Penoza: de moeizame overgang van buis naar bios

09 december 2019Leestijd: 3 minuten
Hoofdrolspeelster Monic Hendrickx op de rode loper Foto: ANP

Ze leek aan het einde van het vijfde seizoen van Penoza toch echt de verdrinkingsdood gestorven. Maar Carmen van Walraven blijkt springlevend. Twee jaar na de val van een schip leidt de ‘zwarte weduwe’ een anoniem bestaan in Canada, zonder dat haar kinderen in Nederland daar weet van hebben. Totdat een gewelddadig incident haar terug voert naar het vaderland en ze opnieuw strijd moet leveren met politie en criminelen om haar gezin te beschermen.

Elsevier Weekblad-redacteur Gerry van der List zit graag en vaak voor de tv. Wekelijks doet hij verslag van zijn kijkervaringen.

Wie wil zien hoe Monic Hendrickx weer haar mannetje staat in de hoofdrol, zal naar de bioscoop moeten. Daar krijgt de succesvolle en terecht veelgeprezen televisieserie een vervolg. De verschillen vallen meteen al op. De serie van KRO-NCRV was bestemd voor een publiek ouder dan 12 jaar, maar Penoza. The Final Chapter (inderdaad: een rare Engelse titel voor een Nederlandse film) heeft bij de keuring het 16+-stempel gekregen. De geweldsscènes zijn dan ook een stuk explicieter. Binnen een kwartier spat het bloed al in het rond.

De makers hebben moeite met het uitsmeren van spanning

De Penoza-film laat ook zien dat een overgang van buis naar bioscoop moeizaam kan zijn. Het begin is nog vrij overzichtelijk en begrijpelijk voor degene die de serie niet (goed) heeft gevolgd. Maar daarna moeten alle personages en verhaallijnen van weleer worden opgerakeld. Dit gebeurt met flashbacks en nieuwsberichten van de van RTL Nieuws bekende Daphne Lammers, wat het allemaal nogal ingewikkeld maakt.

Bovendien hebben de makers duidelijk moeite met de spanning uitsmeren over een kleine twee uur, ruim het dubbele van een tv-aflevering. Het begint al met een curieuze reünie van Carmen met haar kinderen onder politiebegeleiding op de middenstip van een verlicht Olympisch Stadion, waaruit ze zomaar de benen weet te nemen. En daarna wordt de avontuurlijke ellende er niet geloofwaardiger op. Aan spektakel geen gebrek, aan vernuft bij het vertellen van een verhaal wel.

De meeste keren rammelt het script

Het verfilmen van tv-series is een trend geworden. Het is nu eenmaal makkelijker om mensen naar de bioscoop te lokken met bekende titels. Soms lukt het heel goed. Zoals met Downton Abbey, dat nu op het witte doek net zo verrukkelijk is als op het kleine scherm vroeger.

Maar in Nederland gaat het vooral mis. Bijvoorbeeld omdat de hoofdpersonen moeten worden vervangen, wat het geval was bij Baantjer. Waldemar Torenstra en Tygo Gernandt lijken in de overvolle film met veel losse eindjes (nu te zien via Videoland) helemaal niet op Piet Römer en Victor Reinier, het fijne tv-koppel van weleer.

Maar de meeste keren rammelt het script. De scenaristen weten geen raad met de overvloedige tijd en mogelijkheden van een speelfilm. Het meest dramatische voorbeeld is wel het filmavontuur van Gerard Cox als de mopperende buschauffeur Jaap Kooiman. Toen was geluk heel gewoon werd in 2014 begrijpelijkerwijs neergesabeld door de critici. Maar de film trok wel ruim honderdduizend bezoekers, die zich nog herinnerden hoe leuk het origineel – af en toe – was. Gezien dit commerciële succes zal aan de verfilming van tv-series voorlopig nog wel geen einde komen, hoe armoedig het artistieke resultaat vaak ook is.