Laten we stoppen met obsessie voor ‘identiteit’

De ‘Gay Pride’ in Amsterdam draagt nu de kale en inhoudsloze titel ‘Pride’ - Foto: ANP

Sociale rechtvaardigheid is het dogma van onze tijd. Als u vandaag een krant openslaat, pardon downloadt, dan hebt u grote kans dat u een stukje leest van een geëngageerde columnist die het opneemt voor de ene of de andere minderheid. Het publieke debat gaat steeds meer om rechtvaardigheid, schrijft Geerten Waling.

Rechtvaardigheid. Wie kan daar nou tegen zijn? Nou, niemand – en daarom zijn veel columns zo belegen. Toch moeten we oppassen met die continue drang naar rechtvaardigheid – en wel om minstens twee redenen.

Allereerst laat de obsessie met ‘identiteit’ steeds minder ruimte voor individuele verschillen, voor eigen verantwoordelijkheid en voor individueel succes en falen. Daar is immers geen duidelijkheid meer over als je alleen maar wordt gezien als drager van een identiteit, dus van de groep waartoe je wordt gerekend vanwege je sekse, geaardheid, afkomst, huidskleur, religie of sociaaleconomische positie.

‘Identiteit’ is nodeloos beperkend

Het is soms heel handig om in groepen te denken – immigranten krijgen moeilijker een baan, vrouwen ervaren seksisme op de werkvloer, enzovoort – maar inmiddels is het schier onmogelijk geworden om een discussie te voeren die niet steeds weer uitkomt op ‘identiteit’. En dat is nodeloos beperkend.

Het dogma van de sociale rechtvaardigheid bepaalt namelijk dat wij altijd op zoek moeten naar slachtoffers (en daders). Dat is betuttelend ten opzichte van een groot deel van de groep waar het over gaat – en bovendien kunnen we niets meer met de succesverhalen van leden van de groep die ondanks hun reële of vermeende slachtofferschap (sommigen zeggen zelfs ‘onderdrukking’) iets van hun situatie weten te maken.

Drang tot rechtvaardigheid verdrukt de grootste slachtoffers

Een tweede reden om niet alleen maar in termen van rechtvaardigheid en identiteit te denken, is dat de nadruk op steeds nieuwe slachtoffergroepen averechts werkt. Het leed van de grootste ‘slachtoffers’ wordt erdoor gebagatelliseerd. Was de ‘Gay Pride’ in Amsterdam jarenlang een trots vlaggeschip voor de in Nederland zo vroeg ontwikkelde homo-emancipatie, tegenwoordig mag het evenement niet meer ‘gay’ heten – dat is niet ‘inclusief’ genoeg – en draagt het de kale en inhoudsloze titel ‘Pride’.

Na de biseksuelen en de transgenders (die helemaal niet onder ‘geaardheid’ thuishoren) in de LHBT-periode, treffen de homoseksuelen nu ook de intersekse, queer, aseksualiteit, panseksualiteit en nog vele andere identiteiten in hun kamp. De afkorting ‘LHBTQIAP’ is misschien handig als je met scrabble nog wat letters over hebt, maar voor een serieuze politieke strijd is zij een gedrocht.

Een ander voorbeeld van slachtofferdenken-gone-wrong zijn de vrouwen die nadat zij slachtoffer zijn geworden van verkrachting door moslims, te horen krijgen dat de misdadiger vanwege zijn minderheidsreligie zelf ook als slachtoffer moet worden beschouwd. Of neem de (ex-)moslima’s die strijden tegen gelaatsbedekkende kleding voor vrouwen in hun religie, en die vervolgens verweten wordt ‘islamofoob’ te zijn.

We moeten prioriteiten stellen

Ons grote gemeenschappelijke project dat ‘samenleving’ heet is nooit af. Er is altijd onrecht en dat zal gelukkig ook altijd bestreden worden. Maar daarbij moeten wel prioriteiten worden gesteld. Mensenrechten zijn alleen van waarde als ze niet voortdurend worden uitgebreid. Mensen moeten eerst en vooral als individu worden gezien, dat is de belangrijkste verdienste van het liberalisme.

Misschien denkt u: die blanke/witte* man (*doorhalen wat niet gebruikelijk is in uw sociale kringen), die deze column schrijft, heeft makkelijk praten? Luister dan gerust niet naar mij, maar naar de Congolees-Nederlandse Kiza Magendane, die dit weekend een interessante column schreef voor de Volkskrant. Als Afrikaan in Nederland verzet ook hij zich tegen de ‘mentale tirannie’, tegen de ‘psychologische gevangenis’ waarin hij wordt gestopt. Magendane is meer dan zijn kleur, zoals wij allen meer zijn dan onze hokjes.