenszuivering uit de vorige oorlog op het Europese continent. In Amsterdam leek een modern Joods icoon dringend zuivering te behoeven van de niet-Joodse, of christelijk-Europese ‘schuld’. Namelijk de ‘museumschrijn’ van Het Achterhuis en de nagedachtenis aan Anne Frank, nu bijna zalig verklaard door de niet-Joodse wereld. Een recent verschenen boek over een judas, een mogelijk Joodse verrader van de schuilplaats van het universele Holocaust-icoon, is een typisch voorbeeld van deze steeds terugkerende tendens: het zoeken naar schuld aan historische misdaden bij de slachtoffers.

Een oude, hardnekkige gewoonte, zoals we ook zien in de Russische terreur en de storm die nu over Oekraïne gaat. Slachtoffer-incriminatie. Joodse boeven en verraders bestonden natuurlijk wel, maar het is het zoeken naar dergelijke elementen als schuldverlichting die ik ter discussie wil stellen.

In de jaren negentig heb ik een flink aantal overlevenden van de Holocaust geïnterviewd voor wat toen bekendstond als het Spielberg-initiatief, de stichting voor audiovisuele geschiedenis ‘Overlevenden van de Shoah’. Naast getuigenissen van persoonlijke tragedies maakten sommige overlevenden toespelingen op mogelijk verraad, waarvan ze dachten dat het verstandiger was hun vermoedens niet verder uit te zoeken.

Ik heb ook niet-Joodse overlevenden en redders geïnterviewd. Ware christenen en de meesten van hen absolute helden. Van hen heb ik een enkel verhaal gehoord dat niet klopte en me een verdoezeling van schuld deed vermoeden. Schuld aan verraad, of aan andere daden. Net als de wijze Joodse overlevenden in mijn interviews liet ik het rusten. Ik voelde geen behoefte om schuldwijzing te projecteren, om te wreken en schade toe te brengen aan nazaten – onschuldige, jongere generaties.

Het verwoestende effect van vervolgingen op basis van schaars bewijs

In mijn werk bij politie en justitie heb ik het verwoestende effect leren kennen van vervolgingen op basis van schaars bewijs. Vooral als die waren ontleend aan een enkele aanwijzing, zoals een verwijtende uitbarsting, een kwaadaardig briefje, roddels of manipulatie. Vaak het resultaat van conflicten, jaloezie of afwijzing. Niemand zou erover denken om dergelijke gevoelige beschuldigingen uit te diepen, vooral als er geen steekhoudend bewijs is. Laat staan er een boek over te publiceren. Niemand zou dat doen, tenzij iemand een sterke noodzaak voelt om de verdachte te beschuldigen, of de integere naam van zijn familie of van zijn etnische groep te schenden.

De broeiende drijfveer achter steeds terugkerende Joodse samenzweringsmythen bedient zich immer van zulke sensatiebewijzen. Net als verdachtmakingen van de Joodse Raad of de antisemitische, oud-Russische fantasie genaamd ‘De Protocollen van de Wijzen van Zion’ en vele andere, valse aanklachten of haat opwekkende fabels. Laster tegen Joodse rijkdom en invloed is standaard, een literaire traditie zelfs. En Joodse oplichters of misbruikers, al dan niet terecht aangeklaagd, zijn dankbare onderwerpen die gretig worden gepromoot.

Rechtvaardiging antisemitische ‘schuldwijzing’ in beleid van Israël

De laatste vijf decennia zijn Israël en zijn onmiskenbaar harde verdedigingsmaatregelen tegen door haat gevoede aanvallers echter het meest vruchtbare argument geworden in antisemitische ‘schuldwijzing’. Het is een modieuze manier om rechtvaardiging voor schuld te zoeken. Sommige mensen schijnen zelfs te geloven dat door de Israëliërs ‘nazi’s’ te noemen, ze kunnen suggereren dat Joden de Holocaust bijna hebben ‘verdiend’. Ze projecteren hun eigen schuldgevoel terug op de oorspronkelijke slachtoffers.

Deze houding tegenover het Jodendom dateert al van de tijd rond 325, toen de Romeinse kerkvaders in Nicaea besloten de Romeinse schuld in de mythe van de kruisiging te herschrijven en terug te projecteren op de Joden. Zij waren immer de oorspronkelijke slachtoffers van de Romeinse terreur. Elk jaar met Pasen getuigt het ritueel van ‘de Passie’ als aanklacht, zoals eeuwenlang is ingedramd in uitvoeringen als de Matthäus-Passion (en de nog virulentere Johannes-Passion) van de aanklacht tegen het Joodse volk. En tegen zijn priesters, die volgens de vierde-eeuwse Christus-mythe de kruisiging zouden hebben geëist. Een verwrongen omkering van de grote verering en mededogen voor die ene Jood, jammerlijk vermoord aan het kruis en gestorven voor het geloof van zijn volk.

Buitensporige sympathie voor Joden en Israël slaat vaak om in wrok

Zo slaat buitensporige sympathie voor Joden (en Israël) vaak om in wrok, omdat het is gebaseerd op dit patroon van schuldidentificatie. Na een of twee teleurstellingen verandert de verering of liefde vaak in projectie van schuld met buitensporige wrok. Naziheldin Magda Goebbels had een geliefde, Joodse stiefvader en had zelfs ooit tevergeefs geprobeerd Joods te worden omdat ze een Joodse verloofde had. Na die nederlaag koos ze voor Hitlers ceremoniemeester van de Germaanse Jodenhaat en in 1939 werd de stiefvader vermoord in vernietigingskamp Buchenwald.

Het veronderstelde doel van Joods-sympathieke herdenkingsrituelen, als ‘waarschuwing tegen’, kan een sluipend ‘inpeperen’ zijn geworden, het inpeperen van schuld. Dat moet niet zozeer inspireren tot een waakzaam bewustzijn, maar steeds meer tot toenemende wrok.

Ook, of juist, bij die groepen aan de Europese linkerzijde, die gevoelig zijn voor de onverdiende schuldlast. Sluipend, maar gestaag wordt zo opnieuw de volgende golf door schuld geïnspireerd antisemitisme opgewekt. Tot een nieuwe haatuitbarsting de volgende ronde is in wat je ‘het schuldspel’ kunt noemen.