Het Zweedse kledingconcern H&M heeft voorlopig al zijn winkels in Zuid-Afrika gesloten. Uit veiligheidsoverwegingen. Activisten hebben meerdere winkels aangevallen uit woede over een catalogusfoto van een donker jongetje in een trui met de tekst ‘coolest monkey in the jungle’.
Daaruit blijkt weer dat identiteitsdenken kan omslaan in racisme. Minstens zo kwalijk is de opleving van extreem-rechts racisme, waarmee recent de Filipijnse Miss België te maken had, en een migrantenbaby in Oostenrijk.
H&M kan dit niet racistisch hebben bedoeld
De woede over de tekst ‘coolest monkey in the jungle’ is gemakzuchtig en kortzichtig. De trui zou bij een kind van welke andere huidskleur dan ook, blank of Aziatisch, geen bezwaar hebben opgeroepen. Kinderen houden nu eenmaal van dieren, zeker van aapjes, en een kind voor aap uitmaken, is gewoon spraakgebruik (‘brutale aap!’). Grappige trui dus, hoor je niemand over.
Lees de beschouwing van Jelte Wiersma: Identiteitspolitiek is het gif van deze tijd
Maar blijkbaar mag een donker kind diezelfde trui niet dragen, want dan denken we meteen – de zelfbenoemde ‘antiracisten’ voorop – aan een aapje in een trui. Je moet het er echt in wíllen zien, hoor. Wie woedend op de foto reageert, heeft dus eerst zélf de connectie gelegd tussen mensen met een Afrikaans uiterlijk en apen. Dat maakt de activisten tot de grootste racisten in deze kwestie.
Daarnaast is het, voor wie even doordenkt, onmogelijk dat H&M deze foto opzettelijk heeft gemaakt om donkere mensen als apen weg te zetten. Zulk grof, schofferend racisme past niet bij zo’n groot merk, dat over de hele wereld kleding verkoopt aan alle soorten en maten. Elke marketeer weet dat deze foto hooguit – nogmaals, alleen voor wie de racistische link wenst te leggen – een onhandig ongelukje is. Een openlijk racistische kledingwinkel, daar koopt bijna niemand meer iets.
Politiek bedrijven over de rug van ‘slachtoffers’
De overreactie in de H&M-kwestie is het nieuwste in een lange reeks signalen dat de antiracistische strijd in zichzelf racistisch is geworden. Het hoort bij de gepolariseerde Amerikaanse en Europese samenlevingen, waar politiek wordt bedreven over de rug van (de identiteit van) ‘slachtoffers’.
Identiteitspolitiek is een monster dat steeds, en steeds méér, voeding nodig heeft: overal slachtoffers, overal daders. De oorspronkelijke idealen – individuele vrijheid en gelijkwaardigheid – zijn allang verzwolgen.
De tegenreactie liet op zich wachten. Eerst hadden we Charlottesville, waar vorige zomer extreem-links en extreem-rechts frontaal tegenover elkaar stonden. Confronterend was het plotselinge vertoon van blank ‘etnisch nationalisme’, dat in Amerika voorheen vooral ondergronds en in de marge sluimerde. De intellectuele invloed van dit gedachtegoed neemt toe. Zie bijvoorbeeld alt-right-idool Jared Taylor, maar ook de plat-racistische schreeuwvariant is terug van weggeweest.
Uitlokkende uitwerking op rechtse identiteitspolitiek
Alle sluizen gaan open, lijkt het wel. De uit Filipijnse ouders geboren Miss België kreeg deze week een modderstroom aan racisme en seksisme over zich heen – daarbij vergeleken leek het ‘nummeltje negenendeltig met lijst’ van Gordon bijna een geslaagde grap. En de eerste Weense baby van 2018, die bleek te zijn geboren uit een islamitisch immigrantenstel, kreeg op sociale media hetzelfde naar haar hoofd, inclusief doodswensen.
Ook Sylvana Simons heeft er aan de lopende band onder te lijden. Dat mogen we ironisch noemen: de linkse identiteitspolitiek die zij lijkt te propageren, heeft een uitlokkende, volgens sommigen legitimerende werking op rechtse identiteitspolitiek. Maar dat maakt de racistische bedreigingen en pesterijen aan haar adres natuurlijk niet minder verwerpelijk.
Identiteitspolitiek maakt van het publieke debat een vicieuze cirkel, met op de bodem van die put de dreiging van een burgeroorlog. Hoe kruipen we daaruit voor het te laat is?